Circus Terra
(Appel Rekords, apr1396)
Het is reeds dertien jaar geleden dat hun Mirage over onze hoofden scheerde in een perfecte landingsmaneuvre in ons oorkanaal. Hun vijfde album, een kwarteeuw na hun eersteling Hier en nu is dan ook meer dan welkom, besluiten we ook na beluistering. Een familieband, van broers en neven is het altijd gebleven.
Wat zich vanuit hun gestage rijping stiekem uit wist te breiden is niet in het minst hun instrumentarium, met Wilfried De Schepper (cello, gitaar, fluit), Ulrich (tin whistles, doedelzak, psalterion, kromhoorn, percussie, melodica) en Paul Garriau (draailier, gitaar), en Guido De Meester (hommel, cajon, darbuka, kleppers, mondharp, doedelzak, mondharmonica). Ze zijn er de laatste jaren ook uitdrukkelijk voor gaan kiezen om ook hun stemmen in te zetten, hoewel ook heel wat zuiver instrumentale nummers dit album blijven sieren. Dit alles weten ze heel vakkundig te implementeren in de verscheidenheid aan eigen creaties die voortbouwen op diverse tradities. Hun adagium is dan ook niet voor niets muziek te brengen uit het hart en zonder grenzen, folky aangekleed èn zuiver akoestisch. Het album ademt dan ook eclectisme.
Geopend wordt met De Schepper’s Torrent, een op gitaar en low whistle ingezette mijmering over het land aan de overzijde (van Cap Gris-Nez), die ‘verstoord’ wordt door bodhran, draailier en door Ulrich en Wilfried gescatte lijntjes, waar ook de melodica zich doorheen wringt. Heel frivool, met stevige groove op de akoestische gitaar gaat het eraan vervolgens aan toe in Paul’s, legato op draailier ingespeelde titelsong, in dialoog met de kromhoorn. Het werd naadloos vastgelijmd aan de deels in tutti ingezongen traditional Old man at the mill. Heel fijnbesnaard, op hommel, gitaar en cello, weerklinkt vervolgens Love/Surrender, waar de low whistle een stemmige sierdraad doorheen weeft.
De hommel neemt eveneens een prominente plaats in in Guido’s lied City feel, dat overgaat in twee bourrees waar draailier en doedelzak de klank inkleuren. Galicia aeterna, ingeleid op mondharp en gitaar, en vervolgens goed doorgetrokken op draailier, vormt een ander verborgen pareltje van Paul. Een heel andere sfeer treffen we in Eau’stende waarin Wilfried zich ontpopt zich als heuse singer-songwriter in doezelige reflecties over zijn geliefde kuststad. Na een set van vier puik georchestreerde polkas, drie traditionals en de Polka van ’t moment, wordt een ingetogen hommage gebracht aan de in 2014 onverwachts overleden Lukas Vandersteene met een herwerking van zijn Afscheid. Melodica, doedelzak en cello zorgen hier voor een beklijvende verpakking.
Na een stomend Pulsar & Quasar dat ons naar centraal Frankrijk voert worden heel andere einders worden opgezocht in hun bezoek aan Piazzolla met Liber-/Tangorey, waarin cello, gitaar en melodica ons naar Argentijnse sferen voeren. In het eveneens exotische Zand gaat Paul Garriau – heel uitzonderlijk – zingend in dialoog met cello en lichtvoetige tin whistle en gitaar, terwijl in de daaropvolgende Bretoense set alweer twee andere van zijn integere schrijverijen verwerkt zitten. Als kers op de taart laten ze in de finale Carefully taught/4 freedoms een deel van hun muzikale kroost het roer overnemen, nadat ze het eerste luik, een anti-racisme lied uit South Pacific van Rodgers & Hammerstein, in een a capella vertolkt hebben.
Met Florian (gitaar) en Ambroos De Schepper (saxofoons, percussie), naast Jonas (ebow, gitaar, bouzouki) en Pieter De Meester (saxofoons, basgitaar, percussie) leveren ze andermaal het bewijs dat de appel nooit ver van de boom valt, en bijdraagt tot de voortgang van de evolutie.