(eigen beheer)
Hij speelse in diverse toonaangevende groepen uit Bretagne, zoals Galorn, Barzaz, Kornog, Skolvan, begeleidde zangers en muzikanten als Yann Fanch Kemener, Dan ar Bras, Annie Ebrel en Davy Spillane, vormde duo’s met Gerry O’ Connor, Soig Siberil, Jean Michel Veillon, Serge Desaunay en was geruime tijd lid van de Ierse formaties La Lugh en Oirialla. Onder eigen naam – maar met diverse gastmusici – nam hij bovendien een aantal albums op, zoals de twee Empreintes. Geen kattenpis dus… Maar na al die jaren is Bale het eerste volledige solo-album van de Bretonse gitarist. Een vol uur sologitaar, maar van ongekende klasse, waarmee hij zich – als dat al niet het geval was – in de hors categorie nestelt.
Le Bigot opent met Le Rosmeur. Onder de titel Sadorn noz nam hij dit schitterende lied al eens op met Marthe Vassallo en Jean-Michel Veillon. De geheel instrumentale en solo gespeelde versie doet alles verbleken: de indrukwekkende, ingetogen melodie komt geheel tot zijn recht in de handen van de meestergitarist. Behalve Le Rosmeur kom je nog een handvol bewerkingen tegen van eerder in groepsverband geregistreerde tunes, zoals Plin foar Bulad, Chas’du, Kastell Nevez, Kasandro uit het Skolvan repertoire, maar evengoed een onuitgebrachte compositie uit de periode met Deasuany (de air Soir et Matin, een ander hoogtepunt uit de cd).
Je krijgt een staalkaart van Bretonse melodieën en dansen gepresenteerd, van gavottes, plinns, larideés, hanter dro, kas a barh, rondes, valsen tot marches. Dit alles gespeeld met ogenschijnlijk het grootste gemak, maar menigeen zou struikelen over de soepelheid van de vingers in een vlotte speelstijl, met uiterst heldere toon en oneffenheden zonder steriel te zijn. Sterk zijn de fraaie harmonieën, maar op dit soloalbum zijn de sterke baslijnen opvallend. De opnames klinken direct en transparant, de gitaar fraai.
Een subliem album zonder enige weerklank.