Valge valgus
(Trad Records, TRAD 013)
Naast zijn noeste werk binnen het geroemde trio dat hij vormt met zijn broers en er even de riem aflegt, legde zijn verblijf in Estland hem geen muzikale windeieren. Hij vond er heel wat inspiratie voor diverse muzikale projecten, waarbij hij zich gulzig laafde aan invloeden uit de Baltische traditie, zonder te vergeten zijn oor ook in andere einders te luisteren te leggen.
De voorbije jaren schreef hij vanuit deze basis verrassend veel eigen werk. Zo verscheen in 2018 zijn boek Out of the box, waarin niet minder dan honderd melodieën een plaats voor de eeuwigheid verwierven. In 2020 verscheen zijn soloalbum Waterman, terwijl hij nu reeds uitpakt met een trio onder eigen naam en een album met een titel die wit licht betekent, en alvast een stukje duisternis in deze vreemde tijden weet te verdrijven.
Verwante zielen hiervoor vond hij in topmuzikanten Sofia-Liis Kose (viool) en Carlos Livv (gitaren). Samen vinden ze zich in een bespiegelend uitgesproken melancholisch geladen universum, van waaruit ze uitpakken met verhalende instrumentale schilderijtjes die de vredigheid en warmte van het Estoonse landschap en volk uitstralen. In slaap gewiegd wordt je evenwel niet, wat meteen mag blijken bij de dansante opener Algus, waarin vooral ook de viool autoritair zijn weg zoekt of in Hoovus, waarin gekozen werd om het accent vooral te leggen tussen accordeon en (in dit geval elektrische) gitaar.
Hier en daar treffen we ook een Slavische insteek, getuige de intrigerende ritmiek in Udu, dat een extra dimensie krijgt door enkele subtiele vocalisaties. Zelf neemt Hartwin uitdrukkelijk solerend het voortouw in het melodieuze, mijmerende Peegeldused (‘Reflecties’). En welk een evocatie van de – soms chaotische – maneuvers van zeemeeuwen wacht de luisteraar wel niet in Kajakad. Sprankelend is ook de bron in Allikas. Voor het plechtstatige en ingetogen Ösel valss ruilt Hartwin zijn trekzak even in voor een harmonium. Duikt er een vleugje trompet op in Labürint? De titelsong tenslotte predikt rust en zet aan tot verstilde verdieping.
Al dit moois wordt verpakt in heel subtiele arrangementen, die een ensemblegevoel oproepen.
Over deze schrijver
Bart Vanoutrive
Het folkvirus strikte me reeds tijdens de grote folkrevival van de jaren zeventig. Geleidelijk aan kregen mijn rockvinylplaten, misschien wel via de brug die Jethro Tull bouwde, het gezelschap van langspelers van Steeleye Span, Fairport Convention, Malicorne, Alan Stivell,... Het folkfestival van Dranouter, dat toen nog in zijn kinderschoenen stond, opende de deur naar talloze minder gekende groepen die hun eigen culturele wortels optimaal te benutten om hun muzikaal project vorm te geven.
Gaandeweg werd me duidelijk hoe de talloze muzikale tradities, eigen aan evenveel culturele identiteiten, bindweefsel vorm(d)en voor het gemeenschapsleven, en de eraan verbonden rituelen en festiviteiten. De in die muziek uitgedrukte levensthema's en emoties blijken steeds opnieuw een universeel karakter te hebben, of we nu luisteren naar etnische grooves uit brousse of steppe, dan wel oorverdovende metalfolk. Ik merkte hoe ook de 'klassieke' kunstmuziek door de eeuwen heen mee geïnspireerd werd door de lokale volksklanken en -dansen.
Ik wordt geïntrigeerd door het basismateriaal, dat soms eeuwenlang de tand des tijds doorstond en vaak werd vastgelegd in veldopnames. Het boeit me te zien hoe muzikanten er vervolgens mee aan de slag gaan. Sommigen kiezen hierbij voor eenvoudige 'traditiegetrouwe' akoestische bezettingen en zoeken aansluiting bij het 'origineel'. Anderen zoeken het verder vanuit een creatief proces dat via nieuwe arrangementen, ongebruikelijke instrumenten, elektronische hulpbronnen,... overgaat tot een volledige renovatie met behoud van de façade. Ook zijn er die zelf aan het componeren slaan en zo een bijdrage leveren tot een nieuwe traditie, gebruik makend van de oerdegelijke oude leest. En wat te zeggen over groepen die vanuit hun eigen culturele identiteit de hand reiken naar andere culturen en kiezen voor vormen van fuzie? Het boeit me allemaal mateloos.
Vast staat dat binnen de 'folk' een universele taal 'gesproken' wordt waardoor linguistische obstakels weggeruimd worden. Het gemeenschapsverbindende aspect binnen de tradities lijkt voor mij evengoed te werken als hechtmiddel tussen tradities en culturen. Zo vormt deze muziekvorm zonder twijfel een mogelijke remedie tegen heel wat ziektes die onze huidige mondiale samenleving plagen.