2023 was voor Alan Stivell het jaar waarin hij kon terugblikken op 70 jaar heropleving van de Keltische harp in Bretagne. Tegelijk stond hij aan de vooravond om de kaap van de 80 te overschrijden. Bij het ter perse gaan van dit artikel zien we leidzaam toe dat dit boegbeeld van de Bretoense revivalbeweging begin januari reeds 81 kaarsjes uitblies. Om dit te vieren deed hij zichzelf een autobiografie en een dubbele live-cd, met L’Orchestre National de Bretagne (en een documentaire op dvd erbovenop), cadeau.
Stivell par Alan
Ur Vuhez, Breizh, ar Donerezh/Une vie, la Bretagne, La Musique
(Éditions Ouest-France, ISBN 978-2-7373-8893-4, 2023)

In de intro maakt hij onmiddellijk duidelijk dat het niet in zijn bedoeling ligt om zichzelf van extra pluimen op zijn hoed te voorzien, maar enkel een nieuwe toegeving betreft aan de drang om zijn levenslange passies te blijven uitdragen. Zijn liefde voor de Bretoense natuur- en cultuurlandschappen laten zich meteen vertalen in de nauwgezet uitgekozen beelden, en de poëzie die hij in zijn teksten weet te leggen.
Voor het eerst koos Stivell ervoor muziek te componeren van een totaal ander genre, schrijvend aan zijn eigen biogorafie. Hierin werpt hij een blik op zijn toch wel indrukwekkende parcours, terugkerend uit een leven dat in het teken stond van concerten en ontmoetingen op internationale scenes, dit als ambassadeur en verdediger van de Bretoense cultuur en taal. ‘Stivell par Alan’ werd een boeiende, 173 pagina’s tellende en rijk geïllustreerde, en heel verzorgd uitgegeven hardcover. Zo herontdekt de lezer hem vanuit onuitgegeven persoonlijke archieven en foto’s, en krijgt die de kans zich te laten ontroeren door de openhartigheid van een humanist die graag zijn (soms wat sombere) visie op de wereld blijft uitdragen in woord en daad.
In een eerste deel maken we kennis met de kleine Alan Cochevelou, geboren op 6 januari 1944. Een guitige baby zo blijkt uit grijze archieffoto’s, die reeds snel – in de voetsporen van zijn vader die hij aanbad – hopeloos verliefd werd op de Keltische harp. Mooi te vernemen welke belangrijke rol zijn beide ouders speelden in zijn ontwikkeling en de mensvisie die hij ontwikkelde. Een andere foto leert ons dat Alan als negenjarige een eerste maal aan (een door zijn vader gebouwde) harp gespot werd. We verdiepen ons in het belang dat zijn passage binnen de scouts van Bleimor, waar hij ook kennis maakte met de bombarde, en de ideologische impact die de jeugdbeweging op hem uitoefende, niet in het minst met betrekking tot zijn groeiende militantisme om de Bretoense zaak te dienen. 1959, hij is dan 15 jaar, verschijnt een eerste 45-toerenplaat waar hij harpbegeleiding verzorgt bij de zang van Andrée Le Gouil. Daarnaast is hij actief in de Bagad Sonerion Bleimor.
Een tweede deel overspant de periode van 1960 tot 1979, waarin portalen naar een breder publiek zich één na één openen. Hier gunt hij de lezer eveneens een inkijk in zijn steeds wat besloten gebleven privéleven. De periode van de grote doorbraak kondigt zich aan, met het concert in de Olympia te Parijs (1972), waar hij nog aantrad met Gabriel Yacoub en Dan ar Braz, als één van de absolute hoogtepunten (ook al betrof het naar eigen zeggen een ‘tsunami’ aan pieken). In de zeventiger jaren verschenen niet minder dan elf albums van hem. Toen reeds verkende hij heel diverse muzikale paden, waarmee hij vaak wist te verrassen.
Het derde deel dat de periode 1980 tot 2023 bestrijkt, vat aan met de uitvoering in Lorient van zijn enigmatische Symphonie Celtique (1980). Hij gaat steeds vaker experimenteren met een elektrische harp, verovert alle uithoeken van de wereld. Over de jaren ’90 spreekt hij van een nieuwe golf binnen de grote tweede golf, met opnieuw aandacht voor de talloze muzikale ontmoetingen. Het lijkt een (boeiende) neverending story, af en toe een heel prestigieus project, zoals de synthese die in 2012 gebracht werd in L’Olympia (veertig jaar later), met tal van gastmuzikanten, dat aansluitend integraal uitgebracht op DVD of het dubbelconcert met L’Orchestre National De Bretagne in Rennes (7 april 2022) en Parijs (op 8 april), waarin hij na 42 jaar zijn Symphonie Celtique liet weerklinken, naast een symfonische bloemlezing uit zijn evergreens.
Opnieuw ontpopt hij zich als een oerverteller, waarin hij zijn muzikale queeste telkens weer lardeert met verwijzingen naar maatschappelijke thema’s die hem beroeren en inspireren, want militant is hij altijd gebleven. Dit referentiewerk heeft alles in zich om het in één ruk door te nemen.
Alan Stivell avec L’Orchestre National De Bretagne
Roazhon/Liberté
(Verycords, 6022046463, 2023)
Alan Cochevelou had er duidelijk zin in om in het voorjaar van 2022 nog eens van wal te steken met een hele schare muzikanten. Er is het L’Orchestre National De Bretagne en er zijn de vaste bandleden, met name Gaëtan Grandjean (gitaar, bouzouki), Ronan Després (drums, percussie), Loïc Loew (bas, electro) en Jessica Delot (electrische viool). Twee solisten onderscheiden zich ook, Juliette Chevalier (zang) en Brewen Favreau (whistles, pib-ilin of uilleann-pipes), naast een vierkoppig achtergrondkoor, een trio dat extra bombardes en whistles en een duo dat doedelzak toevoegt aan het plaatje. Wie zich hier zeker niet achter verstopt, en zo hebben we hem altijd gekend, is de alomtegenwoordige protagonist.
Indrukwekkend hoe zijn van nature al vrij iele klank nog steeds door de geluidstechnici omgezet kan worden tot het heel krachtige, herkenbare en betoverende stemgeluid, dat in zestig jaar nauwelijks iets ingeboet lijkt te hebben. Alan bedient zich verder van zijn recentste electro-akoestische harp (nog maar eens een prototype), naast feaduil (whistle) en bombarde.
De neerslag van dit spektakel kan teruggevonden worden op dit dubbelalbum dat ons 90 minuten laat meegenieten van een programma dat enerzijds bestaat uit een quasi integrale herneming van zijn Symphonie Celtique n°2 (1980), afgewisseld met een bloemlezing van meer dan een dozijn nummers die verschillende episodes uit zijn lange carrière bundelen. Als klap op de vuurpijl bevind zich in het rijk geïllustreerde en gedocumenteerde booklet met hardcover ook een DVD met daarop een eerder niet uitgegeven documentaire van Damien Stein.
Deze twee eerbiedwaardige overzichten bieden lezer en luisteraar een ultieme gelegenheid om een synthese van een ongemeen rijke en lange muzikale carrière, waarin vaak gezocht werd om vanuit de Bretoense traditie aansluiting te vinden met nieuwe trends in de ‘populaire’ muziek. De muzikanten binnen en buiten Bretagne, die door zijn vuur werden aangestoken en zich door hem lieten inspireren zullen we niet proberen te tellen, evenmin die talloze andere die op hun beurt een inspiratiebron waren en zijn voor Alan. Eens zal ook dit verhaal finaal moeten stoppen, laat het evenwel nog even doorgaan.
