Door Dries Delrue en Luther Zevenbergen
Folkfestival Dranouter, 4, 5 en 6 augstus 2006
Dranouter 2006: mooie ontdekkingen
Het hele festivalterrein zag er anders uit dan vorige jaren. De organisatoren hebben het muzikale zwaartepunt van het festival, de grote Kayam-tent en de kleinere Clubstage verplaatst naar een hoger gelegen terrein. Na de regens van donderdag en ook nog vrijdag bleek al vlug dat moddertoestanden zoals vorig jaar konden worden verholpen. Zaterdag en zondag was zelfs van die vele regens omzeggens niets meer te merken. De nieuwe schikking van de terreinen blijkt een goede keuze te zijn geweest. Mocht de flessehals tussen de twee terreindelen aan de ingang nog wat kunnen verbreed worden, dan moeten het wel zeurpieten zijn die nog zouden klagen.
Maar muziek is natuurlijk het belangrijkste op Dranouter. Het dichter bij elkaar brengen van de twee belangrijkste muziekpodia is zeker ook een pluspunt. De kortere weg tussen beide podia zorgt er voor dat je meer concerten kunt bijwonen.
Hier op de site beperken we ons tot enkele opvallende concerten. In het blad krijg je meer festivalnieuws te lezen.
Joost Zwegers (Novastar) werd pas een dag voordat het festival begon gestrikt, na een afzegging. Ik heb mij meermalen afgevraagd, waarom hij niet vaker zijn band thuis liet en alleen met gitaar- of pianobegeleiding zou aantreden. Want zijn songs winnen aan zeggingskracht in deze sobere setting. Zijn heldere stem en de sterke melodien eisen zoveel aandacht op dat een ritmesectie eerder storend dan aanvullend werkt. Er was weinig nieuws te horen, vooral nummers van zijn twee cd’s, maar Zwegers staat dan ook niet bekend om zijn hoge productiviteit. Het is hem vergeven. Een indrukwekkend optreden dat zeker niet misstaat op een folkfestival als Dranouter.
Op verzoek van de organisatie had Patrick Riguelle, onder de noemer Pax Mundial een concert samengesteld met anti-oorlogsliederen. Zoals Chumbawamba tijdens hun concert eerder op de dag al terecht opmerkte: “You can never sing too many anti-war-songs.” Riguelle had voor de gelegenheid een band samengesteld die hem en een handvol gasten begeleidde. Soms lag de keuze van nummers voor de hand, zoals werk van Willem Vermandere, andere keren zeer verrassend, zoals Heaven 17’s Fascist Groove Thing.
Zangeres Nathalie Delcroix van Lais bracht een prachtige Nederlandse uitvoering van Masters of War. Een bijzondere gast en vreemde eend in de bijt was de Pakistaanse sarod-speler Asad Qizilbash Saheb. Alhoewel hij niet zijn normale klassieke repertoire kon brengen, bleek hij prima in staat aansluiting te vinden bij de voor hem vreemde muzikale traditie. Hoogtepunt van de set en ultiem kippenvel-moment was een nieuw nummer van Yevgueni, met de titel Niemandsland. Op potische wijze maakte Klaas Delrue de echo van de eerste wereldoorlog, die in de directe omgeving van Dranouter zo’n grote rol heeft gespeeld, hoorbaar. (LZ)
Al sinds het beluisteren van het album waarmee de Warsaw Village Band twee jaar geleden een BBC muziekprijs won, hoopte ik die jonge Poolse band eens aan het werk te zien. Dranouter programmeerde ze vrij vroeg op zaterdagmiddag, dus maar vroeg naar Dranouter getrokken. Zes jonge mensen stelden zich vrij statisch op met hun instrumenten: drie meisjes vooraan, drie jongens pal achter hen. Hun instrumentarium zijn een viool, een cello en een cymbalon voor de vrouwelijke muzikanten, een grote trom, een viool en diverse percussieinstrumentjes voor de mannen. Wellicht hebben deze jonge mensen hun instrument niet op een academie leren bespelen maar de klanken die ze ermee produceerden waren verrassend mooi. Veel nummers zijn gebaseerd op traditionele liederen maar klinken echt hedendaags. Vaak zongen de drie vrouwenstemmen klanken (Waren het woorden? Ik weet het niet) met een vrij hoge stem. Af en toe zong een ervan alleen. De stem van de celliste verbaasde door haar diepe kleur. Het leek wel een blueszangeres. Even verbazend was de tromspeler. Wat die man uit zo’n alledaags fanfare-instrument aan ritmische klanken toverde was erg inventief.
Middenin het programma werd zowat een rustpauze ingebouwd toen de violiste een bijzonder snaarinstrument op de schoot nam. Het bleek een Poolse viool te zijn waarvan nog maar een paar exemplaren bespeeld worden. Samen met de celliste speelde ze een treurig maar aangrijpend stuk muziek. Nadien speelde ze nog enkele nummers op die Poolse viool maar dan weer met de volledige band. De klank van de Warsaw Village Band is vrij uniek. Een band die echt in de Dranouterse ‘new tradition’ past.
Dat is ook het geval voor de vrij jonge Vlaamse groep Aranis. De muziek van deze zevenkoppige band is origineel en niet te vergelijken met welke andere groep ook. Voor een deel zal dat te maken hebben met het instrumentarium. Klassieke kamermuziekinstrumenten (piano, contrabas, twee violen en dwarsfluit) aangevuld met een accordeon en een gitaar zijn niet zo gewoon. Maar de inventiviteit als componist van Joris Vanvinckenroye, bekend als contrabassist bij Troissoeur, zal wel de belangrijkste factor zijn in het creren van deze originele muziek. Een groep met vijf vrouwen en twee mannen is ook niet de meest gebruikelijke samenstelling. Al deze academisch geschoolde jonge muzikanten werken samen de composities verder uit. De instrumenten dialogeren veel, vooral de twee violen onderling. Tussenin is er ook ruim plaats voor solo-improvisaties. Het accordeon en de piano lieten bijzonder fraaie stukken horen. De mondelinge aankondigingen tussenin door fluitiste Jana Arns zouden wat luchtiger en speelser mogen, maar wanneer ze het had over de wens van de groep om filmmuziek te spelen en een nummer aankondigde als een ‘Soundtrack zonder film’ sloeg ze de nagel op de kop. Bij het stuk dat we te horen kregen kon je er zo de filmbeelden bij denken. Aranis heeft duidelijk nog veel in zijn mars. Het publiek liet ook duidelijk haar bewondering voor de groep horen.
De meest opvallende verschijning was de Zuid-Afrikaanse chansonnier Chris Chameleon. De man is jarenlang zanger geweest bij de groep ‘Boo!’ maar ik moet bekennen dat hij mij totaal onbekend was. Op de scne van de Clubstage bewees die man dat een zanger met gitaar, ook nog in 2006, een volle tent kan boeien. Hij zong vooral liederen in het Afrikaans op tekst van de dichteres Ingrid Jonker (1933-1965). Er waren ook enkele nummers in het Engels. De man boeide vanaf de eerste song. Zijn commentaren tussenin (“Afrikaans is kabouternederlands, alle Hollandse kinderen van twee kunnen het spreken: ik is, jij is, hij is”) waren vaak bijzonder grappig. Dat mooie songs nog zo eenvoudig kunnen gebracht worden is een verademing op een festival waar veel groepen vooral heel luid willen spelen. Nou ja, simpel was het vaak niet, want wat die man met zijn stem aan klanken toverde was soms allesbehalve eenvoudig. Hij versierde zijn liederen met stemgeluiden die als een bijzonder begeleidingsinstrument kunnen beschouwd worden. Diepe keelklanken, ons goed bekend uit Siberi, leek hij net zo gemakkelijk te kunnen voortbrengen als erg hoge kopstemklanken. Het stembereik van de man was fenomenaal. Het publiek bleef minutenlang applaudisseren om een bisnummer te krijgen maar de man was, moe door zijn lange vliegreis, blijkbaar leeg gezongen. De toegift kwam er niet maar wel moest hij nog een vrij lange signeersessie houden. Zijn cd’s gingen als zoete broodjes van de hand. Een beste beloning voor een onbekend muzikant. (DD)
datum: 14 augustus 2006