Le Bour-Bodros Quintet
Quintet (Paker Prod 015 / Xango)
Vincendeau Felder Quartet
Affinité ’s (Paker Prod 013 / Xango)
Rhapsoldya
N’int ket deueta-benn da ziwriziennan ac’hanomp (Paker Prod 014 / Xango)
Drie cd’s met formaties waarin bassist-gitarist Erwan Volant present is. Hier geldt gelukkig niet ‘meer van hetzelfde’, maar verandering van spijs. De eerste formatie is het Le Bour-Bodros Quintet, bestaande uit sopraan-, alt en baritonsaxofonist Timothée Le Bour, accordeonist Youen Bodros, Erwan Moal op gitaren, Erwan Menguy als houten dwarsfluit bespeler en de derde Erwan (Volant) als bassist. Het kwintet is een coherent geheel, dat de meer traditionele benadering van de Bretonse folk kiest. Maar vergis je niet in de ene woordje. De meeste melodieën zijn eigen composities, die vaak bestaan uit een medley van soms twee, maar in de meeste gevallen drie tunes. Daarbij houdt men zich wel aan de bekende dansritmen als de gavotte, de wals, scottish, hanter dro, cercle circassien, etc. Wie de sax geen instrument vindt dat in de folk thuishoort, komt daar na het beluisteren van deze cd onmiddellijk op terug. Eerder bewees Skolvan al dat het mogelijk was, waarbij het instrument de rol van de biniou of bombarde overneemt. Hier is vooral de combinatie met de houten dwarsfluit een zeer aangename. De spelers zijn voortreffelijke beheersers: tonen volgen elkaar is razendsnel tempo op zonder daarbij aan accuratesse of beleving in te boeten. Vooral in Burtulet’s rain, een gavotte, worden riffs en melodielijnen aan en door elkaar geregen. Het is een genot om al luisterend de verschillende ritmen en sequensen te ontwaren. Accordeon, fluit en sax wisselen elkaar af in de soli, maar vlak de rol van de begeleidende, enerzijds sterk ritmisch en stuwend spelende en dan weer verbluffende riffs producerende akoestische gitaar niet uit. Je zou Le Bour-Bodros Quintet met enige vrijheid de akoestische versie van Ar Re Youank of Startijenn kunnen noemen. Daarmee gezegd dat er weer een voortreffelijke formatie aan het ogenschijnlijk oneindige Bretonse folkfirmament is verschenen. In het Vincendeau-Felder Quartet is het wederom een saxofoon die een belangrijke rol speelt. Oorspronkelijk een duo – Stevan Vincendeau (accordeon) en Thomas Felder (viool) – werd dit gezelschap vanwege een tienjarig bestaan aangevuld tot viertal met Gweltaz Hervé (sax) en dus Erwan Volant, dit keer op gitaren. Openingstrack Ouverture van de cd Affinité’s is al een lekkere reis door stijlen en ritmen. Een schitterende opening op akoestisch gitaar wordt ondersteund door eerst accordeon, later viool en een groots pompende baritonsax. Ook hier is het merendeel van de composities van eigen (Vincendeau-Felder) hand, met een enkele bewerkte traditional. Ondanks dat de onderliggende ritmen niet veel afwijken van het gekende Bretonse dansrepertoire, is de invulling toch anders. Het kwartet zet vaak een basisritme, cq melodie neer, waarna de vrijheid tot improvisatie volgt. Die is sterk jazzy gekleurd. Accordeon en viool nemen daarbij het grootste deel voor hun rekening, al wordt er soms afgewisseld met een gitaar intermezzo. Desondanks houdt dat instrument zich merendeels met een strakke begeleiding bezig. De saxofoon heeft zowel een melodische of solerende functie (Folles Pensées #1) als een ritmische functie, waarbij de lekker knorrende sax als bas fungeert. Verschil met voorgaande formatie is dat de sax hier meer bespeeld wordt en geïntegreerd vanuit de eigenheid van het instrument dan als ‘vervanger’ van een ander instrument (biniou of bombarde). Heel sterk is Volant’s compositie Turn back, waarin door repetitieve riffs een klanklandschap wordt neergezet, afgewisseld door melodische interventies. Dat het kwartet aan prima spanningsopbouw doet, blijkt eveneens uit Ridees 6 temps. Accordeon en viool bouwen secuur aan een ritmestructuur, waarop gitaar en sax een knap tegenritme neerzetten, inclusief een toenemende dynamische expressie. Voor Affinité’s moet je wat meer tijd nemen, maar gaandeweg groeit het album en blijkt behoorlijk te imponeren. Liggen voorgaande formatie nog enigszins in lijn, Rhapsoldya is dat geenszins. Het vijftal rond zanger-rapper Youenn Roue maakt metalfolk met rap elementen. Een soort kruising van Manau met Metallica. Samen met drummer Klayton Hadji von Beyer zorgt Erwan Volant voor een stevige basis. Het is illustratief voor de veelzijdigheid van laatstgenoemde muzikant, die hier met rockende, knorrende staccato riffs iets anders laat horen dan op voorgaande albums. Naast de onvermijdelijke vervormde elektrische gitaar is het verrassende element in deze formatie de accordeon van Tangi Le Gall-Carre. Inderdaad de man die ook Startijenn van de nodige energieke impulsen voorziet. Alle muziek komt voort uit een coöperatief, de teksten komen uit de koker van Roue. Allen in het Bretons en niet voorzien van vertalingen. Maar de foto’s in het hoesje suggereren een koers van verzet, protest, ongenoegen. Het Engelstalige outro van Diwriziennan –over de oorlog in Vietnam- geeft daartoe eveneens aanleiding. Het is één van de illustraties van het verwerken van geluidsfragmenten of audiotrucs in de songs. Bretons blijkt meer dan eens een taal is die prima past bij gedeclameerde teksten. Ondanks het stevige karakter van de muziek is ze niet dichtgetimmerd en zeker toegankelijk voor wie van een portie forse klanken houdt. En onthoudt die titel: N’int ket deuet a benn da ziwriziennan ac’hanomp…