Cobi Schreijer

Van speelse minnestreelse tot rebelse meid

Onder de titel Door de zee van de tijd verscheen onlangs de biografie van Cobi Schreijer, de zangeres, gitariste en organisator die van onschatbare waarde is geweest voor de Nederlandse folkbeweging. Ook gaf zij vanaf de jaren zeventig een stem aan de vrouwenbeweging. De titel van het boek is een citaat uit het -nummer Veranderingen, een vertaling die Cobi maakte van Phil Ochs’ Changes. Journalist en publicist Angeline van den Berg zocht Cobi Schreijer diverse malen op in het Rosa Spierhuis, de woon-werkgemeenschap voor oudere kunstenaars te Laren waar de zangeres sinds enkele jaren woont, om haar verhaal op te tekenen. Daarnaast hield van den Berg zo’n twintigtal anderen de microfoon voor, waar-onder Boudewijn de Groot, Lennaert Nijgh, Ernst Jansz en Cobi’s kinderen Ruwalt en Anneluus. Iets wat Cobi eigenlijk overbodig achtte: tegen de biografe had ze gezegd dat zijzelf de enige zinvolle bron voor het boek was. ‘De anderen ver-draaien de boel toch maar.’

De ondertitel van het boek luidt Het gezongen leven van een rebelse meid en dat is precies goed getroffen. Cobi Schreijer is nooit een katje geweest om zonder handschoenen aan te pakken, dat blijkt uit alle verhalen. Als iets duidelijk wordt uit de biografie, dan is het wel de eigenzinnigheid waarmee de in Amsterdam geboren arbeidersdochter zich steeds staande heeft weten te houden.

De biografie is vlot geschreven en vertelt in chronologische volgorde het levensverhaal. Het vangt aan bij haar ouders, die van de armoedige omstandigheden in de Jordaan verder kunnen naar de iets betere Marnixstraat – waar Cobi op 25 april 1922 wordt geboren. Op de kleuterschool stimuleert juf Piet het zingen bij de kleine Cobi. Op voorspraak van de juf mag Cobi, ondanks de bezwaren van pa Schreijer, bij een zangkoortje. Ze vindt het fantastisch. Als het koor minder en minder leden telt en Cobi uiteindelijk als enige overblijft, wordt het opgeheven. Als ze op de lagere school zit, wordt Cobi lid van de kinderoperettevereniging van de speeltuinvereniging. Daar neemt ze al snel de hoofdrol van een ander meisje over in De woudkoningin. Na de première wordt ma Schreijer gepusht Cobi op het koor te doen, dat bij dezelfde speeltuinvereniging aangesloten is. Al snel wordt ook daar haar talent onderkend. De járen oudere mede-koorleden worden gemaand op Cootje te letten. Maar als blijkt dat de koorleider een verhouding heeft met een meisje van het koor, moet Cobi van haar vader van het koor af. Bij zo iemand mag zijn dochter niet zingen.

Novelty Sisters
Als ze zestien is hoort Cobi op de radio het koor The Varamount Girls. In de VARA-gids leest ze dat het koor repeteert op de hoek van het Frederiksplein en de Weteringschans. Ze besluit er met een vriendin op af te gaan en stapt naar dirigent Benedict Silbermann. Als hij haar stem hoort, mag ze meteen blijven. Uit The Varamount Girls worden drie meisjes gekozen om een act als de Andrew Sisters in elkaar te zetten. Als twee van de meisjes eruit stappen, wordt Cobi uitgekozen om toe te treden tot de Novelty Sisters. Op het moment dat het balletje voor Novelty Sisters lijkt te gaan rollen, breekt de Tweede Wereldoorlog uit. Omdat de meiden niet lid willen worden van de door de Duitsers ingestelde Kultuurkamer, gaat het trio uit elkaar.

Vlak voor de oorlog krijgt Cobi van haar vader een gitaar. Tijdens de oorlog gaat ze vrijwilligerswerk doen bij Ons Huis als jeugdleidster. Als ze gaat zingen met de kinderen, wordt haar aandacht getrokken door liederen die door de Duitsers op de zwarte lijst zijn gezet: nummers uit Valerius’ Gedenckklank en liedjes uit de bundel Kun je nog zingen, zing dan mee. Strijdbare volksliederen. Terwijl veel progressieve jeugdbewegingen worden verboden, laat de bezetter Ons Huis ongemoeid. Het wordt een broeinest voor politiek bewuste jongeren en volwassenen. Na een lezing wordt er vaak gezongen door Cobi; een lied als De veensoldaten of een tekst over Alva. Ze ontdekt de liederenbundel De Kinkhoorn, uitgegeven in het begin van de oorlog en aan de aandacht van de censuur ontsnapt. Ze ontdekt middeleeuwse ballades zoals Twee koningskinderen. Haar interesse voor het volkslied is gewekt.

Na de oorlog komen de Novelty Sisters weer bij elkaar. Al snel krijgen ze veel werk en kunnen als beroeps aan de slag. Als er problemen ontstaan in Nederlands Indië en Nederlandse troepen daarheen worden gestuurd, krijgen de Novelty Sisters het aanbod om drie maanden naar het overzeese gebiedsdeel te gaan. In april ’47 brengen ze hun beperkte repertoire van twaalf nummers voor ‘onze jongens’. In de vrije uren zit Cobi vaak onder de klapperboom Nederlandse volksliedjes te spelen, die menig soldaat aanspreken. Terug in Nederland valt het trio uit elkaar. Cobi probeert het solo met hetzelfde repertoire. Haar stem blijkt solo niet zo geschikt voor die liedjes. Bij een auditie krijgt ze het advies een ander repertoire te kiezen. Ze neemt die raad ter harte en kiest voorgoed voor het volkslied.

Speelse minnestreelse
Cobi bouwt met Nederlandse volksliedjes als speelse minnestreelse langzaam een eigen publiek op. Zichzelf begeleidend op gitaar zingt ze op vakbondsbijeenkomsten, in vormingscentra, in volkshogescholen en voor de Partij van de Arbeid. Later ook in cabaretkelders en café-restaurants. Om haar repertoire te verbreden volgt ze de cursus Het Nederlandse volkslied, die door Piet Tiggers en Jop Pollmann wordt gegeven. In 1951 volgt ze aan het Middeloo in Amersfoort een opleiding, waardoor ze veel over de achtergrond van de middeleeuwse balladen leert.

Als gedurende de jaren vijftig de welvaart groeit, ontwikkelt zich ook het culturele klimaat. Cobi wordt vaker gevraagd door culturele organisaties, kunstkringen en vrouwenorganisaties. In 1957 lukt het haar voor het eerst weer om voor de radio te komen. Voor het ziekenprogramma De Zonnebloem van de KRO mag ze twintig minuten live spelen. Uiteindelijk zal ze twaalf jaar aan het programma verbonden zijn.
Cobi begint met de gedachte te spelen om een café-chantant te beginnen, waarbij de muziek op de voorgrond staat. Enkele lijntjes die ze uitwerpt lopen op niets uit. Wel komt Haarlem steeds vaker in beeld en als in 1962 de benedenverdieping van de historische Waag vrijkomt, valt het besluit er een zeventiende-eeuwse taveerne van te maken.


De Waag
1962 is het jaar van Frans Hals en in het teken daarvan wordt door Cobi samen met poppentheater Merlein voor de duur van de tentoonstelling in het Frans Halsmuseum een op de schilder toegesneden programma gespeeld. Artistiek gezien en qua publieke belangstelling was het succesvol, maar qua inkomsten allerminst geslaagd. Het poppentheater haakt af en Cobi besluit alleen door te gaan.

Als in 1963 zanger/gitarist Ronnie Potsdammer, samen met Ernst van Altena polshoogte komt nemen, is dat het begin van een nieuw samenwerkingsverband. Van Altena schrijft voor het duo Potsdammer/Schreijer twee programma’s: Niet voor lange tenen en Wiedewagen. In ’64 schrijft Drs. P voor het derde programma Een lied – meer niet een aantal teksten. Als het duo in ’65 de samenwerking stopzet, wil Cobi van De Waag een folkclub maken, geïnspireerd door de muzikale ontwikkelingen in de Verenigde Staten, waarbij politiek en akoestische muziek hand in hand gaan. Als Pete Seeger in Nederland is voor tv-opnames, belt hij Cobi op of hij langs kan komen. Seeger zal een ware ambassadeur voor De Waag blijken. Hij afficheert de club als de mooiste folkclub ter wereld. Artiesten als Derroll Adams, Phil Ochs en Tom Paxton dienen zichzelf aan. Een nog onbekende Paul Simon speelt in 1965 in De Waag en komt een jaar later als beroemdheid met Art Garfunkel terug.

Ook voor Nederlandse artiesten vormde De Waag een springplank. Naast Boudewijn de Groot zijn dat mensen als Joost Nuissl, Herman Erbé, Astrid de Backer (later Nijgh) en Elly & Rikkert. Singer/songwriter Dick Poons treedt ook vaak als begeleidend gitarist op. Hij zal Cobi tot in lengte van dagen op gitaar begeleiden. Eind 1969 is het echter over met De Waag. Cobi is doodmoe, overwerkt. Een andere reden is dat een groep jonge bezoekers meer voor de onderlinge contacten naar De Waag komt, dan voor de muziek

Vrouwenbeweging
Cobi bezingt al langer de positie van vrouwen in de maatschappij via traditioneel liedrepertoire. Bij optredens verhaalt ze tussen de liedjes door over dingen die vrouwen bezig houden. Eind jaren zestig werkt ze aan een programma met als voorlopige titel En als vrouw zeg je dan… Als ze Hedy d’Ancona tegen het lijf loopt, gaat het balletje rollen. Deze leent Cobi een aantal vrouwenboeken, wat zeer inspirerend werkt. Ook krijgt ze een uitnodiging voor de eerste bijeenkomst van Man-Vrouw-Maatschappij, dat een emancipatiebeleid van de overheid van de grond wil krijgen. Bij de eerste vergadering is ze afwezig vanwege een optreden, maar de tweede ontmoeting is er ze er wel bij. Als een jaar later Dolle Mina wordt opgericht is Cobi ook van de partij. Ze voelt zich als een vis in het water.

Ook muzikaal gezien gebeurt er iets belangrijks: Cobi gaat zelf teksten schrijven, als Dick Poons en Ernst van Altena aangeven niets te kunnen met het thema emancipatie. Ze wordt de troubadour van de vrouwenbeweging. Ze is als vrouw van vijftig, afkomstig uit de arbeidersklasse echter wel een buiteneentje binnen de beweging, die wordt gedomineerd door goed opgeleide middleclass-vrouwen. Hierdoor is ze echter wel in staat een brug te slaan met mensen met een minder radicale inslag.

Bij haar platenmaatschappij Negram wil Cobi een plaat maken met vrouwenliederen. Daar wordt terughoudend op gereageerd. Liever brengt men eerst een lp uit met als thema oude straatroepen van venters en marktkooplieden, die Cobi heeft verzameld voor een radioprogramma. De vrouwenplaat komt er bij Negram echter niet. In 1974 wordt dan door Dureco de lp Rebelse meid uitgebracht, waar Dick Poons dan werkzaam is. De plaat wordt echter niet gepromoot en vergaart al snel stof. In 1975 verschijnt op hetzelfde label Het jaar van de vrouw. In 1975 brengt de VARA de lp Brood en rozen uit. Als dat een groot succes blijkt te zijn, worden de rechten van Rebelse meid bij Dureco opgekocht en wordt de plaat opnieuw uitgebracht. Daarna volgen Cobi Schreijer zingt Malvina Reynolds en Plant een roos.

In 1980 verschijnt het vrouwenliedboek Sara, je rok zakt af, samengesteld door Cobi. Het bevat 158 liederen waarin de positie van de vrouw door de eeuwen heen beschreven wordt. Het bevat aloude volksliederen en recente strijdliederen. Het brengt haar liefde voor het volkslied en de strijd voor emancipatie samen.
Halverwege de jaren tachtig is de emancipatiestrijd voor het grootste deel gestreden. Bovendien is de vrouwenbeweging opgesplitst in allerlei verschillende stromingen. Cobi raakt uit beeld.

Huiskamer
Eind jaren tachtig gaat Cobi weer optredens organiseren, ditmaal in de Haarlemse jazzclub. Onder de noemer Blues, ballads & stories wordt op zondagmiddag een akoestisch programma geboden. Vele oude bekenden staan weer over het voetlicht. Ook Boudewijn de Groot staat er voor het eerst sinds jaren weer voor publiek.
Als na twee jaar de gemeente de jazzclub sluit, gaat Cobi in haar huiskamer gewoon door. Daar passen zo ongeveer 35 mensen in. Steeds blijft ze zelf natuurlijk ook zingen.

In 1998 besluit Cobi om uit Haarlem te vertrekken. Ze heeft zich ingeschreven voor het Rosa Spierhuis te Laren. In hetzelfde jaar maakt Cobi de cd Klein ritueel, die wordt geproduceerd door Boudewijn de Groot. Op die plaat laat ze nog eenmaal de liederen horen die haar gevormd hebben. De vrouwenliederen blijven daarbij buiten beschouwing, omdat producer Boudewijn vooral een plaat met oude balladen wil maken. Sommige nummers verschijnen voor de eerste maal, zoals Wilde haren van Jaap van de Merwe en het titelnummer.
De cd zou je kunnen zien als de afsluiting van haar carrière, maar van stoppen wil Cobi Schreijer niet weten. Tot het eind toe zal ze voor mensen gaan staan en zingen.

*Ook nu haar gezondheid het eigenlijk niet meer toelaat, blijft het muzikale vuur in Cobi Schreijer branden. Gerard Wortel, al vele jaren actief in de muziekgroep Knijn, heeft de laatste tijd regelmatig contact met haar.
Gerard: ‘Cobi kwam twee jaar geleden in contact met Knijn en zodoende ook met mij. Haar aanvankelijke vraag was of wij samen wegen zagen om in het Gooi de folk te promoten. Of sterker nog: een folkclub te beginnen. Cobi wilde graag een keer bij het Iers, Schots en Scheef Festival in Theater Wesopa, dat Knijn elk jaar organiseert, aanwezig zijn. Zo kwam het dat zij als eregast was uitgenodigd op de jongste editie van het festival, in november 2003. Maar Cobi zou Cobi niet zijn als zij niet ook daar een lied zou zingen. Pontificaal gezeten op een stoel op het grote podium maande zij het roerige publiek tot stilte en zong zij een aantal nummers. Daar waar het geroezemoes weer de kop op stak in de zaal, sommeerde zij de betreffende boosdoener met niet mis te verstane taal de zaal te verlaten. Op de vraag of Cobi niet bereid was een paar kleine optredens te doen met mij antwoordde zij bevestigend. Zo stelde ik haar voor om in café Staal in Eemnes, gecombineerd met een optreden van mij, een aantal liedjes te komen zingen. Graag, maar dan wilde zij eerst wel van te voren de accommodatie zien. Even afhankelijk van een operatie is het de vraag wanneer dat door kan gaan. Maar hoe het ook zij, ik ga zeker een aantal kleine optredens doen met Cobi.’

*Cobi Schreijer overleed in 2005 op 83-jarige leeftijd in het Rosa Spier Huis in Laren.

Discografie:
EP’s
Come friends/Komt vrienden in het ronde (Delaware Ohio recr. Service)
Goedenavond speelman (Europese Fonoclub)
Waagduetten (met Ronnie Potsdammer – Delta)
Dag Haarlem (Delta DS 1280, 1968)
De belleman (Delta DS 1326, 1968)
LP’s
Internationale troubadourclub (Cobi Schreijer, Alex Campbell, Peter Blanker, Don Paulin, e.a.- Delta DL 505)
Losbandige liedjes (Cobi Schreijer, Ronnie Potsdammer, Peter Blanker, Nelly Frijda, Jaap van de Merwe – Europaclub Delta DL 507)
Vanwaar komt ons de koele wijn (Delta DELP 019, 1967)
Wie maakt me los? Nederlandse straat-roepen verzameld door Cobi Schreijer (m.m.v. Piet Römer, Imca Marina, Jan Gorissen e.a. – Negram NQ 20083, 1973)
Rebelse meid (Dureco, 1974)
Het jaar van de vrouw (Dureco, 1975)
Brood en rozen (Varagram ET 29, 1978)
Rebelse meid (Varagram ET 28, 1979)
Cobi Schreijer zingt Malvina Reynolds (Varagram ET 96, 1981)
Plant een roos (Varagram ET 154, 1983)
Zo goed als nieuw (verzameld – Varagram 8187, 1988)
Cd’s
Zo goed als nieuw (verzameld – Varagram 8187, 1988)
Klein ritueel (HKM Records 536 751-2, 1998)
Boek
Sara, je rok zakt af (Feministische Uitgeverij Sara, ISBN 90 6328 040 8, 1980)
Biografie
Angeline van den Berg:
Door de zee van de tijd. Het gezongen leven van Cobi Schreijer, een rebelse meid.
(Uitgeverij Conserve, ISBN 90 5429 1745, 2003)

Dit artikel verscheen eerder in New Folk Sounds 92, april/mei 2004 en wordt in het kader van de folkcanon opnieuw gepubliceerd.

1 gedachte over “Cobi Schreijer”

  1. HEEL goed uit mijn kindertijd herinner ik mij C. Schreijer nog.
    Ik zat op het ONS HUIS, een clubhuis op het Oostelijke Eiland Wittenburg in Amsterdam. Ik vond het een geweldige club, ze heeft ons een heel ĺeuk liedje geleerd. Het heet: ik kom uit het fleurige Spanje. Het land van citroen en oranje.
    Het was er geweldig, ik heb leuke herinneringen aan overgehouden.

    Gr. Liesbeth

Reacties zijn gesloten.

Scroll naar boven