3 avril 1962
(Fremeaux & Associes)
De vierennegentig jaar oude Aznavour staat al jaren bij de top van de Franse chansonniers en is er thans de nestor van. Zijn zangcarrière begon eind van de jaren ’40 in duo met Pierre Roche. In 1952 nam hij zijn eerste solo-platen op. Het waren toen nog 78-toerenplaten met slechts twee titels. Je kan niet spreken van een onmiddellijk succes, want velen vonden zijn stem niet geschikt om te zingen en zijn kleine gestalte was ook niet van aard om bewonderaars te bekoren.
Zelf dacht hij ook dat zijn talent vooral in het schrijven van teksten lag. Maar die kleine Charles was van kindsbeen af een doorzetter. Zijn ontmoeting bij Edith Piaf met Gilbert Bécaud is ook belangrijk geweest. Zij werden vrienden en rivalen tegelijk. Samen hebben ze meerdere chansons geschreven, waarvan sommige door allebei op plaat zijn gezet. Bruno Coquatrix, grote baas van de prestigieuze zaal l’ Olympia was ook geen grote liefhebber van Aznavour. Hij trad er voor het eerst op in 1955, maar slechts in het voorprogramma van Sydney Bechet en de volgende jaren ook in andere voorprogramma’s. Een optreden voor Aznavour als hoofdvedette zag Coquatrix echter niet zitten.
Aznavour bracht zijn eerste grote concert in Parijs in l’Alhambra in december 1960 en het werd een geweldig succes. Zijn populariteit explodeerde ten volle tijdens zijn recital in l’Olympia op 3 april 1962. Het is de opname van dat optreden dat in een recente cd, uitgebracht in de reeks ‘Live in Paris’, is uitgebracht. De opname werd gemaakt door radiozender Europe 1 in het kader van hun reeks uitzendingen ‘Musicorama’. Het laat een Aznavour horen in beste vorm.
En wat een nummers had hij toen al! Meerdere ervan zijn naderhand evergreens van zijn repertoire gebleken. Tijdens dat optreden werd hij niet begeleid door een groot orkest, maar door een swingend kwartet onder leiding van François Rabbath. Het is de oudste live-opname van Aznavour die op cd te vinden is. Het leuke aan zo’n live-plaat is dat je de zanger ook kleine inleidingen hoort geven op sommige van zijn liederen. Zo geeft hij gedurende ruim anderhalve minuut een leuke monoloog over zijn ontmoeting met Bécaud en het ontstaan in 1953 van hun oudste gemeenschappelijk chanson Viens.
Dat het publiek Aznavour toen al in de armen had gesloten is duidelijk te horen uit de reacties en het grote applaus. Uiteraard heeft Aznavour nog veel grote chansons geschreven sinds 1962, maar het verrast toch welke nummers toen al op zijn repertoire stonden. Enkele titels: Je m’voyais déjà, Esperanza, C’est merveilleux l’amour, Parce que. Ook het meeslepende Deux guitares, een Russische melodie die hij van zijn vader kende en waarop hij een Franse tekst heeft geschreven. De klankrijke maar woordloze inleiding op C’est merveilleux l’amour is een prachtig staaltje van de stemmogelijkheden van deze zanger.Tot slot zingt hij twee nummers die tot zijn beste chansons behoren: Il faut savoir, een lied dat in 1962 wekenlang bovenaan de Franse hitparade stond, en Tu te laisses aller.
Liefhebbers van Aznavour krijgen hier gedurende ongeveer een uur en een kwart een vroeg recital te horen van Aznavour op zijn best. Nee, Hier encore, het chanson dat gedurende de ganse Ronde van Frankrijk als inleiding diende bij het stukje dagboek van Jan Janssen tijdens ‘De Avondetappe’ staat niet op deze cd. Dat chanson verscheen pas in 1964.