Om de inhoud nog duidelijker te maken staat onder de lange titel van het boekje: uit 1914-1918. Het verkleinwoord ‘boekje’ is allesbehalve negatief bedoeld, het slaat enkel op het volume van het boek. Het telt nauwelijks honderd bedrukte pagina’s en is daardoor klein, zeker in vergelijking met het omvangrijke boek van Roger Hessel, waar de auteur trouwens ook naar verwijst.
Hessels boek Marktliederen over de Grooten Oorlog is een groot formaat boek en bevat ruim tweehonderdvijftig marktliederen, vooral uit Oost- en West-Vlaanderen. Dit boekje van Guy Janssens bevat er eenentwintig. Toch is het een merkwaardig en lezenswaardig boek, omdat de liedjes een beeld geven van hoe het volk in de bezette hoofdstad van het land de bezetter en de oorlogssituatie beoordeelt. Het zal vooral diegenen boeien die ook in de ‘kleine’ geschiedenis van de oorlog geïnteresseerd zijn.
De auteur, Guy Janssens, is hoogleraar historische taalkunde van het Nederlands aan de Université de Liège. Hij deed geen onderzoekswerk te velde zoals Hessel, maar kwam eerder toevallig tot het schrijven van dit boek. Hij erfde namelijk een ontroerend blauw schrift, waarin zijn grootmoeder en haar vriendinnen de liedjes hadden opgeschreven die ze zongen in het Brusselse confectieatelier waar ze als tienermeisjes naaister waren. Het handschrift van verschillende meisjes in het schrift is niet steeds leesbaar en bevat vanzelfsprekend veel spelfouten en andere missers.
De auteur koos ervoor de teksten letterlijk te kopiëren zoals ze in het schrift zijn opgetekend. Vaak zijn woorden fonetisch neergeschreven, wat de verstaanbaarheid van het dialect ten goede kwam. In Brussel werden zowel liedjes in het Frans, in het algemeen Belgisch Nederlands als in het Brussels-Brabants dialect gezongen. De teksten van deze straatliedjes werden geschreven op populaire melodieën uit die tijd. Wanneer in grootmoeders schrift een verwijzing naar een melodie vermeld is, vermeldt de auteur die ook. Brussel was ver van de frontlijn. Daardoor bevatte het schrift geen liedjes over het krijgsgeweld als dusdanig, wel over het leed van soldaten en familie en over de levensomstandigheden in oorlogstijd.
De auteur deelde de liedjes in vier thema’s in: patriottisme en strijdlust, oorlogsleed, het bezette Brussel en liedjes die keizer Wilhelm bespotten en hekelen. Elk hoofdstuk bevat ook wat historische uitleg en verduidelijkende illustraties uit die tijd. Als taalkundige laat de auteur ook niet na om, in voetnoten, grammaticale en andere verklaringen te geven bij het woordgebruik en de dialectklanken.
Janssens schreef een authentiek en lezenswaardig boek over een klein maar bijzonder volks aspect van de oorlog. Het is bovendien een mooie aanvulling op het lijvige boek van Hessel.