Ghalia Benali, Romina Lischka & Vincent Noiret – Call to prayer
![]() |
Call to prayer
(Outhere Music, fug 763)
De Oostenrijkse-Belgische gambiste Romina Lischka, met recht en rede als een specialiste beschouwd op het terrein van de oude Europese muziek, ontwikkelde een sterke interesse voor de Noord-Indiase klassieke zang (dhrupad). Met de Tunesische zangeres en ambassadrice van de hedendaagse Arabische muziek Ghalia Benali, bundelde ze de krachten in een beklijvend project waar ze op zoek gaan naar de grootste gemene deler binnen hun muzikale culturen.
Heel verrassend misschien is dit tegelijkertijd het resultaat van hun gemeenschappelijke liefde voor de Franse barokmuziek. Zo weten ze naadloos muziek van Marin Marais of Jean de Sainte-Colombe te verbinden met klassieke Arabische maqams op Arabische (door Ghalia op muziek gezette) gedichten, naast dhrupad-ragas. Zowel Lischka als Vincent Noiret (contrabas en chitarra battente) schreven ook een aantal eigen instrumentalen die mee als rijgdraden fungeren.
Deze drie muzikale uitgangspunten worden voortdurend met elkaar verweven. Zo leggen ze de universele waarheden, verborgen in muzikale en poëtische uitingsvormen binnen verschillende culturele, religieuze en historische contexten bloot en beroeren ze de gemeenschappelijke snaren die er het wezen van uitmaken.
Wars van dogmatiek (de gedichten zijn zeker niet pamflettair, noch uitdragers van een geloofsleer) openbaren ze een spirituele verbindingskracht, waarbij de luisteraar uitgenodigd wordt de eenheid achter alle verschillen te omhelzen. De gedichten, vertaald in het Engels en het Frans, zijn zeker het nalezen waard.
In hun zoektocht naar de connectie tussen hun persoonlijke culturen en muzikale talen weten ze hier een ongemeen authentieke, ingetogen en toch kleurrijke, maar vooral eerlijke set klankentapijten te scheppen, die beroert en ontroert. Een ultieme uitnodiging om tot bezinning en innerlijke rust te komen!
Ook interessant
Over deze schrijver
Bart Vanoutrive
Het folkvirus strikte me reeds tijdens de grote folkrevival van de jaren zeventig. Geleidelijk aan kregen mijn rockvinylplaten, misschien wel via de brug die Jethro Tull bouwde, het gezelschap van langspelers van Steeleye Span, Fairport Convention, Malicorne, Alan Stivell,... Het folkfestival van Dranouter, dat toen nog in zijn kinderschoenen stond, opende de deur naar talloze minder gekende groepen die hun eigen culturele wortels optimaal te benutten om hun muzikaal project vorm te geven. Gaandeweg werd me duidelijk hoe de talloze muzikale tradities, eigen aan evenveel culturele identiteiten, bindweefsel vorm(d)en voor het gemeenschapsleven, en de eraan verbonden rituelen en festiviteiten. De in die muziek uitgedrukte levensthema's en emoties blijken steeds opnieuw een universeel karakter te hebben, of we nu luisteren naar etnische grooves uit brousse of steppe, dan wel oorverdovende metalfolk. Ik merkte hoe ook de 'klassieke' kunstmuziek door de eeuwen heen mee geïnspireerd werd door de lokale volksklanken en -dansen. Ik wordt geïntrigeerd door het basismateriaal, dat soms eeuwenlang de tand des tijds doorstond en vaak werd vastgelegd in veldopnames. Het boeit me te zien hoe muzikanten er vervolgens mee aan de slag gaan. Sommigen kiezen hierbij voor eenvoudige 'traditiegetrouwe' akoestische bezettingen en zoeken aansluiting bij het 'origineel'. Anderen zoeken het verder vanuit een creatief proces dat via nieuwe arrangementen, ongebruikelijke instrumenten, elektronische hulpbronnen,... overgaat tot een volledige renovatie met behoud van de façade. Ook zijn er die zelf aan het componeren slaan en zo een bijdrage leveren tot een nieuwe traditie, gebruik makend van de oerdegelijke oude leest. En wat te zeggen over groepen die vanuit hun eigen culturele identiteit de hand reiken naar andere culturen en kiezen voor vormen van fuzie? Het boeit me allemaal mateloos. Vast staat dat binnen de 'folk' een universele taal 'gesproken' wordt waardoor linguistische obstakels weggeruimd worden. Het gemeenschapsverbindende aspect binnen de tradities lijkt voor mij evengoed te werken als hechtmiddel tussen tradities en culturen. Zo vormt deze muziekvorm zonder twijfel een mogelijke remedie tegen heel wat ziektes die onze huidige mondiale samenleving plagen.