Danjal – diverse albums

The Palace
(Tütl HJF178)

Dánjal is een formatie met muzikanten uit Zweden, Finland, Denemarken en de Faeröer. De naam is ontleent aan de componist, pianist en zanger Dánjal á Neystabo. Hij is een van de meest gerespecteerde hedendaagse singer-songwriters uit de Faeröer, al staat zijn eigen muzikale carrière minder in de schijnwerpers als bijvoorbeeld Teitur of Eivor.

Toch leverde hij teksten en muziek af voor zijn meest gezaghebbende landgenoten en daarbuiten. Zo is hij tekstleverancier van nummers en zanger op de laatste schijf Klingra van Afenginn. En er zijn meer verbintenissen met die groep, of liever met leider en mandolinespeler Kim Rafael Nyberg. Hij zorgt namelijk voor de arrangementen en enkele composities in het repertoire van Dánjal en is tevens vast groepslid, naast Annika Jessen (klarinet), Stephan Sieben (gitaar, toetsen, zang), Sidse Holte (zang, harp), Erik Olevik (bass, cello) en Ulrik Brohuus (drums, percussie). Vaste gastmuzikant en groepslid op het eerste album is violiste Angelika Nielsen.

De productiviteit van Dánjal is beperkt. In de afgelopen 12 jaar verschenen slechts drie studioalbums. Die kennen een redelijk consequent format: afwisselend Balkanachtige uptempo melodieën, cabareteske liedjes en melodieuze songs waarin de piano leidend is in een enigszins romantische context. Tekstueel pakt á Neystabo de zaak grondig aan. Geen niemendalletjes, maar beschouwende teksten over wereldlijke zaken. Niet verwonderlijk als je bedenkt dat á Neystabo stamt uit een politieke familiedynastie, al zijn de teksten niet drammend of bewijzend, maar eerder filosofisch van aard. Al is openingstrack  The big wheelkeeper uit debuutalbum The Palace een bijtend protest tegen macht controleurs. Tower of Babylon zou qua sfeer en karakter zo in het repertoire van Tom Waits passen. Down in the hole heeft bluesy-rock invloeden, terwijl Gylta door het gepluk en gestrijk van een strijkkwartet weer klassiek aandoet. Het korte Heps  toont weer Balkaninvloeden. In een notendop de ingrediënten die de muzikale context van Dánjal illustreren.We zijn dan de Nordic folk vergeten die met name in de slottracks Our song en fraaie afsluiter Longsul voorkomen.

The Bubble
(Tütl 278)

Opvolger The Bubble is volwassener, met wat meer details in de arrangementen, maar heeft dezelfde energie en structuur als zijn voorganger. Het lijkt alsof de piano (door Dánjal zelf) wat meer leidend is in de uitvoering. Opmerkelijke song is het instrumentale Give me dat begint als een folktune, maar eindigt in een theatraal werkstuk, alsof je een circusvoorstelling bijwoont. Spooky klinkt de ballad With you 2. Wederom twee folky singer-songwritersongs als afsluiters met de piano in de hoofdrol. Het vrolijke Paint me blue doet denken aan het repertoire van Neil Innes: dezelfde zottigheid, maar o zo serieus en melodieus gebracht.

Time
(Tütl HJF478)

Vijf nummers van de laatste cd Time verschenen tevens op een zelf uitgebracht minialbum Once. De aanpak is inmiddels gekend: Balkanritmen, folky songs, klassiek georiënteerde-,  cabareteske en rocky composities. Single Raindrops heeft een aanstekelijk ska ritme en is dito afgekapt gezongen. Een van de sterkste Dánjal songs is het lange Never again, aanvankelijk een door de piano begeleide rustige ballad, maar gaandeweg uitmondend in een schitterende minisymfonie met een laidback reverb elektrische gitaar en ingehouden brass begeleiding. Elektronische trucages vind je terug in Beth, terwijl Woman ondanks de cynische inhoud zal aanslaan bij countryliefhebbers. De fraaie, langgerekte titelsong besluit een prima uitgewerkt album, waarop de muziek minder experimenteel en impulsief is maar volgroeid.

De muziek van Dánjal is te beluisteren in de serie Nordic Sounds op de Concertzender.

Scroll naar boven