Hugo Raspoet: Tussen poëzie en politiek

Met Miel Cools en Kor van der Goten hoorde Hugo Raspoet tot de pioniers van de Nederlandstalige kleinkunst in Vlaanderen. Al minimaliseerde de zanger zijn belang zelf al snel. Hij portretteerde zichzelf graag als het kleine broertje dat in het voorprogramma een paar liedjes mocht zingen. In 1962 stond het genre nog in de kinderschoenen, en was er dringend behoefte aan een richtinggever. Voor Hugo Raspoet was dat George Brassens. Maar dat was de chansonnier niet alleen voor hém, maar ook voor liedzangers als Hans van Deventer, Ronnie Potsdammer, Wannes van de Velde de de reeds genoemde van der Goten. Zoveel decennia na dato klinken de liedjes van Hugo Raspoet nog steeds fris en actueel.

“Ik zal een jaar of 18 geweest zijn toen ik mijn eerste gitaar kocht. Na de onvermijdelijke kampvuurliedjes ging ik op zoek naar iets anders. In het Nederlands vond ik alleen Jules De Corte, maar dat was met piano. Dus keek ik verder, als romanist kwam ik als vanzelf terecht bij het Franse repertoire. En daar zaten ze te wachten: Brel, Béart, Ferré, Douai, Vian, en met kop en schouders boven al de rest uit: Georges Brassens. Vrijgevochten, individualistisch, stout en poëtisch. Een vrijbuiter van de maatschappij. Iemand die gewoon zichzelf was en geen toegevingen wou doen voor de show. Naast poëtische juweeltjes, schreef hij ook libertijnse en kritische liedjes. Heel direct. Klonk het niet dan botste het. Persoonlijk hou ik niet zo van zijn erotische schandaal-liedjes. Wat ik vooral waardeer, is dat hij was wat hij zong en ook zong wat hij was. Hij bleef altijd Georges Brassens, zonder toe te geven aan vastgeroeste tradities en fatsoensnormen, en zonder rekening te houden met het effect daarvan op zijn reputatie of de verkoop van zijn platen. Zo wilde ik zijn. Ik ging naar de Steenstraat in Brussel om losse partituren – mét de gitaarakkoorden – te kopen en ik begon hem na te zingen. Blijkbaar met zoveel overtuiging dat ik een optreden versierde op de RTB televisie.

In het appartementsgebouw naast ons woonde namelijk een RTB-producer, Jacqmain heette de man. Hij hoorde me zingen en haalde me voor de camera met Ballade des dames du temps jadis. Dat was mijn allereerste optreden. Toen probeerde ik zelf liedjes te maken. Zo ben ik in de kleinkunst gerold. Ik nam deel aan Ontdek de Ster en werd laureaat in 1962. Mijn bewondering voor Brassens was zo groot dat mijn eerste eigen liedje De landloper een klakkeloze imitatie was van Pauvre Martin, met gitaarakkoorden en al. Mijn naïeve pubertekst kon uiteraard niet tippen aan de rustige en volwassen poëzie van Pauvre Martin”. (1)

De uitvalsbasis van Raspoet was Leuven, waar hij Romaanse talen studeerde. Hij vestigde de aandacht op zichzelf door mee te doen aan de Leuvense liedwedstrijd Zitternliedjenin. Nog in hetzelfde jaar, 1962, liet hij zich evenwel nog meer opmerken tijdens Ontdek de ster van de BRT. TV kijkend Vlaanderen smolt toen voor zijn lied Mijn koningskind. Een zachte stem, eenvoudige en niet opdringerige melodie, romantische tekst, rustig gitaarspel.

 

 

 

 

 

 

Mijn koningskind

Zijn liedjes kenmerkten zich door een gevoel voor abstracte poëzie, begin jaren zestig eigen aan het studentenleven. Hij beantwoordde aan het typebeeld van de chansonnier: zwarte pullover, een baardje, een gitaar en als hij niet zong een pijp in de mond. Een intellectueel, die beredeneerd zijn zegje deed over de maatschappij. Hugo Raspoet heeft nooit geleefd van zijn muziek, want optreden heeft hij nooit graag gedaan. Hij had altijd een ander werk ernaast, en was onder meer jarenlang vertaler van ondertitels bij de toenmalige BRT.
Bij de Nederlandse Pocketplaat van Jo Van Eetvelde werden zijn eerste chansons vastgelegd op vinyl. Er verschenen twee EP’s, met elk vier nummers erop, waarbij hij voor zijn tweede EP de hulp kreeg van de jonge gitarist Wim (Wannes) van de Velde en dwarsfluitspeler Walter Heynen. Op de derde EP werden zes nummers samengebracht. Daarop stonden ook twee traditionele volksliedjes: Franse ratten en Heer Olof. En een door hemzelf op muziek gezet gedicht van Piet Paaltjes: Zoals ik eenmaal beminde. Wat jaren later door Kadril dunnetjes werd overgedaan op de cd Pays.

Schreef hij aanvankelijk romantische teksten, geijkt op de Franse chansontraditie, naarmate de jaren ’60 vorderden werd hij scherper, concreter en niet zo vlinderend meer. Hij wou steeds nadrukkelijker politieke en sociale meningen verkondigen.
Op 17 januari 1969 zou hij in de BRT-uitzending Stellig stelling nemen een voor dat programma speciaal gecomponeerd lied zingen: Evviva il papa. Dat was een regelrechte schoffering van de paus en van het instituut rooms-katholieke kerk. Raspoet, zijn lied en de hele geplande uitzending werden door de toenmalige BRT-top onmiddellijk geschrapt en vervangen door het programma Freddy Quinn in Mexico. Daarna schrapte of boycotte het Davidsfonds waar mogelijk was alle geplande optredens van de kleinkunstenaar en in Borgerhout werd hij volgens de overlevering door de politie zelfs van het podium gehaald.

Evviva il papa (gedeeltelijk)

Ik zwijg over de inquisitie, dat is voltooid verleden tijd,
en ook de kerk maakt wel eens fouten, ondanks die grote onfeilbaarheid.
Maar nu in Griekenland en Spanje in naam van Christus alles mag,
nu spreekt de paus ‘Urbi et Orbi’ over de crisis van ’t gezag.

En dat hij Hitler liet betijen toen die de joden heeft vermoord,
dat kan ik misschien nog begrijpen: de joden hadden z’n God vermoord.
Maar waarom zwijgt hij zo hardnekkig wanneer de neger wordt vertrapt,
en wanneer overal ter wereld de clerus met het geld aanpapt?

Hij heeft het altijd over vrede, en ik geloof dat hij oprecht
geen oorlog wil, wie zou dat willen? Maar denkt hij nooit eens aan het recht?
En als hij zo zweert bij de vrede, waarom laat hij z’n katholiek
nog altijd andere mensen doden? Zeg mij: waar blijft dié encycliek?

Maar encyclieken schrijft hij enkel als ’t om geloof en zeden gaat,
en dan liefst in een ouderwets Latijn, en liefst een eeuw of meer te laat.
Ik wil over de pil nog zwijgen, omdat zijn veto mij niet raakt,
maar is het niet ontzettend zielig dat hij zich zo belachelijk maakt?

Zijn uitspraak is idioot, maar erger en zieliger nog is het feit,
dat mensen met verstand en rede nog leven in die donkere tijd
waarin een groepje potentaten, met aan het hoofd een oude man,
bepaalt hoe anderen moeten leven en wat nu wel, wat niet meer kan.

Het deed Raspoet niet bepaald kwaad en de meeste media kozen zijn kant in de controverse. Een jaar later verraste hij vriend en vijand toen hij in de Brusselse studio Leponce, onder leiding van duizendpoot/producer Roland Verlooven, zijn klassieke lied Helena opnam, als één van elf nummers die zijn enige – titelloze – lp zouden vullen. Dit was en is nog steeds zijn prijsnummer in de eregalerij van de Vlaamse kleinkunst. Helena is een fictieve naam. In dit nummer schrijft Hugo Raspoet eigenlijk zijn ervaringen neer die hij had met drie vaste liefjes. Een beetje het Mars/Venus-verhaal over een man en een vrouw die elkaar graag zien, maar in totaal verschillende werelden leven. Dit lied wordt door critici en luisteraars als een van de mooiste Vlaamse chansons ooit gezien, en het is al meerdere malen gecoverd, onder andere door Mama’s Jasje in een pop-arangement en door Rocco Granata in een Italiaanse vertaling.
Maar dit succesnummer was ook het begin van het einde van zijn carrière. Hij keek ietwat verbaasd naar hetgeen hij ‘de inflatie van de kleinkunst’ noemde en naar de commercialisering van het genre. Hij kon moeilijk waarderen dat zijn publiek blijkbaar op de stoel zat te draaien tot hij eindelijk
Helena zou zingen. Hij zag tot zijn verwondering zangers met elektrisch tuig op de podia verschijnen en hij vond van zichzelf dat hij ‘uitgepraat en uitgeschreven’ was. Ook het publiek zag hij niet meer zitten.

Hij maakte in 1972 nog een single Dag lief/De zon, maar besloot daarna in juli 1973 om definitief te stoppen met optreden en om weer ondertitels te gaan vertalen voor de BRT. Ietwat bitter verwoordde hij het toen zo: “Toen ik begon, had je een studentenpubliek, nu zijn het bakvissen van 15, 16 jaar. Dat ik zelf een dag ouder word, heeft er geloof ik niets mee te maken. Maar ik kan me gewoon niet voorstellen dat kinderen van 16 jaar de rijpheid hebben die mensen van 20 vroeger hadden. En ik merk het ook: Helena beschouwen ze als een liefdesliedje. Als je ergens een toespeling op maakt, snappen ze het niet.
Ik zag het allemaal niet zitten toen de eerste rockjongens op het kleinkunst-podium verschenen. Dat was helemaal mijn richting niet. Ik snapte niet wat die wilden bereiken en ik kon me moeilijk akkoord verklaren met de gang van zaken. Voor mij primeert hoe dan ook de tekst: dat is het belangrijkste bij een lied”. (2)

Eind jaren zeventig kondigde een Antwerps theaterbureau totaal onverwacht een comeback aan van Hugo Raspoet. Op deze aankondiging reageerde de zanger zelf laconiek: “Wanneer ik inderdaad opnieuw ga zingen, dan hangt dat in hoofdzaak af van het repertoire dat ik zou opbouwen. Wanneer ik daar gelukkig mee ben én wanneer ik vind dat ik dat zelf moet vertolken én wanneer dat in uitstekende omstandigheden zou kunnen gebeuren, dan houd ik inderdaad rekening met een comeback naar het podium”. Zover kwam het (nog) niet.

Wel liggen er in de archieven van de VRT nog unieke opnames opgeborgen, die inhoudelijk gezien terugvoeren naar de beginperiode van de muzikale loopbaan van Hugo Raspoet. Want hij heeft George Brassens niet alleen in het Frans gezongen, maar ook in een elftal Nederlandse vertalingen. Is Brassens eigenlijk wel om te zetten naar het Nederlands?
“Vertalen is altijd een beetje verraden, Het is ondoenbaar om die typisch Franse uitdrukkingen en verwijzingen om te zetten naar een andere cultuur. Maar soms slagen vertalers er wel in de individualistische leefwereld van Brassens te vatten. Ik kan alleen maar oordelen over de Nederlandse vertalingen en ik wil hier hulde brengen aan Ernst Van Altena, die er vaak in slaagt de Brassens-sfeer te behouden. Soms ook niet, maar dan compenseert hij dat door zijn virtuoze gebruik van het Nederlands. Ik heb zelf in opdracht van BRT-producer Elias Gistelinck nog een aantal van die vertalingen ingezongen. Ze liggen ergens in het archief van de VRT. Het klopt niet helemaal; maar ik ben dus begonnen met Brassens, en ik ben er ook mee gestopt”. (1)

Hugo Raspoet – Lied van een naamloze

Samen met drie andere Vlaamse nummers is Raspoet’s Helena op 2 februari 2012 opgenomen in De Eregalerij van BRT Radio 2. Voor de gelegenheid werd het lied uitgevoerd door acteur/zanger Pieter Embrechts. Hugo Raspoet liet weten zich vereerd te voelen.

(1) Interview met Hugo Raspoet op 21 oktober 2011 naar aanleiding van 30e sterfdag George Brassens: http://www.cobra.be/cm/cobra/muziek/1.1137457
(2)
http://www.muziekarchief.be/kleinkunstchanson/hugoraspoet.php
Hier vind je ook beeld- en geluidsfragmenten.

Discografie:

 

 

 

 

 

 

Mijn koningskind (ep – 1963 Nederlandse Pocketplaat – NPP 6002)
Korenbloem (ep – 1966 Nederlandse Pocketplaat – NPP 6005)
Hugo Raspoet 3 (ep – 1966 Nederlandse Pocketplaat – NPP 6007)
Raspoet (lp – 1970 Vogue – CLPVB.018)
Dag lief (single – 1972 Vogue – VB 201)
Alles van Hugo raspoet (dubbel-lp – 1980 EMI – 4b134-61385/6)
De Kleinkunstreeks – Verzameld één (cd – 1994 Ariola Express – 74321215082)
De Kleinkunstreeks – Verzameld twee (cd – 1994 Ariola Express – 74321215092)

1 gedachte over “Hugo Raspoet: Tussen poëzie en politiek”

Reacties zijn gesloten.

Scroll naar boven