Aurélie Dorzée & Tom Theuns – The seven gardens

seven gardens

The seven gardens
(Homerecords, 4446248)

Daar is hij dan! Het zevende album van het duo Aurélie Dorzée (zang, viool, viola d’amore, trompetviool) en Tom Theuns (zang, mandoline, mandocello, sitar en gitaar). Twee jaar met nauwelijks concerten lieten ze zich niet aan het hart komen. In hun bubbel sloegen ze onverdroten de handen in elkaar om hun ‘zeven’ uitbundig te vieren.

Niet toevallig stopten ze talloze verwijzingen naar de seventies in de 21 nummers die ze op dit dubbelalbum in groepjes van drie onderbrachten in zeven tuinen, (waar de aandachtige luisteraar ook telkens wel ergens een vogelgeluid zal ontwaren) met telkens een ander sfeeraccent, gaande van folk, over barok, cabaret, humor, oriëntaals, erotisch naar exotisch. De zevenkoorts zette zich door in de talen waarin gezongen wordt, het Frans, Antwerps, Waals, Duits, Engels, Latijn en Italiaans, de keuze van het aantal dichters waaruit ze putten, Prévert, Van Ostayen, Claus, Rilke, Aragon, Ovidius,… en zijzelf. Om het helemaal te doen kloppen beperkten ze zich ook tot zeven instrumenten, een toets psalterium en altviool buiten beschouwing gelaten. En ook hun stemmen natuurlijk, die toch net dat ietsje meer toevoegen dan pure overdracht van tekst. Niet verwonderlijk wanneer Aurélie Iva Bittova aanwijst als één van haar belangrijkste leermeesteressen.

We treden eerst binnen in de Garden of Remedies, met onder meer een fris weerklinkend Mon Grand Zozo en een heel eigenzinnige bewerking van de traditional Trois Beaux Canards, dat associaties oproept met Gabriel Yacoub. Vervolgens komen we terecht in The Garden of Poets met een donker Bruderzorn en een door trompetviool lichtvoetig, burlesk kader aangeboden Een Edel Wijs. Heerlijk toch om daarna in The Garden of Joy aan te belanden, met een door hanengekraai aangekondigd, in het Waals gezongen La Boúkete, maar misschien verkies je The Garden of Delights, met een barok Au Bord du Ruisseau en Amores 314, waarin Tom zich ontpopt tot ware contratenor. In het tweede luik bezoeken we eerst The Garden of Freedom, waarin ook de vrijheid genomen wordt één instrumentaal werk in te voeren, een Sonate en Bm pour mandoline et violon, dat een echte oorkruiper voorafgaat, het pittige On the road.

Zwoel gaat het eraan toe in The Garden of Tropics, met een loom salsaatje op Badidazu, en in Braziliaanse sferen blijvend met een in het Antwerps gezongen versie van Een Vals Liedje, dat ze ontleenden aan Antônio Carlos Jobim. De sitar is aan zet in Carnatic Dance bij het instappen in de laatste tuin, The Garden of Bliss, meteen het tweede instrumentale nummer. Na de mijmerende afsluiter Jalaakara is het laatste woord aan de vogels.

Aan inventiviteit en muzikale humor ontbreekt het ook hier niet, hoewel we tijdens deze tegelijk rustige en overweldigende trip overspoeld worden met momenten van sereniteit en extase, waarin het anderzijds nooit aan kracht ontbreekt. Genieten is het van de dans van stemmen en instrumenten, en ongemeen louterend. Vanuit hun gezamenlijke, door gemeenschappelijke passies gedragen, synergie bereikt hun theatrale neofolk ook nu weer iele hoogten. Een project dat niet in je verzameling mag ontbreken dus!

Scroll naar boven