Gregoriaans Festival, Ravenstein, 10 en 11 juni
Mijn herinneringen aan het Gregoriaans bestaan vooral uit eenstemmig opgedreunde psalmen tijdens de hoogmis op zondag, waarbij een organist verwoede pogingen deed het volk voort te duwen en te sjorren met zijn akkoorden. Een totaal andere ervaring kreeg het publiek aangeboden tijdens het eerste Gregoriaans Festival in Ravenstein, met als absoluut hoogtepunt het optreden van het Franse kwartet Dialogos rond Katarina Livljanic.
Het stadje aan de Maas, waarvan de oude kern voor een goed deel intact gebleven is, was een ideale omgeving voor dit evenement. Concerten, workshops en lezingen vonden plaats op locaties die binnen een straal van 250 meter van elkaar lagen. Met vierhonderd bezoekers was het niet overdreven druk, maar dit was wel precies het juiste aantal voor een intieme, persoonlijk sfeer en voor een goede bezetting van de kerken waar de concerten plaatsvonden.
Hoeveel kanten je op kunt binnen het ogenschijnlijk beperkte kader van Gregoriaanse zang bleek in optredens van Dialogos op zaterdag en de vrouwen van het Nationaal Jeugdkoor op zondag. Het laatste gezelschap zong, afgezien van enkele stukken van de middeleeuwse abdis en componiste Hildegard von Bingen, eigentijds repertoire dat in het Gregoriaans geworteld is – werken van Maurice Durufl, de schitterende Litanie voor de Zwarte Madonna van Francis Poulenc, een rondtollende canon van Litouwer Rytis Mazulis, en een compositie van Roel van Oosten die speciaal voor deze gelegenheid geschreven was. Zeker in vergelijking met de samengebalde, intense kracht van Poulencs litanie en de doorschijnende hymnen van Von Bingen, waarin de melodie soms liefdevol werd ingebed in zachte bourdontonen, was Van Oostens variant van het bekende Veni Creator Spiritus nogal dik aangezet. Hij huldigt blijkbaar het principe dat je nooit teveel variatie aan kunt brengen. Dat resulteerde in een bont allegaartje van stijlen en ontleningen, die niet helemaal lekker naast elkaar stonden. Het was ook het enige stuk dat letterlijk te hoog gegrepen was voor de dames, die er op bepaalde punten net niet bij konden. De canon die Rytis Mazulis door het koor, in een cirkel opgesteld, rond deed gaan had een betoverende werking. De melodie van een Gregoriaanse psalm kaatste rond en rond, leek op te lossen in de kring terwijl een nieuwe rondgang opbloeide.
Nog indrukwekkender was het concert van Dialogos met een serie psalmen en liederen uit de periode rond het jaar 1000. Alles aan hun optreden ademde zorg en gepassioneerde toewijding. De stemmen van de vier vrouwen waren zorgvuldig op elkaar afgestemd. Inzetten en tonen laten wegsterven deden ze volkomen gelijk. Hun intonatie was loepzuiver, geen moment wrongen de stemmen langs elkaar heen. Centraal in het programma stond de Franse Benedictijner monnik Abbo, die enkele jaren in Engeland woonde voor hij abt werd in het gezaghebbende klooster van Fleury. Hij stierf in 1004 toen hij, in een poging een conflict in een ander klooster op te lossen, met een lans in zijn zij gestoken werd. Op basis van oude partituren en manuscripten over de uitvoeringspraktijk en vrijheden die bestonden in bourdon en tegenstemmen had Dialogos liederen uit Engeland en Frankrijk een levendige polyfone structuur gegeven. Die kreeg zijn hoogtepunt in een uitbundige lofzang op keizer Otto III. Daarna werd de zang ingetogener, maar niet minder intens. Een gezongen grafschrift bij de dood van Abbo zat boordevol emotie – opstandigheid en treurnis. Hier klonk een persoonlijke betrokkenheid die je hoogst zelden hoort in de uitvoering van oude muziek. Opvallend was dat de vrouwen in hun zangtechniek geen vibrato gebruikten, maar de melodien voorzagen van meanderende versiernoten. Daardoor riep de muziek herinneringen op aan meerstemmige tradities uit Bulgarije en Kroati, waar Livljanic vandaan komt.
Meer informatie over Dialogos is te vinden op www.ensemble-dialogos.org
datum: 15 juni 2006