Reeds als tiener werd ik geboeid door chanson en kleinkunst. Gaandeweg heeft deze interesse zich uitgebreid naar liederen in andere talen. Duitse chansonniers, zowel als Jiddische zangers en zangeressen en Latijns-Amerikaanse protestliederen konden mij bekoren.
Voor mijn eerste werkopdrachten in de jaren zeventig doorkruiste ik de Westhoek met zijn vele soldatenkerkhoven en monumenten die de Eerste Wereldoorlog herdenken. Dat heeft mijn interesse gewekt voor het oorlogsleed en natuurlijk ook voor de vele liederen die erover gezongen worden. Het folkfestival te Dranouter dat ik sinds 1981 bezoek en de Vredesconcerten Passendale hebben die interesse nog doen groeien.
Het Vlaamse folkblad Gandalf waaraan ik meewerkte ging in 1997 ter ziele. Als abonnee van New Folk Sounds las ik dat het blad nieuwe medewerkers vroeg. Zo schrijf ik sinds ruim vijftien jaar voor dit blad.
Mijn muzikale activiteit als koperblazer op alto in het plaatselijk harmonieorkest heb ik, wegens verhuis van West-Vlaanderen naar Limburg, stopgezet. Naast het luisteren naar en lezen over muziek, nemen de ruime tuin rond het nieuwe huis en het geregeld bezoek van en aan kinderen en kleinkinderen nu een ruim deel van mijn tijd in beslag.
Ik ben ook actief in plaatselijke verenigingen en geef, waar men mij vraagt, ook graag lezingen over het chanson. Het blijft mij boeien.
Dat Klaas, een van mijn zonen, zijn weg vond als auteur en zanger van Nederlandse en Franse chansons -Yevgueni en Delrue- stemt me bijzonder blij.