Boris Vian, Le déserteur

Boris Vian schreef en zong een meesterwerk. De auteur van het chanson Le déserteur overleed vijftig jaar geleden. Zijn chanson, dat in 1954 verscheen, wordt nog steeds vertaald en gezongen. Het lijkt wel muzikaal werelderfgoed. Een lied met geschiedenis.

De auteur

De ingenieur Boris Vian was een bijzonder figuur in de naoorlogse Franse jazzwereld en literatuur. Hij speelde vaak trompet in de jazzkelders van Saint-Germain des Prés, ondermeer in Le Tabou, waar de nog jonge Juliette Gréco vaak te zien was. Hij schreef ook chansons die hij trachtte te slijten aan vertolkers. In totaal waren het er bijna vijfhonderd. Maar de inhoud van zijn liederen, het cynisme, de spot, waren toen zo ongewoon in het genre dat hij maar weinig afnemers vond. Jacques Canetti, de man die in die naoorlogse periode van bijzondere betekenis is geweest voor het Franse chanson, geloofde wel in Vian als chansonnier. Canetti was artistiek directeur bij de platenfirma Polydor-Philips en was ook de eigenaar van het vermaarde cabaret Théâtre des Trois Baudets. Artiesten die in Les Trois Baudets optraden trokken ook op tournee door Frankrijk, België, Zwitserland en Noord-Afrika. Canetti maakte de enige plaatopnames van Vian als chansonnier. Vian stierf plots aan een hartstilstand op 23 juni 1959. Hij was maar negenendertig jaar oud.

President of Hoge Heren?

Het pacifisme van Boris Vian is ook in zijn liedteksten terug te vinden. Zijn chanson Le Déserteur is daar het beroemdste voorbeeld van. In het lied schrijft de auteur een brief naar de president. Hij meldt hem de oproeping om naar het leger te trekken naast zich neer te leggen. Het vele leed dat zijn familie al kende door oorlog doet hem besluiten te deserteren. Rondtrekkend als bedelaar zal hij de mensen proberen te overtuigen eveneens te weigeren naar de oorlog te trekken.

Het lied heeft een boeiende geschiedenis en bestaat in verschillende versies. Vian toonde het aan de zanger Mouloudji. Deze had al het lied Barbara op tekst van Jacques Prévert gezongen met daarin het bekende vers Quelle connerie, la guerre! Vian verwachtte dat Mouloudji het lied wel zou willen zingen. Dat bleek ook, maar enkele coupletten in het lied stoorden Mouloudji. Bij een heruitgave in 1965 van zijn Le Déserteur schreef Mouloudji op de platenhoes: “Wanneer Boris Vian mij zijn lied Le Déserteur toonde maakte ik enkele bedenkingen. Hij vroeg mij de passages die mij hinderden te herschrijven, wat ik gedaan heb.

Na lezing ging Vian akkoord met de door mij aangebrachte wijzigingen en ik heb het lied dan in deze versie gezongen. Vian bleef zijn originele versie zingen. Enkele maanden na het verschijnen werd de plaat uit de handel genomen en uit het catalogus van de firma geschrapt.” Welke tekstwijzigingen bracht Mouloudji aan? Hij richtte de brief liever niet naar die ene persoon, de Franse president, maar naar alle zogenaamde Hoge Pieten, ook in Amerika en in Rusland. ‘Monsieur le président’ werd bij hem ‘Messieurs qu’on nomme grands’. Hij maakte de hele tekst ook minder persoonlijk. Waar Vian het heeft over ‘mijn vader, mijn moeder, mijn broers’ schreef Mouloudji ‘vaders, moeders, broers’.

Waar Vian in zijn tekst het persoonlijk besluit neemt om te deserteren schrijft Mouloudji dat oorlogen dwaasheden zijn waar de wereld genoeg van heeft. Al bij al is de tekst die Mouloudji zingt nogal verschillend van die van Vian maar de grondidee blijft ten volle behouden. Die tekst is duidelijk universeler. Wat Mouloudji het meest stoorde waren de slotverzen die niet strookten met de uitgesproken pacifistische strekking van het lied. De tekst van Vian eindigde oorspronkelijk met ‘Si vous me poursuivez, prévenez vos gendarmes que j’emporte des armes et que je sais tirer’. In de versie van Mouloudji werd het: ‘… que je n’aurai pas d’armes et qu’ils pourront tirer’.

Dat de dienstweigeraar geen wapens draagt en dus niet zal schieten past uiteraard beter in het lied. Ook Vian heeft zijn oorspronkelijke tekst gewijzigd en deze slotverzen aangenomen. Ondanks het vrij grote verschil in de teksten wordt zowel op de plaat van Mouloudji als op de eerste uitgave van de plaat van Vian enkel Boris Vian als auteur en componist opgegeven. Op latere uitgaven wordt de muziek toegeschreven aan Boris Vian én Harold Berg. In werkelijkheid is de melodie van Vian. Berg schreef er het instrumentaal arrangement bij.

Contestatie en censuur

deserteur_125

Mouloudji maakte op 14 mei1954 de eerste plaatopname van Le Déserteur. Het lied verscheen op een 78-toerenplaat. Dan volgde een ep met vier liedjes en in 1956 een 25-cmplaat Chansons et complaintes. Deze lp werd al vlug uit de handel genomen. Hij verscheen enkele maanden later opnieuw met dezelfde hoes, maar Le Déserteur was erop vervangen door een chanson van Mouloudji zelf: On m’a dit. Mouloudji zong Le Déserteur voor het eerst in het Theâtre de l’Œuvre op 8 mei 1954, de dag na de nederlaag van het Franse leger in Dien Bien Phu. Louter toeval, maar het gaf het chanson een bijzondere dimensie.

Wanneer Frankrijk kort nadien in oorlog komt met de Algerijnse onafhankelijkheidsstrijders gaat Le Déserteur erg subversief klinken. Het lied werd al vlug verboden op de radio. Een gemeenteraadslid van Parijs, Paul Faber, die in 1955 het chanson hoorde op de radio, vroeg aan de prefect van het departement Seine te verbieden om het lied nog uit te zenden. Hij noemde het een belediging voor de oud-strijders. Vian reageerde op deze censuur in een spottende, niet mis te verstane ‘open brief’ aan de heer Faber. (zie kader) En de pacifist Mouloudji bleef het de hele tijd zingen in zijn récitals. Aan criticasters van zijn lied antwoordde Vian: “Het is niet anti-militaristisch, maar hevig pro-burgerlijk.”

Boris Vian zelf trad vanaf begin 1955 op in het Théâtre des Trois Baudets. Hij stond erg koel, zelfs gegeneerd op scène. De reactie van het publiek was even koel. Na enkele weken wilde Vian stoppen, maar Canetti drong aan om door te gaan. Hij nam in april een tiental chansons van Vian op in de Philips-studio, waaronder Le Déserteur. Na optredens in Parijs ging Vian op tournee in Frankrijk met nog andere artiesten uit de Canetti-stal. Daar begon het echt mis te lopen. In Bretagne waren er op elk concert patriotten aanwezig die hem wilden beletten het lied te zingen. Sommige oud-strijders volgden de tournee van stad naar stad om te protesteren. In Dinard was het de burgemeester zelf die het verzet organiseerde. De zaal zat vol rijpere mannen met een soldatenmuts op. Ze hoorden zonder protest de andere artiesten aan, maar wanneer Vian verscheen moest hij het ontgelden. In Brussel waren er geen problemen meer. De Franstalige Belgische televisie maakte zelfs de enige TV-opname van Le Déserteur, gezongen door Vian. België was toen niet in een oorlog verwikkeld. Na de tournee zou Vian nooit meer zingen.

De opgenomen chansons verschenen eerst op twee ep’s en in februari 1956 op een 25-cmplaat: Chansons possibles et impossibles. Er zijn maar enkele honderden exemplaren van de plaat verkocht wanneer Philips ook die plaat uit de handel neemt. Deze opnames zullen pas opnieuw worden uitgebracht in 1962, na het einde van de Algerijnse oorlog. Mouloudji zal zijn versie opnieuw opnemen en tevens uitbrengen op een eigen label in het jaar 1965.

Contestatie tegen het lied blijft tot op vandaag de dag duren. In de lente werd in de stad Héricourt Vian herdacht naar aanleiding van de vijftigste verjaardag van zijn overlijden. Een gemeenteraadslid maakte zijn beklag over het aanleren van Le Déserteur aan kinderen op de lagere school. Hij vond Vian meer aandacht krijgen dan de vijfenzestigste verjaardag van het einde van Wereldoorlog II. Het bericht was te lezen in de krant L’Est Républicain van 4 juni 2009. Deze reactie doet denken aan wat in 1999 gebeurde te Montluçon. Een schooldirectrice werd levenslang uit haar directiefunctie geschorst omdat ze op een herdenking van 8 mei, bevrijdingsdag, twee leerlingen Le Déserteur had laten zingen.

Ook bij ons paste de platenmaatschappij van Philips enige censuur toe. Toen in 1972 een langspeelplaat werd samengesteld met hoogtepunten uit de televisiereeks ’t Oproer kraait, werd ook De Dienstweigeraar, een vertaling door Jaap van de Merwe, gezongen door Peter Blanker, opgenomen. Bij het verschijnen van de plaat bleek dat nummer tussen opname en persing verdwenen te zijn.

Vertalers en vertolkers

Het lied van Vian werd en wordt in Frankrijk door een paar honderd artiesten vertolkt. Er verschenen wellicht al honderd vertolkingen op plaat en op cd. Het lied werd ook in bijna vijftig talen vertaald en door nog veel meer buitenlandse artiesten vertolkt. Een der eersten die het chanson vertaalde was de Zweed Lars Forssell. Reeds in 1956 werd het op een 78-toerenplaat gezongen met als titel Jag står här på ett torg door de zangeres Ulla Sjöblom. Sindsdien werd het door meerdere Zweedse zangers en zangeressen hernomen. Een ervan is Cornelis Vreeswijk die het in 1972 met de titel Desertören op plaat zette. Het werd ook in de andere Scandinavische talen vertaald.

In het Nederlands werden drie vertalingen gemaakt. De oudste is van Ernst van Altena, die bijzonder veel Franse chansons vertaalde. Hij vertaalde de tekst van Vian. Het verscheen in 1964 op een ep: Peter Blanker zingt anti-militaire liedjes van Boris Vian. Twee andere vertalingen gebruikten de universelere versie van Mouloudji. In 1966 zong Ronnie Potsdammer op een single zijn vertaling van De Deserteur. Voor zijn bovengenoemde radio- en televisiereeks ’t Oproer kraait vertaalde Jaap van de Merwe ook de Mouloudji-versie met als titel De Dienstweigeraar. Deze vertaling, eveneens gezongen door Peter Blanker en destijds van de lp geweerd, is nu te horen op de 4cd-box ’t Oproer kraait, in 2006 uitgebracht door het Theater Instituut Nederland.

De internationale carrière van het lied

mouloudji_marcel_le_deserte

De grote internationale carrière van het lied nam een vlucht na de vertolking in 1964 door het Amerikaanse folk-trio Peter, Paul and Mary. De Mouloudji-versie werd gezongen in het Frans, nadat de eerste strofe in parlando werd gezegd en simultaan in het Engels vertaald. Twee jaar later verwierf de Frans-Belgische groep Les Sunlights wereldfaam door het lied op de wijze van Peter, Paul and Mary te hernemen. Eveneens in 1966 wordt het lied populair gemaakt door het Franse jongerenidool Richard Anthony. Dat het jarenlang verboden lied nu succes kende inspireerde Jean Ferrat tot het chanson Pauvre Boris, waarin hij klaagt dat wat in de tijd van de Indochina-oorlog en bij leven van Vian verboden werd, nu wel succes kende nadat het via Amerika was gepasseerd.

Sinds de vertolking door Peter, Paul en Mary werd het lied beschouwd als een protestsong tegen de Vietnam-oorlog en later nog tegen elke andere oorlog. Zo heeft de Italiaanse groep YoYoMundi het lied gezongen tijdens al hun optredens vanaf het begin tot het einde van de Iraakse oorlog.

Onlangs verscheen een hommage-cd met Vian-chansons gezongen door de jonge (en ook minder jonge) Franse chansonniers en chansonnières. Le Déserteur wordt daarop doorleefd vertolkt door de tweeëntachtigjarige Juliette Gréco. Zij was pas zevenentwintig toen het chanson geschreven werd. Een sterk bewijs toch voor de duurzaamheid van het lied.

Naar aanleiding van 11 november, de wapenstilstandsdag van de Eerste Wereldoorlog, vroeg de krant De Standaard in 2003 aan een klein gezelschap van artiesten en kenners om hun favoriete anti-oorlogssongs op een rijtje te zetten. In de toptien was ook Vians Le Déserteur opgenomen. Het had moeilijk anders gekund.

Boris Vian chante Boris Vian / Polygram
Diverse vertolkers : Poètes & Chansons – Boris Vian / EPM (2002)
Diverse vertolkers : On n’est pas là pour se faire engueuler / AZ (2009)
www.borisvian.org (Frans en Engels)
www.devianlazizique.com

Fragmenten uit de open brief aan de heer Faber, gemeenteraadslid van Parijs

U vroeg aan de prefect van Seine dat het lied verbod van uitzending zou krijgen. Dat bevestigt, voor wie wil horen, dat er censuur bestaat op de radio. Dit detail is nuttig om weten.

Streed u als oud-strijder voor de vrede of voor uw plezier? Vocht u voor de vrede, wat ik durf te hopen, bestrijdt dan niet iemand die hetzelfde beoogt en beantwoordt deze vraag: als men de oorlog niet aanvecht in vredestijd, wanneer mag men het dan wel doen?

…is sterven voor het vaderland zeer goed, maar best toch dat niet iedereen sterft; wat zou het vaderland dan nog zijn? Het vaderland, dat is de grond niet, dat zijn de mensen. Het zijn de soldaten niet, maar de burgers die men beweert te verdedigen – soldaten verlangen overigens niets liever dan vlug weer burger te zijn, wat zou betekenen dat de oorlog voorbij is

.…

Een goede raad: wanneer de radio u niet bevalt, draai dan de knop om, maar laat de mensen zingen en laat ze luisteren naar wat hen lief is.

Scroll naar boven