Du vent dans les cordes
(Coop Breizh, CD 1131)
Vier muzikanten, uit drie landen en twee continenten, gescheiden door één oceaan sloegen – impuls van Gaël Lefévère (bombarde en zang) die zich ook in de kijker speelt met groepen als Hiks en Waf – de handen in elkaar om Bretagne, Ierland en Quebec in een muzikale reis opnieuw met elkaar te verbinden.
Dat die onderscheiden tradities doorheen de eeuwen elkaars invloeden bleven ondergaan staat buiten kijf, maar het is vanuit hun sterk aanvoelen hiervan en de gedeelde interesse, dat ze van hieruit een nieuwe akoestische sound weten te produceren. Gaël trof hierbij met streekgenoot Nicolas Quemener (gitaar en zang), de Ier Ciáran Somers (houten dwarsfluit, uilleann pipes) en de Quebecois David Boulanger (viool en podoritmiek), een keurschaar aan topmuzikanten, elk meester in hun eigen traditie. Laatstgenoemde speelt zich overigens onder meer de poten van het lijf bij La Bottine Souriante.
Samen scheppen ze nieuwe landschappen die ons laten dromen van de onmetelijke oceaan, de winterse kusten van Quebec, de symmetrie van de Gavotte, terwijl we genieten van het geflirt van viool en fluit, en de bombarde her en der zijn stempel drukt. Naast heerlijke instrumentalen brengen ze ook een voortreffelijk (samen)zangrepertoire. Dit blijkt onmiddellijk wanneer de uilleann pipes de inzet vormen van de traditional uit Quebec Dites-moi donc, een werklied waarbij het labeur opgevrolijkt wordt door drie meisjes die zich op de molen ophouden. Viool- en voetenspel en een gedempte bombarde maken het eerste feestje af.
Na een set frisse, dwarsgefloten Ierse traditionals varen we richting Bretagne met twee vrolijke, door de Bretoenen van dienst geschreven instrumentale melodieën. Hoewel ze overduidelijk elk met beide voeten in hun eigen bodem gegrond blijven, slagen ze er op sublieme manier in die drie draden te verweven tot een overheerlijk muzikaal tapijt. Met hun gezongen nummers doen ze me mijmeren over de beste dagen van groepen als Malicorne, getuige Belle qui tiens ma vie, de ballade J’étais lassée d’être jeune fille en een tweetal traditionals uit Quebec, waarbij vooral Voici le temps blijft nazinderen. Voor podoritmisch aangestuurde vioolvirtuoziteit kunnen we ook nog terecht bij Boulanger’s La saucissière/Le Brandy Atlantique. Quemener zorgt verder voor een set jigs and reels van het zuiverste gehalte, terwijl Somers de melancholie bespeelt in Mélodie maximus, in fel contrast met het vibrerende John Egan’s.
Het werd een album dat vanuit zijn uitgekiende doseringen de totale harmonie dicht benadert, in alle richtingen het evenwicht bewarend. Het schitterend resultaat van een organisch gegroeid project, waardoor alles zo geolied op elkaar ingespeeld woord dat het wel poepsimpel lijkt, maar dit is maar schijn. Wanneer mensen als Soig Siberil, Dan Ar Braz, Dave Sheridan of Erick Beaudry de tijd nemen om hierover een nota neer te pennen worden we enkel bevestigd in de kwaliteit van dit akoestisch experiment.