Mali Foli coura
(Buda Records 6705737)
BKO is een kwintet dat diverse werelden verenigt. De vier Malinese muzikanten, aangevuld met de Franse drummer Aymeric Krol, vermengen hun roots met westerse invloeden. Maar ook binnen die roots doen ze opvallende dingen. Zoals het combineren van de djeli-ngoni en de donso-ngoni. Eerstgenoemde is de vier tot vijfsnarige luit, die wordt gezien als voorloper van de in Amerika verder ontwikkelde banjo en het instrument van de griots. De donso-ngoni is een zessnarige variant en heeft meer verwantschap met de kora. Dit instrument werd bespeeld door de jagers van de Wasulu stam.
Diepte ontbreekt in het geluid van BKO vanwege twee instrumenten met een beperkte omvang en percussie en drums. Dat wordt enigszins goedgemaakt met een sterk vervormde djeli-ngoni. Distortion on tradition dus. Ook wahwah en andere truckendoosjes worden ingezet. Daarmee krijgt het geheel behalve een stevig en opzwepend karakter, met tevens een wat psychedelisch effect.
De leadzang van Fassara Sacko leunt soms tegen het schreeuwerige aan en dan weer lijkt het alsof hij heel goed naar het Franse chanson heeft geluisterd met tremolo’s in zijn stem. Dat laatste is goed te horen in het in het Frans gezongen slotnummer Mon amour. Een beetje wringend klinkt die combinatie wel.
Mali Foli coura (het nieuwe geluid van Mali) is inderdaad progressief en afwijkend. Ik moest er even aan wennen. Het ADHD gehalte oversteeg soms mijn incasseringsvermogen. Maar BKO laat zonder meer een nieuwe wind in het potentieel van Malinese muziek waaien.