The sweetest klezmer orchestra
(Galileo Music, GMC087)
Nicolaas Cottenie heeft al langer iets met de klezmermuziek, en bij uitbreiding met de fascinerende Joodse muziektraditie. Graag proevend van verschillende walletjes, waarin hij zich professioneel verdiept, zoekt hij evenwel verbreding via de tonale harmonie, jazzy improvisatieskills, klassieke, Balkan-, Hongaarse en Griekse muziek, zonder hierbij de ziel van de klezmer te verloochenen. Hij slaagt er in om de dissonanties, zoals ze gebruikt worden in de westerse tonale muziek, te verenigen met deze uit de modale wereld.
Voor zijn geesteskind Halva schreef hij zelf de meeste melodieën uit, sterk geïnspireerd door persoonlijke, blije en intrieste levensmomenten uit die periode. Uitgangspunt hierbij zijn de traditionele Joodse dansvormen, zoals de sirba, kolomeyke, freyekhsn, die vooral in de toon springen vanuit de klarinet van Georg Brinkmann (die een frivole dynamiek uit zijn instrument weet te toveren). Deze worden van bij de openers Turns out it’s a sher en Sirba duidelijk geankerd. Ze worden tegelijk ook heel creatief omspeeld.
Vooral vanuit twee violisten, hijzelf en zijn partner Alina Bauer, geruggesteund door de cello van Eline Duerinck verkennen we regelmatig de Hongaarse poesta, onder pianobegeleiding van Ilya Shneyveys (ook accordeon en percussie) in Doina bijvoorbeeld, dat naadloos overgaat in het door Robbe Kieckens (percussie) strak geritmeerde Tsvey strunen terkish. Wat een tragische, melancholische schoonheid! De duetten tussen accordeon en klarinet die Sher nomer O laten uitdoven moeten hiervoor evenwel niet onderdoen, ongemerkt afglijdend naar de pizzicato-inzetten van Freylekhs op de strijkers, met prominente plaats voor de cello. Ook hier wordt de indruk gewekt te vertoeven in één golvende suite, waarbij wendingen een nieuw nummer aankondigen zonder dat de orde verstoord wordt.
En dan is er Desert moon, waar de strijkers zit geleidelijk enten op een woestijnkaravaan, geëvoceerd door accordeon en de oriëntaalse percussie van Robbe, een orenkruiper, ondanks de talloze, complexe instrumentale verrassingen, die ons uiteindelijk terugvoeren naar de hoofdmelodie. Griekse invloeden zijn onuitwisbaar aanwezig in het feestelijke Kolomeyke, net als Latviyska gecomponeerd door Shneyveys. Dit boeiende album met lange houdbaarheidsdatum eindigt met één gezongen nummer, op tekst van Abraham Sutzkever… een mijmerend Song for a dance, aangrijpend wanneer je buigt over de tekst, in het Yiddish gezongen. Gezien ook een vertaling in het booklet ontbreekt wil ik deze de lezer, en de mogelijks toekomstige luisteraar van deze parel, niet onthouden:
I invite you child, to dance. You come, I bow my blonde head,
bending it down to the ground.
Eager, warm, this is how I see you:
a yielding ear of wheat, you arm, your knees,
the singing outlines through your skyblue dress
and-your eyes – velvet joy,-
I forget where I am. I become a springtime stream,
singing my heart out through every atom
of my blood. And then, and then – and only this is real –
we twine our hands together and we both
are equal in our dance
And suddenly we go a stormy journey
through big dark woods, over night and day,
over time. The world hides somewhere in a corner.
I don’t know who I am. I think: I’m evening gold, I’m you,
I’m even a swallow… Shouts fly by, rivers, cities,
everything – in our dance, with red and violet
and green. You cry. I listen. Your look falls on me like fire.
I think, you’re a sailboat somewhere on the sea
and I a salty wind, in a duel with you.
You struggle. I spank you with foam. And we both
are equal in our dance.
Sutskever zelf wist samen met zijn vrouw te ontsnappen aan de Holocaust, en ging in Rusland in het verzet. Zijn zoontje en moeder hadden minder geluk. Die wetenschap plaatst dit gedicht in een nog scherper perspectief. Georg Brinkmann bewijst hiermee ook meteen over een onderbouwde stem te beschikken die misschien maar eens meer dient benut te worden in volgende projecten van deze toch wel heel beloftevolle groep, of dit perfect aan elkaar gelaste ensemble.
The sweetest klezmer orchestra dienen we eerder als familienaam voor Halva te interpreteren. Zij voeren niet de scherpe, felle brass-klezmer, maar plezieren ons met dezelfde klankkleuren in een iets meer gesatureerde vorm, waardoor je geneigd bent er eindeloos naar te luisteren. Echt één om niet snel te vergeten.