Platenmaatschappijen vallen bij bosjes, labels zien geen heil meer in het uitbrengen van cd’s, maar gokken op downloads… En het Belgisch-Nederlandse label MORC gaat lekker door met het uitbrengen van onconventioneel werk op zilveren schijfjes. Zoals gewoonlijk in een heel beperkte – 200 tot 300 per uitgave – oplage. Dat maakt zo’n schijfje dan wel weer een hebbedingetje. Maar niet alleen onder (beroeps)verzamelaars zal MORC een gewilde naam zijn. Pure liefhebbers van muziek die grenzen verlegt likken hun vingers af bij het bekend worden van weer een MORC release. De eigengereidheid kenmerkt zich niet alleen door uitgaven met gedurfde muziek, maar ook met gedurfde keuzes. Want wie brengt in deze tijd nu nog een single-cd uit (2 tot 3 nummers), terwijl de klanken vooral a-commercieel zijn. Of een reeks aan wat je in de vinylbusiness een 12″ zou noemen. Een selectie van zo’n 3 tot 6 songs met een speelduur van rond de 20 tot dertig minuten. MORC houdt zich niet aan gangbare conventies en daarom verschenen het laatste half jaar een aantal ‘singles’. MORC 66 bevat twee tracks. Het was bedoeld als introductie voor een gezamenlijke toer van Boduf songs (Decapitation blues) en Jessica Bailiff (Lakeside blues). Beide nummers zijn -radicale- herbewerkingen van eerder opgenomen versies. Die van Boduf songs kunnen we niet beoordelen. Op onze promo blijft het 6 minuten en 2 seconden ijzig stil. Bailiff’s nieuwe versie kent veel keyboards en multitrack vocalen die weer zo’n heerlijk zwevend en broeierig sfeertje opleveren. Label ‘gezicht’ Annelies Monseré sloeg de handen in een met labeleigenaar Wim Lecluyse, alias Circle bros op Split EP (Morc 64). Monseré speelt 1 track (Remedy) in de van haar bekende stijl: hypnotiserend, fluisterende stemmen en een repetative melodiesequens. Circle Bros gebruikt in Big fish voornamelijk gemanipuleerde gitaargeluiden om een mysterieuze klank te bewerkstelligen. Blue carpet is een minimalistisch werk met piano en glockenspiel. Summer eyes (MORC 63) van de Franse muzikante Felicia Atkinson zou je kunnen omschrijven als ‘elektronische muziek’. Lange drones, langzaam verschuivende klankpatronen en subtiele melodische riedeltjes. Vooral het lange titelnummer is indrukwekkend, maar voor folkliefhebbers waarschijnlijk veel te vaag. Litiö Folk van Lichens is een minicd (MORC62) waarbij het enige instrument de menselijke stem van Lichens, alias Robert Lowe, is. Multitracking en (andere) studiotechnieken maken het mogelijk dat Lowe een heel ‘orkest’ neerzet. De ene keer krijg je dan een klanktapijt dat wederom langzaam voortschrijdende klankpatronen laat horen. Een andere keer doet het denken aan het werk van Laurie Anderson. Lowe zegt zich te baseren op folky melodieën, maar op geen enkele manier is er een referentie te maken met bekende -of zelfs onbekende- folktunes.
Sister planet van The Bingo trappers (Morc 65) bevat lekker in het gehoor liggende, op de jaren zestig geïnspireerde, gitaarfolkpop. Het geluid van het duo Waldemar Noë en Wim Elzinga komt aardig in de buurt van Buffalo Springfield. Met name het karakteristieke elektrische gitaartje doet wonderen. In de Americana scene zullen ze geen potten breken, maar ze klinken zo West Coast als maar zijn kan. De bij tijd en wijlen opduikende mondharmonica zal de halsstarrigheid niet doorbreken. De opnamen klinken wat dof en vooral de zang wat afgeknepen, maar dat is wellicht een kenmerk van het label Lo-Fi dat de heren zichzelf opplakken. Gewoon heerlijke compromisloze folkpop, deze Bingo trappers.
Lichens – Litiö fólk (Morc 62)
Felicia Atkinson – Summer eyes (Morc 63)
Annelies Monseré/Circle Bros – Split EP (Morc 64)
Bingo Trappers – Sister planet (Morc 65)
Boduf songs/Jessica Bailiff – Decapitation blues/Lakeside blues (Morc 66)