Fusion musique d’Auvergne et de Gascogne
(Hart Brut, Pagans, PAG012)
Aan creativiteit geen gebrek bij dit kwartet uit Gascogne dat onderdak vond bij ‘Hart Brut’. In hun zoeken naar een fusie met en tussen muziek uit hun regio en die van de Auvergne voelen ze zich als zwaluwen, getuige hun groepsnaam, die staat voor de oud-Franse vertaling van deze vogel, ooit symbool voor automerk Simca, dat in de jaren vijftig een model ‘Aronda’ produceerde. Ook de hoesfoto is dus geen opportunistische beslissing gebleken.
Twee regio’s met een rijke muzikale traditie, enerzijds vertegenwoordigd door Thomas Baudoin (zang, slagtrom, boha, shruti box, rebec en percussie) en Romain Colautti (contrabas, percussie, boha, bourdondoos, zang) en anderzijds door Clémence Cognet (viool, zang, shruti box, rebec) en Noëllie Noulou (cello, viool) staan gezien hun instrumentarium borg voor heel wat donker en archaïsch bourdongesnoes.
Het concept wordt snel duidelijk wanneer de boha’s gestaag de melodie op gang trekken in Novissima en de strijkers vervolgens overnemen in een verhaal waarin de modale tonaliteiten ook verder de boventoon blijven voeren. Het startsein voor een set van een negental danssuites, waarin we steeds heen en weer bewegen door virtuoze traditionele vertolkingen en akoestische instrumentale innovaties. Zo ontbreekt het nergens aan hoogst originele percussietoepassingen, terwijl ook de strijkers nu eens virtuoze melodieën uit de kast halen, om zich vervolgens te concentreren op heel strakke ritmische toetsen.
Meteen wordt ook de daar nog sterk levende zangtraditie alle eer aangedaan, soms in vraag- en antwoordstijl, soms in illustere samenzang passages. Zo zijn er bijvoorbeeld de simultane mannenstemmen in Se ieu sabia, die geleidelijk aan overheerst worden door de strijkers, en uitmonden in een hels crescendo, dat hun meesterschap over het leggen van dynamische verschuivingen in een nummer overduidelijk bewijst.
Een ander voorbeeld is het dreigende Reveilliez-vous tous les endormis, waarin Clémence zich meet met de heren, terwijl de strijkers minimalistisch uithalen. Basale ritmische inzet, door slagtrom, bourdondoos en shruti box, is er ook bij de aanvang van Dessus la rota de Lonzac waarin Clémence en Thomas eerst in dialoog gaan, om vervolgens vocaal van elkaar weg te zweven.
Het is opvallend hoe ze er steeds opnieuw in slagen om zich te manoeuvreren in het hele register tussen medievale introspectieve passages en behoorlijk heftige, rockend akoestisch klankenvuurwerk, zonder zich hier ook maar een moment in te verliezen. Heel boeiend!