Himla
(Go Danish Folk Music, Xango, GO0121)
Ze hebben er wel vaker zin in, die Scandinaviërs, om over de landsgrenzen heen met muzikale projecten voor het voetlicht te treden. Niet anders voor singer-songwriter Adine Fliid (gitaar en zang, Denemarken/Noorwegen), de Noorse celliste Oda Dirnes (ook spelend bij Crush String Collective en EPLI) en de Deense klarinetspeelster Siri Iversen, die ook deel uitmaakt van groepen zoals Over Sundet en Bark&Blik. Deze laatste verzorgt op een aantal nummers ook de koorzang.
Op hun debuutalbum Himla pakken ze uit met een hedendaagse input binnen een genre dat we als popfolk kunnen omschrijven. Ze komen ook alle drie uit de wereld van de pop, en voegen hier elementen uit folk, avant garde en kamermuziek aan toe. De instrumentale verpakking vormt het resultaat van de inbreng van eenieder binnen dit trio.
Overduidelijk dat hun instrumentarium zich hier perfect voor leent. Hiermee weven ze een warm instrumentaal weefsel rond de doorgaans intimistische, introspectief georiënteerde poëzie van Fliid, en dagen hierin ook geregeld uit. Zo alterneren cello en basklarinet in en uit de melodielijnen en baspassages en dit ondersteund door in folky vingerstijl aangeslagen gitaarspel in nummers als Flo og Fjære en De Store Skibe.
In andere nummers, zoals Hjertet er Stengt en Jeg savner et eller andet spelen dan weer diverse akoestische klankeffecten, dissonanties en een rauwere en ietwat rebelse expressie. De stem van Adine maakt indruk, zich tegelijk kenmerkend door een zekere ruwheid en een diepe warmte. Hiermee bezingt ze de talloze facetten van het landschap aan emoties en dromen die zich net onder het oppervlak en oppervlakkigheid van het alledaagse leven bevinden.
Zingend in het Deens en het Noors opent ze hiermee een venster op de Scandinavische natuurelementen. Heel af en toe begeleidt ze zichzelf ook op tamboerijn. In haar nummers laat ze de melancholie de levensenergie ontmoeten, en hiermee leidt ze de luisteraar ongedwongen naar zijn of haar intieme zones.
Over deze schrijver
Bart Vanoutrive
Het folkvirus strikte me reeds tijdens de grote folkrevival van de jaren zeventig. Geleidelijk aan kregen mijn rockvinylplaten, misschien wel via de brug die Jethro Tull bouwde, het gezelschap van langspelers van Steeleye Span, Fairport Convention, Malicorne, Alan Stivell,... Het folkfestival van Dranouter, dat toen nog in zijn kinderschoenen stond, opende de deur naar talloze minder gekende groepen die hun eigen culturele wortels optimaal te benutten om hun muzikaal project vorm te geven.
Gaandeweg werd me duidelijk hoe de talloze muzikale tradities, eigen aan evenveel culturele identiteiten, bindweefsel vorm(d)en voor het gemeenschapsleven, en de eraan verbonden rituelen en festiviteiten. De in die muziek uitgedrukte levensthema's en emoties blijken steeds opnieuw een universeel karakter te hebben, of we nu luisteren naar etnische grooves uit brousse of steppe, dan wel oorverdovende metalfolk. Ik merkte hoe ook de 'klassieke' kunstmuziek door de eeuwen heen mee geïnspireerd werd door de lokale volksklanken en -dansen.
Ik wordt geïntrigeerd door het basismateriaal, dat soms eeuwenlang de tand des tijds doorstond en vaak werd vastgelegd in veldopnames. Het boeit me te zien hoe muzikanten er vervolgens mee aan de slag gaan. Sommigen kiezen hierbij voor eenvoudige 'traditiegetrouwe' akoestische bezettingen en zoeken aansluiting bij het 'origineel'. Anderen zoeken het verder vanuit een creatief proces dat via nieuwe arrangementen, ongebruikelijke instrumenten, elektronische hulpbronnen,... overgaat tot een volledige renovatie met behoud van de façade. Ook zijn er die zelf aan het componeren slaan en zo een bijdrage leveren tot een nieuwe traditie, gebruik makend van de oerdegelijke oude leest. En wat te zeggen over groepen die vanuit hun eigen culturele identiteit de hand reiken naar andere culturen en kiezen voor vormen van fuzie? Het boeit me allemaal mateloos.
Vast staat dat binnen de 'folk' een universele taal 'gesproken' wordt waardoor linguistische obstakels weggeruimd worden. Het gemeenschapsverbindende aspect binnen de tradities lijkt voor mij evengoed te werken als hechtmiddel tussen tradities en culturen. Zo vormt deze muziekvorm zonder twijfel een mogelijke remedie tegen heel wat ziektes die onze huidige mondiale samenleving plagen.