(Buda Musique 860388)
In het uitgebreide boekwerkje bij de cd verhaalt etnomusicoloog Johanni Curtet over de strijd van de Tuvanen in Tsengel, de meest Westerse stad in Mongolië, voor het behoud van hun eigen muzikale culturele eigenheid. De authentieke muziek van dit volk wordt weggedrukt door populaire muziek en andere stromingen, vooral verdreven door de gedwongen gedeporteerde Kazakken.
Zo moet de op het conservatorium afgestudeerde Batsükh Dorj in de mijnen werken om in levensonderhoud te voorzien. Als vertegenwoordiger van zijn eigen muzikaal erfgoed komt hij zelfs in eigen stad en streek onvoldoende aan de bak. En dat terwijl Dorj een van de weinigen is die de vijf verschillende stijlen van de traditionele keelzang van Tuva beheerst. Daarnaast is hij een veelzijdig instrumentalist: van de paardenviool tot mondharp, luit en fluiten.
In 2020 besloot Fransman Curtet (gitaar, luit, mondharp) samen met Dorj in het kader van een festival een duo aan te gaan. Het resultaat is nu ook op de digitale geluidsdrager vastgelegd. De muziek uit Mongolië en Tuva lijkt aan een comeback bezig en als je deze opnamen hoort is dat meer dan terecht. De muziek is opgewekt, terwijl er regelmatig melancholie in doorklinkt. Hypnotiserende ritmen (de ‘paardengallop’), de intrigerende keelzang, met eenvoudige, zich herhalende melodiestrofen. De gitaar van Cartet doet zeker niet vervreemdend aan, het is een mooie aanvulling op de haast verstoten, maar levendige muziek. Dorj schreef een deel van de muziek zelf, het andere deel wordt gevormd door bewerkte traditionals.
Een fraai document, fascinerend en zeker waard om te beluisteren.