Soar
(Bendigedig BEnd12-1)
Het verhaal rond het duo Finch-Keita leest als een sprookje. In 2012 zou Catrin Finch een aantal concerten geven met Malinese superster Toumani Diabate. Dit keer geheel buiten zijn schuld kon Diabate niet verschijnen vanwege een coupe in Mali. Seckou Keita werd op het allerlaatste moment als vervanger opgeroepen.
Daarmee begon een zeer succesvolle periode. Beiden moesten grenzen verleggen, bijvoorbeeld het loslaten van genoteerde muziek en louter afgaan op de interactie tussen de twee snaarinstrumenten. En alhoewel beiden zeer verwant, er bestaan toch ook grote verschillen tussen de kora en de westerse harp. Neem alleen maar de stemming, de mogelijkheid in toonzetting, diatonisch of chromatisch, laat staan de speelstijlen zelf, de ritmen etcetera.
Finch en Keita overwonnen de barrières en een schitterend debuutalbum kent nu een voortreffelijke opvolger. Uiteraard ligt de eerste verwondering al achter je, maar je blijft je verbazen hoe perfect de Welshe muzikale tradities samenvloeien met de West-Afrikaanse. Neem bijvoorbeeld Yama Ba, een slepend ritme uit de Mandigotraditie, maar echter een compositie van Solo Cissoko, de oom van Keita. Het ritme gaat over in een uptempo danstempo, waarop Finch improviseert en Keita met de kenmerkende kora demping van de bassnaren de Afrikaanse identiteit bewaakt.
Nog merkwaardiger is Bach to Baisso. De klassiek geschoolde Finch opent met een air van Bach, waarna Keita de melodie al improviserend vervolgt. Halverwege met een knap intermezzo wordt overgegaan naar een klassieker uit de griot traditie. Ongehoord hoe twee ogenschijnlijk totaal verschillende werelden zo in elkaar versmelten. 1677 is een donker, bluesy melodie waarmee de slavenhandel uit de 17e eeuw wordt verklankt. Het staat in schril contrast met het lieflijke Listen to the grass grow.
Finch en Keita weten op verbluffende wijze twee asynonieme (muzikale) culturen te versmelten met een oorstrelende eenheid, waarbinnen alle denkbare variaties mogelijk zijn.