Anne-Lise Foy – Vielle à roue / Musique traditionnelle du Massif Central


Vielle à roue – Musique traditionnelle du Massif Central
(AEPEM , AEPEM 23/02)

In hun reeks waarin ze één solist, één instrument en één repertoire onder de schijnwerpers zetten, treedt dit jaar onder meer Anne-Lise Foy naar voren. Eigenlijk vormt dit het eerste solo-album van deze grote dame op draailier, door menig folkliefhebber gekend van heel diverse groepen. Van in haar vroege kindertijd kwam ze in het bad van de traditionele muziek uit het Centraal Massief terecht door haar ouders, die deel uitmaakten van de folkloregroep La Crouzade uit Rueil-Malmaison (92).

Haar ouders stuurden evenwel aan op een klassieke muziekopleiding en zo doorliep ze dit parcours via de piano. Draailier lag haar evenwel een stuk meer en zo dook ze voor het eerst op in groepen als het Trio DCA (waar ook cabrettespeler Dominique Paris deel van uitmaakte), Tend’M, Traucaneù en Toc Toc Toc. Ze werkte sinds de jaren ’90 mee aan een twintigtal platen, zoals bij Trio en Transept Patrick Bouffard, Viellistic Orchestra, de internationale band Freya, Duo Bertrand, Roland Becker, Les Ogres de Barback…

Vanuit het booklet biedt dit album meteen de gelegenheid haar ruime parcours in herinnering te brengen, waarin haar leermeesters haar keuze om een stijl te ontwikkelen op de draailier die enerzijds aandacht heeft voor soliede en ruwe ritmiek, met een energieke afronding door een (zij het niet al te) ‘vettige en kwijlende’ chien, sterk verwant aan die van Patrick Bouffard. Anderzijds is voor haar een verfijnde afwerking van de melodie, geaccentueerd door een heldere en brede versiering, zoals we die terugvinden in de barokinterpretaties van François Lazarevitch bijvoorbeeld, essentieel. Ze richt zich essentieel op de ritmische ondersteuning van de dansers, met interpretaties die veel gelijkenis vertonen met die van de cabrettes uit haar regio. Daardoor verkiest ze in de slagpatronen te snoeien, eerder dan die te gaan versieren, om zo dicht mogelijk aan te sluiten bij het reliëf van de naakte melodie. Toch blijft die ritmesectie boeiend en gevarieerd, en verdient ze afzonderlijke aandacht. Voor deze realisatie verkoos ze aan de slag te gaan met een instrument van Jean-Claude Boudet.   

Op dit album presenteert ze ons een boeiend dozijn traditionele (suites van) dansmelodieën uit het Centraal Massief, met een sterk aandeel van doorgaans zuiver instrumentaal gebrachte bourrees, walsen, polka’s, mazurka’s. Sommige ervan behoren in oorsprong specifiek tot het cabretterepertoire, zoals de bourree La Tricoutade, waar andere instrumenten doorgaans schuil gaan in de begeleiding. Soms zijn dit omwille van de vingerzettingen echt wel huzarenstukjes.

Toch mogen we ook genieten van haar zangtalent zoals in de walsen Pauvre soldat revenant de guerre en Il y a un mois ou cinq semaines, waarbij ze op virtuoze wijze de draailier in een sobere, melodieuze, legato begeleidingsrol plaatst.  Verbluffend is haar interpretatie van de set mazurka’s du Lanternaire en de Gentiane, die tot op vandaag een ruimere bekendheid genieten, net als de wals in 5 tijden Quon lo postouro s’en bo’oy chomps, die met van een fijngevoelig geneurie versterkt.  En ook in de set polka’s piquées steken een paar evergreens. Afsluiten doet ze met een set potige bourrées in drie tijd.

Deze boeiende selectie wordt daarenboven uitvoerig gedocumenteerd in de bijsluiter. Een aanrader voor draailierfanaten! We vonden niet onmiddellijk videofragment die haar solo aan het werk laat zien, en bieden anderzijds een interview met haar aan dat plaatsvond in Chateauroux uit 2021.    

Website: www.aepem. com

Scroll naar boven