Gitarist en mandolinespeler Janos Koolen pint zich bepaald niet vast op één muziekstijl. Iers, pop, folk, bluegrass, jazz, of gewoon wat improviseren, het kan allemaal. Een portret van een druk bezet muzikant.
Na een paar jaar klarinetles op de muziekschool ontdekte Janos op zijn zestiende dat louter klassieke muziek niet aan hem besteed was. Bob Dylan, Paul Brady en Andy Irvine wezen de weg naar andere horizonten en de overstap naar de gitaar was een logische gevolg. Inmiddels is hij fulltime muzikant en actief in allerlei projecten en op diverse muzikale terreinen. Behalve op gitaar, banjo, en toch ook nog klarinet, richt hij zijn aandacht vooral op de mandoline.
Waarom is de mandoline min of meer je hoofdinstrument geworden en wat vind je in het bijzonder aantrekkelijk aan dat instrument?
Een jaar of tien geleden werd ik in Utrecht bij het folkbandje Blind Summit gevraagd. Toen speelde ik voornamelijk gitaar, maar aangezien er al een gitarist in de gelederen was besloot ik het eens op de mandoline te proberen. Mijn voorbeeld was het samenspel van Donal Lunny en Andy Irvine. Naarmate ik me meer ging verdiepen in het instrument groeide de passie. Ik stuitte op de rijke Amerikaanse bluegrasstraditie en werd weggeblazen door het spel van David Grisman en anderen die de mandoline als solo instrument op de kaart hebben gezet. In plaats van de lieflijke twinkel die ik kende van de Ieren, hoorde ik een vette dragende toon en invloeden uit de blues en jazz. Zelf ben ik dan ook gek op de klank van de Amerikaanse archtop mandoline met f-gaten, mede ontwikkeld door Gibson.
De mandoline werkt als melodie instrument in veel gevallen beter dan de gitaar, omdat het bereik hoger is en wel precies gelijk aan de viool. Ierse en Amerikaanse fiddlemuziek leent zich daarvoor goed. Ik vind het heerlijk om me te verliezen in de trance van een jig of reel. Als begeleidingsinstrument kun je met een mandoline tegenstemmen spelen die mooi door het bandgeluid heen prikken. Vanuit de bluegrass komt de percussieve benadering van akkoordbegeleiding. Door een akkoord direct na het spelen af te dempen krijg je een soort geluid en functie van een snaredrum, wat ik vaak in groepen gebruik zonder drums.
Meestal wordt de mandoline ingezet als kleurtje in het geheel, maar hij kan ook goed op zichzelf staan. Zo heb ik met Lucas Beukers een cd gemaakt met alleen maar instrumentale stukken voor mandoline en contrabas. De klankrijkdom van beide instrumenten is zo optimaal te benutten.
Hoe ben je er toe gekomen die cd met Lucas Beukers te maken? Mandoline en bas is inderdaad geen voor de hand liggende combinatie. Gaf dat nog bepaalde beperkingen of complicaties?
Als bassist en mandolinespeler stellen Lucas en ik ons meestal dienstbaar en functioneel op ten opzichte van andere artiesten. We vonden het tijd om zelf op de voorgrond te treden als solisten met eigen werk. Een duo is zeer fragiel, alles is hoorbaar en je kunt niet even achterover leunen. In eerste instantie was ik bang voor de leegte, maar al snel bleek dat goede composities niet veel opvulling nodig hebben. Als je een harmonische middenlaag weglaat, zoals die meestal door gitaar of piano wordt neergelegd, komt de pure schoonheid van een stuk soms des te meer naar voren. We improviseren allebei veel in deze bezetting, communiceren daarbij continu met elkaar en dat maakt het heel spannend. Kom dus vooral ook live luisteren, want elk optreden is anders.
Je speelt in zoveel verschillende groepen en samenstellingen, ik verdwaal al bijna bij het lezen ervan. Vind je dat niet verwarrend of zijn die groepen niet tegelijkertijd actief?
Het is lastig om met één groep veel op te treden. Aangezien ik leef van mijn muziek, moet ik wel met verschillende bandjes werken. Dat betekent dat ik mijn agenda goed bij moet houden om niet in de knoop te komen met alle concerten, opnames en repetities. Tot nu toe zitten alle projecten elkaar gelukkig nauwelijks in de weg. Een paar groepen zijn op dit moment belangrijk: de popformatie Ma Rain rond zangeres Marijn Wijnands, de Nederlandstalige band Spoor en de folkband Stargazer. Daarnaast treed ik regelmatig op met de Nederlandstalige zanger Laurens Joensen, die mij op het gebied van teksten echt weet te raken. Maar met een bandje als Hobson’s Choice speel ik bijvoorbeeld uitsluitend voor New England dansers en dat vindt slechts een paar keer per jaar plaats.
Staan al die groepen ook voor een andere muzikale uitlaatklep?
Het is heerlijk om met veel verschillende artiesten te spelen, omdat er steeds een beroep wordt gedaan op een ander muzikaal idioom. Zo sta ik de ene dag mandoline te spelen in een bluegrassbandje en de volgende dag een popzangeres te begeleiden op elektrisch gitaar. Ik vind het heel belangrijk inhoudelijk gegrepen te worden door de artiesten waarmee ik werk. Iedereen met wie ik speel inspireert me en kan ik van leren, een proces dat een levenlang door kan gaan. Alle muzieksoorten vragen om een andere benadering. Het is ontzettend leuk om zo breed mogelijk inzetbaar te zijn. Ik neem van veel stijlen iets mee in mijn spel, maar ben daardoor ook in geen enkele traditie helemaal stijlvast. Dat streef ik overigens ook niet na, omdat ik het meest geniet van het samensmelten van verschillende muzikale werelden.
In Stargazer spelen voor mij persoonlijk een paar van de beste muzikanten in de Ierse traditie in Nederland en ik word elke keer weer gelukkig als ik ze hoor spelen. Het is met deze groep fantastisch om een stomende set reels te spelen. We zijn echter geen kopie van The Bothy Band of Lunasa, maar hebben een eigenheid gevonden in onze composities en samenspel.
Een Ierse tune staat ritmisch en harmonisch op zichzelf en in de begeleiding is er een beperkte vrijheid. Wil je verrassende wendingen dan zul je zelf de melodie moeten schrijven. Zo vind ik het interessant om met deze bezetting een bluegrassmelodie van mij te spelen. Na een optreden in Ierland vroeg een bezoeker mij of we Ierse muziek hadden gespeeld. Dat gaf mooi aan dat we met ons repertoire tegen de traditie aanzitten. Natuurlijk zal de bezetting met uilleann pipes, viool, bouzouki en mandoline al snel Iers klinken.
Het samenspel is bijzonder in dit bandje. Vaak gebruiken we verschillende motieven of tegenmelodieën in de begeleiding die in elkaar grijpen, in plaats van geslagen akkoorden. Stijn van Beek kan op de pipes buiten het Ierse idioom improviseren. Kaspar Laval denkt op bouzouki vaak in ritmische patronen die over de maat heen gaan en daarmee afwijken van de geijkte slaggitaar. Anneke Eijkelboom drijft de band aan met haar fiddle en speelt begeleiding. Zelf neem ik mijn Amerikaanse benadering van de mandoline mee in deze band. Door mijn instrument kan ik makkelijk van akkoorden naar melodie of tegenstem. Vaak neem ik een percussieve rol op me en probeer ik de mandoline te versmelten met de bouzouki.
Je componeert ook veel muziek; gaat je dat gemakkelijk af? Kun je ook dan in verschillende stijlen en genres uit de voeten?
Zoals ik in mijn spel put uit allerlei soorten stijlen, probeer ik dat ook te doen in mijn composities. Componeren is misschien een groot woord, daar ik zelden meerstemmige partijen van a tot z uitschrijf. Meestal gaat het om melodieën met akkoorden of liedjes. De muzikanten met wie ik het uitvoer hebben zo een grote inbreng in de arrangementen. Op die manier komt de eigenheid van de spelers naar voren. Het is altijd een uitdaging om passende stukken te maken voor de bezettingen waarmee ik speel. Voor Stargazer heb ik tunes geschreven die op de Ierse traditie gebaseerd zijn. Natuurlijk stop ik er dan graag een paar noten in die er eigenlijk niet in thuis horen, maar ik wel wat vind toevoegen. Voor Spoor heb ik een aantal teksten van Izak Boom, de leadzanger, op muziek gezet met een flinke dosis swing. Mijn project met contrabassist vroeg weer om andere composities. Ik ben zeker niet dagelijks scheppend bezig. Meestal komen er plotseling ideeën op die ik dan vrij snel uitwerk.
Betekenen al die activiteiten ook automatisch veel optreden?
Met al die bandjes sta ik regelmatig op het podium. Het is wel moeilijk een publiek te vinden voor het originele repertoire van de groepen waar ik in speel. Wat de boer niet kent…
In de zomermaanden ben ik ook nog betrokken bij de theatertour van de CliniClowns. Het is zeer dankbaar om meervoudig gehandicapte kinderen een geweldige dag te bezorgen met een professionele topshow. Met een enorm circustentencomplex staan we dan op locaties door het hele land. Zo wisselen drukke en rustige periodes elkaar af. Maar sinds ik een paar jaar geleden fulltime muzikant geworden ben, zit er een stijgende lijn in en speel ik gemiddeld een paar keer per week.
Verdere info: www.janoskoolen.nl