The wind cries Mary
(Acoustic Music Records 319.1618.2)
Claus Boesser-Ferrari is een exceptioneel gitarist. Jimi Hendrix een andere. De Amerikaanse snarentovenaar inspireerde destijds de Duitse beginneling. Deze ontwikkelde een geheel eigen stijl waarin veel improvisatie, geluidsbewerkingen en experimentele toonopvolgingen.
Boesser-Ferrari is geen makkelijk te beluisteren muzikant. Je moet er echt je tijd voor nemen en niet verwachten dat je een vlot meedeinend melodietje voorgeschoteld krijgt.
De titel van zijn meest recente cd zegt in feite al genoeg. The wind cries Mary is een van Hendrix meest balladegerichte songs. Maar waar de Amerikaan tussen de melodische lijnen af en toe een improviserende lick speelde, daar kleedt Boesser-Ferrari het nummer geheel uit. Hij spreekt zelf van ‘gestript tot op het DNA’. Daarna gaat hij zelf aan de slag met zijn invulling.
Het is een vervreemdend effect, want slechts sporadisch hoor je een stukje melodielijn dat je kan terugbrengen naar het origineel. Verder slaat, plukt, trekt de gitarist haast ongecontroleerd aan de snaren en voorziet de voortgebrachte klanken met een dosis geluidsbewerkingen als reverb, maar ook distortion. Een geheel nieuwe compositie op oude gronden is het resultaat.
Is dit niet het folkproces? Hetzelfde protocol past hij toe op bijvoorbeeld Dylan’s All along the watchtower en de klassieker Hey Joe. Maar ook songs als Fire, Third song from the stone en Ghost gaan door dezelfde molen, de laatste een van de meest melodieuze bewerkingen. Komt nog bij dat hij van de genoemde nummers eveneens een reprise bewerking heeft gemaakt, die dan behoorlijk afwijkt van de eerdere versie. Zeg maar een 1.0 en 2.0 variant.
Velen zullen Claus Boesser-Ferrari een knoeier noemen. Al kan ik zijn beweegredenen en compositorisch inzicht niet altijd verklaren, zulke expressionisten en experimentalisten zijn nodig om muziek te voorzien van een broodnodige ontwikkeling. En daarbij is een stukje provocatie af en toe nodig.