“Maak ik folkmuziek dan?”, is de wedervraag van Eric van Dijsseldonk als ik een interview voorstel. Nee, van Dijsseldonk brengt strikt gezien geen folkmuziek, zeker niet in de traditionele betekenis. Maar de muziek van de zanger-gitarist-componist is doordrenkt van heel wat roots invloeden. ‘Rootsy popmuziek’ of zullen we het ‘Laaglandicana’ noemen? Ach, what’s in a name, en dat geldt zeker voor muziek. Stickertjes zijn er tenslotte om afgepeuterd te worden!

Van Dijsseldonk is een gitarist, die zijn eigen liedjes zingt. Bewust noemt hij het geen singer-songwriter. “Vooral niet bij de associatie ‘man met akoestische gitaar’, ook al speel ik die regelmatig. Ik voel me daarin niet zo thuis. Paul McCartney en Stevie Wonder zijn toch ook singer-songwriters?” Van Dijsseldonk groeide op als jongste binnen een groot gezin en door oudere broers en zussen was er veel muziek in huis. Vooral Britse muziek waaronder de Beatles, Supertramp, Dire straits en een enkele uitwaaiering naar dat andere Engels sprekende continent middels de Eagles. Later zou hij de muziek uit dat land van onbegrensde mogelijkheden beter leren kennen en kwam bijvoorbeeld CCR om de hoek. Nog geen The Band en Dylan. Op z’n 18e vormt hij zijn eerste band. “Die was sterk sixties gericht met grote voorbeelden Hendrix en Led Zeppelin. Zeg maar de progressieve bluesrock.” Zo rond zijn dertigste komen daar ineens namen als Neil Young, Dylan en The Band bij. “Ik denk dat ik daar wat rijper of ouder voor moest zijn. Bij de Beatles was ik op zoek naar het echte popliedje. The Band was muziekintentie.” In het laatste decennium van de voorgaande eeuw is van Dijsseldonk voortdurend met bandjes bezig.
Het begin van de nieuwe eeuw is tevens het begin van de cd carrière van de gitarist-zanger. Met de Smalltown Romeos neemt hij drie succesvolle platen op. Eerst verschijnt nog een Engelstalige solo-cd 33 1/3 op Inbetweens en twee jaar later is er ineens Bijna lente, een Nederlandstalige cd. “Met dat Nederlandstalige liep ik al wat langer rond. In het Engels schrijven doen we toch zoveel mogelijk als een Engelsman of Amerikaan. In het Nederlands kan je je persoonlijker en directer uiten, al vind ik het wel moeilijker. Iedereen verstaat het direct. Het moet lekker klinken en niet tenenkrommend zijn. Voor mij is het telkens een worsteling én uitdaging ineen. Engels is toch meer de muziektaal.” Twee jaar geleden verscheen In mijn eigen koninkrijk, een cd vol met eerlijke, directe, kunstige, maar geen gewrochte Nederlandse liedjes die lekker in het gehoor liggen, toegankelijk zijn, soms aanstekelijk broeierig dan weer verstild of heerlijk swingend. En luisterend naar de cd, constateer ik: ‘Popmuziek met rootsinvloeden’. Nederlandstalige rootsmuziek dan? “Je zou het rootspop kunnen noemen. Je probeert het net zo goed voor jezelf te kaderen. Maar als je het pop noemt dan vinden de roots liefhebbers dat niet meer interessant. En als je het roots noemt, dan haken de popliefhebbers af omdat het te moeilijk is. Je valt tussen wal en schip. En de popmuziek waar ik van houd is ook al dertig jaar oud. Het zijn mijn roots. De Romeos werden ook geplaatst in dat hoekje Americana. Toen begreep ik dat niet, nu hoor ik dat wel. En vanwege mijn bijdragen bij JW Roy en The Watchman krijg je snel de opmerking ‘oh, die heeft in die Eindhovense hoek gespeeld’. Ik snap dat niet zo, die scheiding der kampen. Elke Amerikaan die akoestisch gitaar speelt en in Nederland geboekt wordt is geweldig, maar als je dan in het Nederlands zingt en hetzelfde doet… ho maar! Ik ben op zoek naar mijn eigen roots en uit Nederland kom je dan toch op een andere plek terecht. De Nederlandse roots zijn in vergelijking met wat in andere landen leeft toch een stuk minder. Wij hebben niet zoveel of je moet traditioneel of folklore brengen. Mijn muzikale achtergronden liggen, zoals waarschijnlijk bij veel Nederlanders bij de buitenlandse popmuziek. En dan vind ik het toch interessant om Nederlandstalige liedjes te schrijven, waarbij ik niet na-aap, maar daar mijn eigen draai aan probeer te geven.”
http://www.youtube.com/watch?v=S9iW5NYeeVw |
Tributes: George Harrison
De laatste jaren zien we Eric Van Dijsseldonk regelmatig verschijnen bij projecten waarin groepen of muzikanten een muzikaal eerbetoon wordt verleend. Hij was de grote initiator achter While my guitar gently weeps, een prachtige voorstelling die met respect de facetten van de de muziek van George Harrison laat horen. Aanleidingen waren de tienjarige sterfdag van Harrison, het feit dat veertig jaar geleden Concert for Bangladesh plaatsvond en de documentaire film Living in the material world van Martin Scorcese. Alhoewel… Van Dijsseldonk was drie jaar daarvoor al met de voorbereidingen gestart en niet vanwege het feit dat al die gebeurtenissen extra aandacht voor zijn project zouden opleveren. “Harrison verdiend gewoon meer aandacht. Hij wordt de stille Beatle genoemd, die op elk album van de Beatles net één liedje mocht aanleveren. Dat zijn juweeltjes. Hij is onterecht wat ondergesneeuwd door de ego’s van Lennon en McCartney.” In een interview dat ik met hem had voor de PZC benadrukt van Dijsseldonk het belang van Harrison in de Beatles. “Hij bracht het spirituele element in de Beatles en was de dromer. Zijn liedjes hebben iets melancholisch. Hij heeft veel bijgedragen aan de arrangementen van het viertal: de loopjes, de bruggetjes, soli en de derde stem.” Behalve nummers uit het Beatles tijdperk komen uiteraard de werkstukken van zijn latere solo-albums en projecten aan bod. “Alleen al als je de liedjes die hij bij de Beatles schreef achter elkaar zet, heb je al een indrukwekkende verzameling songs.” De nummers worden respectvol en met liefde gebracht. Af en toe, als je je ogen sluit en je op laat gaan in de muziek van Van Dijsseldonk en zijn collegae, dan waan je je bij de echte Harrison. Vakkundig gespeeld, met veel passie. En de directe herkenbaarheid is er, zonder een kale kopie te zijn. En dat is eveneens het uitgangspunt voor de huidige theatertoer met Leo Blokhuis waarbij The Band voor het voetlicht wordt gezet.

Tributes: The Band
“Imiteren kan je The Band niet. Die drie stemmen alleen al is niet mogelijk, al zingen wij ook met drie leadzangers, net als The Band.” Van Dijsseldonk kwam later, samen met Roel Spanjers bij het project, dat al enige tijd loopt in muziekcafé’s en poppodia. Tot en met maart zijn ze in de theaters te bewonderen, samen met Leo Blokhuis. “Zonder Leo hadden we daar niet gestaan. Hij heeft een naam. Die hebben wij -nog- niet. Hij doet dit met hele zuivere bedoelingen. Hij heeft een verhaal met anecdotes en persverhalen rond de muziek gecreëerd. Het wordt zo een soort ‘The Band voor beginners’. Door het verhaal van Blokhuis gaat de muziek leven en lijkt het alsof je in een levende documentaire zit. Wel een die swingt en ontroert. Blokhuis geeft in zijn toelichting al aan waarom de band zo’n cruciale rol in de muziekgeschiedenis heeft geschreven, zonder eigenlijk zelf in de schijnwerpers te staan. Een aantal quotes: ‘The Band creëerde een nieuw geluid en toch leek het zo vertrouwd’. ‘Het was tegendraads, weg van alle trends die je op de radio hoorde’. ‘The Band roert nostalgie aan, het verlangen naar een plaats die niet bestaat’, ‘The Band gaf de Amerikanen hun muzikale paspoort terug’. Van Dijsseldonk vult aan met: “The Band heeft een unieke soep gebrouwen van al die oude Amerikaanse invloeden, van country, blues, soul, ragtime, folk en noem maar op. Ze pakken echt terug op die stijlen maar hebben daar vervolgens iets mee gedaan. Ze zijn de grondleggers van de Americana. Daarbij klinkt de huidige Americana vaak saai. Het bijzondere is dat zij wars zijn van alle modegrillen. Ze zingen niet mooi, maar het is zo verdomd effectief, ze spelen strak, maar grillig. Het onverwachte in de muziek. Daar moet je aan wennen.” Dat is volgens de zanger-gitarist ook de reden waarom er zo weinig covers zijn van nummers van The Band. “Er is een diepere laag. Op het gehoor zijn het allemaal simpele liedjes, maar als je ze gaat naspelen dan merk je dat er echt gecomponeerd is. Een volstrekt eenmalig geluid. Ze hebben zeker invloed gehad, maar niet de liedjes op zich.”

Het lijkt erop alsof Eric van Dijsseldonk helemaal bezwangerd is van tribute projecten, maar dat vermoeden haalt hij direct onderuit. ”Ik ben lichtelijk allergisch voor die tribute bandjes. Ze schieten als paddestoelen uit de grond en ze bekampen elkaar. Het lijkt er meer om te gaan of je wel naar de juiste kapper bent geweest en of je de juiste maat kostuum hebt dan wat je er van maakt. Wij blijven onszelf. Ik ben ook niet anders gaan schrijven. Onbewust neem je wat mee, maar ik ga er heus geen betere liedjes door schrijven’.
selectieve discografie:
Smalltown Romeos – Smalltown Romeos (Monkeyman/Munich MR207)
Smalltown Romeos – Superfiction (V2)
Dysseldonk – 33 1/3 (Inbetweens Records IRCD 022
Dijsseldonk – Bijna Lente (Inbetweens Records IRCD037)
Erik van Dijsseldonk – In mijn eigen koninkrijk (Coolhouse Records CH 70107)
Songwriters united – Anouter round with (Inbetweens Records IRCD043)
Songwriters united – Songwriters united (Inbetweens IRDVD002)
Van de tributeprojecten zijn geen geluidsdragers verschenen