Bold Reynold
(Talking Elephant TECD483, )

Multi-instrumentale snarenplukker en uilleann pipe speler David Carroll verzamelde een groep vrienden om zich heen. Die verzamelde troepen zou je met een glimlach ‘The Gryphon Convention’ kunnen noemen met Brian Gulland, Graeme Taylor, David Oberle, Dave Pegg en Chris Leslie als sterkhouders, aangevuld met Lucy Cooper (zang) en Tim Spencer (banjo).
Als we de playlist van Bold Reynold bekijken, komen we louter gekende songs tegen. Allen Britse traditionals, op twee na. Eén daarvan – Andy Barnes’ The last Leviathan – opent de cd in een zeer verrassend arrangement, waarbij Brian Gulland voor de verontrustende walvisgeluiden zorgt. Maar ook de andere tracks, alhoewel gekend in talloze variaties, zijn geen blauwdrukken.
Carroll en zijn vrienden maken er interessante, verrassende en kundig uitgevoerde varianten van. Zoals een sterk ritmisch, meer marsgerichte versie van Follow me up to Carlow of een schitterende, ingetogen versie van Poor murdered woman, uiterst fraai gezongen door David Oberle, een toch zeer onderschatte zanger.
Dat nummer is wel illustratief voor de gehele cd: met een keur aan vaklui en klasse instrumentalisten dreigt het gevaar dat alles wordt volgetimmerd, ego’s elkaar verdringen et cetera. Niets van dat alles kan bevestigd worden. Eerder het tegendeel: de arrangementen zijn verfijnd, uitgekristalliseerd en zorgvuldig opgebouwd. Het narratieve Banks of the Nile, gezongen door Lucy Cooper en voorzien van een subtiele uilleann pipe solo van Carroll behoort eveneens tot de hoogtepunten. Daarentegen kan She moves through the fair minder bekoren.
Die andere originele compositie – het epische The Battle van Dave Cousins – is ondanks de wat onzekere zang van Carroll weer een staaltje van arrangeerkunst. Er gebeurt van alles in dit nummer…
Bold Reynold Too
(Talking Elephant TECD 493: )
Uiterlijk is Bold Reynold Too vrijwel een kopie. De cover verschilt niet van zijn voorganger (op de typografische toevoeging Too na), het cd boekje is op identieke wijze opgebouwd. Op een enkele extra aanvulling na is de bezetting van ‘the friends’ gelijk.
Grote verschil met zijn voorganger is dat qua nummers geput is uit (veel) minder gekende songs. Zo opent deze cd met het van Swan Arcade gekende The battle of Sowerby bridge, vooral opvallend door de brasspartijen door Brian Gulland. Kevin Boyle’s Gweebarra shore wordt net als op deel 1 als tweede nummer gezongen door Oberle. Het geheel klinkt met sterke verwijzing naar Fairport, met aanvulling door Gryphon. Gek hé?
Twee drinking songs – Down among the dead men en Johnnie jump up – zorgen voor weinig ophef. De incestballad Sheath and knife maakt daarentegen veel indruk dankzij de dynamische opbouw, krachtige zang en instrumentatie. Een echte folkrockballad van hoge kwaliteit. Een ander hoogtepunt is de ingetogen versie van A week before Easter.
Als afsluiter kan je nog genieten van een fraaie a capella uitvoering van Adieu sweet lovely Nancy. Het album Too is qua stijl, herkomst liederen en uitvoering gevarieerder dan zijn voorganger. Toch nijgt het naar mijn idee wat te veel naar een Fairportkloon. Al met al twee verrassende en aangename producties van David Carroll & Friends
