Jantina Noorman sings Dutch Folk Songs

(tekst: Eelco Schilder)
Bij Nederlandse volksmuziek denken de meeste mensen direct terug aan de folkrevival van de jaren zeventig. Een kleinere groep weet dat ook in de jaren zestig een handvol mensen zich met de muziek bezighield. De solo-lp van Peter Koene, Cobi Schreijer en de enkele folkclubs zijn daarvan het bewijs. Toch, tien jaar voordat folkclub 65 werd opgericht en de eerste plaat van Cobi Schreijer uitkwam, is er al een zangeres die een lp opnam met Nederlandse volksliedjes. Ze deed dit in 1955 op het Amerikaanse Folkways label en was daarmee één jaar eerder dan de bekendere opnames van Jaap Kunst. Zichzelf begeleidend op gitaar nam Jantina Noorman keurige liedjes op als Wat moet ik met zo een man? en Het kwezelke. Acht maanden geleden werd mijn nieuwsgierigheid naar deze pionier dusdanig groot dat ik besloot haar te gaan zoeken. Het feit dat de opnames precies een halve eeuw oud waren verschafte mij het perfecte alibi.

© foto: Eelco Schilder

Hoe vind je iemand waar je niets van weet, niet eens of ze nog leeft? Ik begon mijn speurtocht thuis, achter de computer en eindigde deze, na acht maanden gesprekken voeren met personen, informatie opvragen bij internationale instanties, in de KRO studio bij het radioprogramma Adres Onbekend. In de tijd dat ik dit programma, in een vlaag van overmoedigheid, benaderde was ik zes maanden aan het speuren geweest.

Door de gesprekken die ik voerde met mensen met wie ze had samengewerkt kreeg ik een eerste beeld van haar als persoon en zangeres. De Nederlandse bariton Max van Egmond was de eerste die over haar vertelde: “Zo’n 20 jaar geleden heb ik enkele zomers met Jantina Noorman samengewerkt tijdens een jaarlijks zomerfeest in de USA, voor het onderwijs in en de uitvoering van barokmuziek. We behoorden beiden tot de uitvoerende en lesgevende musici. Wat ik mij van haar herinner is haar aimabele persoonlijkheid. Ik vond haar erudiet, geestig, vrolijk en collegiaal.” De Amerikaanse operazangeres Judith Milardo vult dat beeld aan: “Toen ik haar eens vroeg naar haar leven, gaf ze als antwoord dat ze een schooljuffrouw was, die toevallig zong. Ze was in die tijd zangeres van de Engelse groep Musica Reservata en had een zeer eigenzinnige manier van zingen die totaal niet paste binnen de toen geldende zangconventies. Hier trok ze zich overigens helemaal niets van aan. Ze was sociaal en benaderde iedereen, muzikant of keukenhulp, met hetzelfde respect. Memorabel voor mij persoonlijk is een avond waarop ze me vroeg haar jazz te leren zingen. Ik was vereerd, ik was eigenlijk de studente en nu vroeg ze mij om haar technieken van de jazz zang te leren. Ze pikte het ongelooflijk snel op en we hebben een half uur lang allerlei improvisaties op Gershwins Summertime gezongen.”

Het inschakelen van Adres Onbekend bleek een gouden greep. Niet alleen was het enthousiasme van de redactie groot, de luisteraars bleken van grote waarde. Binnen twintig minuten vertelde een vriendin van Jantina Noorman dat ze nog leefde en samen met haar man in Engeland woont. Enkele dagen later sprak ik telefonisch met een verbaasde Jantina Noorman die me direct uitnodigde om haar te komen bezoeken om te praten over haar leven en muzikale carrière

De jaren in Nederland

Van Nederland naar Devon, waar Noorman tegenwoordig woont, is een kleine elf uur reizen. De boerderij uit de veertiende eeuw, waar ze met haar man sinds een aantal jaren woont, ligt op een rustige plek aan de rand van Exmoor National Park. Bij aankomst klinkt vaag het geluid van een piano uit een van de kamers. Een vriendelijke vrouw van 74 jaar verwelkomt ons in het Nederlands. Een licht euforisch gevoel maakt zich van mij meester: ik heb haar gevonden.

’s Avonds bij de ‘fish and chips’ komen de eerste verhalen los. Toch begint ze pas echt te vertellen als ze zich heeft genesteld in haar comfortabele stoel in de woonkamer en de koffie, thee en After Eight-chocolaatjes rondgaan. Noorman: “Ik ben geboren in 1930, op het terrein van de inrichting in Rekken. Mijn vader had daar bij de oprichting in 1927 gesolliciteerd als verzorger van de patiënten. Het was een eigenaardige omgeving om in op te groeien. De patiënten zagen we nauwelijks, ze werkten wel eens in de tuin, lapten de ramen of borduurden voor ons. We kwamen overigens alleen met de zwakzinnige patiënten in contact, de criminele patiënten zagen we nooit. Ik heb daar zeventien jaar gewoond, een prachtige plek met veel faciliteiten.

Er was bij ons thuis al veel muziek, vooral mijn moeder zong regelmatig. Ze had een mooie stem, geen ontwikkelde stem, maar een fijne om naar te luisteren. Ze kwam uit Oost-Friesland en zong vooral Duitse volksliedjes die ze op school had geleerd. Mijn vader speelde harmonium en leerde mij noten lezen. Op wat latere leeftijd leerde ik mezelf gitaarspelen. Daar ben ik nooit heel goed in geweest, mijn vingers zijn net te kort om de grepen goed te kunnen pakken. Rond mijn veertiende had ik samen met de andere kinderen die op het terrein woonden een muziekgroep. We noemden ons de Singing Horseriders en later de Waikiki Islanders. De tweede wereldoorlog heb ik nog in Nederland meegemaakt. Het was op zich goed door te komen. We hebben geen echte honger gehad. Wel kwam het terrein van de instelling voor een groot deel in Duitse handen, hoewel de ondergrondse zich er ook verborgen hield, dat hebben de Duitsers nooit geweten.”

Folkways presents Dutch folksongs

Toen Jantina Noorman zeventien was verhuisde ze, na één jaar op de kweekschool, met haar ouders naar de Verenigde Staten. Hier werd de basis gelegd voor haar latere zangloopbaan. Tijdens haar studie nam ze de Folkways 10-inch lp Dutch folksongs op. Noorman: “Mijn ouders verhuisden naar Amerika om ons een betere toekomst te geven, iets dat in Nederland net na de oorlog bijna niet mogelijk was. Mijn moeder had een zuster in Amerika en die sponsorde onze reis.

Daar ontdekte ik de universiteit van Illinois waar ik mijn studie vervolgde. Als hoofdvak koos ik muziekonderwijs, ik wilde muzieklerares worden. Uiteindelijk haalde ik mijn master’s degree in de muziekeducatie. Tijdens mijn studie werkte ik in de bibliotheek van de universiteit. Daar werkte ook een Zuid-Afrikaans meisje. Zij had voor Folkways een lp opgenomen met liedjes uit haar geboorteland. We raakten wat bevriend en ze zei tegen mij dat ze zou navragen of het label geen interesse had in een lp met Nederlandse volksliedjes. Folkways vond dat een leuk idee en ik ging aan de slag. Ik koos liedjes die ik van vroeger kende, bijvoorbeeld van school, en bedacht zelf de arrangementen voor de gitaar.

Jantina Noorman ( links) met de universiteitsgroep Collegium Musicum
Jantina Noorman ( links) met de universiteitsgroep Collegium Musicum

Ik maakte de opnamen zelf met geluidstechnici en de apparatuur van de universiteit. Die bracht wel vaker lp’s uit en had op de campus een eigen radiostation. We maakten een tape, stuurden die naar Folkways op en een paar weken later kwam er een lp terug. Ik kreeg netjes een contract, een eenmalige bijdrage van $100 en per verkochte lp zou ik 25 cent krijgen. Dat gebeurde ook, elk jaar viel er een brief van het platenlabel in de bus met een afrekening en een paar dollarbiljetten. Echt trots was ik er niet op, ik vond het wel leuk om te doen. Het waren mijn eerste opnames, en het was erg amateuristisch. Het was niet echt wat ik wilde doen, het was zomaar iets grappigs. Ik speelde in die tijd al met Collegium Musicum oude muziek, dat vond ik veel interessanter.”

Musica Reservata

Al vele jaren woont Jantina Noorman in Engeland. Ze was tijdens het bestaan van de groep Musica Reservata een van de vaste medewerkers en kende grote successen. Alleen van de lp Liederen voor kerk en kroeg werden er in Nederland al meer dan honderdduizend verkocht. De groep hield zich bezig met oude muziek en door hun eigen ideeën over hoe deze muziek te interpreteren werden ze een voorbeeld voor menige andere groep binnen dat genre. Noorman: “Zo eind jaren vijftig voelde ik een enorme drang om mijn zang te verbeteren. Mijn grote voorbeeld was de Engelse zangeres Margaret Ritchie. Ik kreeg via de zanger Alfred Deller haar adres te pakken en een jaar later kon ik voor twaalf lessen bij haar terecht. Naast deze lessen volgde ik een drieweekse zomercursus die zij organiseerde. Tijdens een van deze weken vroeg John Beckett mij of ik lid wilde worden van Musica Reservata. Ik zei in eerste instantie nee, ik had immers verplichtingen aan de andere kant van de oceaan. In diezelfde periode leerde ik echter mijn man kennen en we waren vrij snel verloofd.

Musica Reservata jaren ’70

Ik besloot in Engeland te blijven en belde Beckett alsnog op om te zeggen dat ik toch wel zou kunnen. Michael Morrow, de leider van de groep, ontdekte al snel dat ik goed was in het imiteren van zangstijlen. Hij wilde geen heel getrainde stem hebben, maar een echte natuurlijke stem die klonk zoals ‘gewone’ mensen zongen. Hij had vooral interesse in de manier waarop men zong in de Balkanlanden, dat fascineerde hem. Hij vond dat de stemmen moesten zijn zoals de instrumenten. Hij speelde zelf doedelzak en als ik met de doedelzak zong, moest mijn stem qua sterkte daarmee overeenkomen. Zong ik met een kromhoorn als begeleiding, dan moest ik mijn stem daarop aanpassen. Ik mocht niet zomaar ‘mooi’ zingen, het moest krachtig zijn.

Tot op zekere hoogte zijn er overeenkomsten met de popmuziek, ook daar hebben zangers veelal geen getrainde stem. De kritiek was zeer divers. Diegenen die het niets vonden schreven dat er zo nog nooit gezongen was en dat het daarom niet kon. Gelukkig konden de meeste mensen het waarderen, we zetten de oude muziek terug op de kaart.

Naast de oude muziek zong ik ook Schubert en Brahms, voornamelijk door toedoen van mijn zangleraren. Mijn stem heeft de mogelijkheid om beide stijlen aan te kunnen en ik genoot van alletwee de kanten van de muziek. De leraren die ik had zeiden me wel regelmatig dat ik niet met Musica Reservata moest zingen, dat het mijn stem zou verpesten. Het tegendeel was waar, hoe meer ik met de groep zong, hoe sterker mijn stem juist werd en hoe beter ik ook de andere stijlen kon zingen. Over het algemeen zijn de mensen zo bang om hun stem te bederven. Ik zong zelden oefeningen, en al helemaal geen toonladders, ik leerde echt door te imiteren.

Optreden deed ik alleen met Musica Reservata. Wel gaf ik daarnaast nog masterclasses op het Castle Hill Festival in Ipswich, dit heb ik tien jaar gedaan. Ik gaf daar les in dictie en het experimenteren met de stem. Ik wilde de studenten bewust maken van hun stem en van het feit dat ze meer kunnen dan ze denken. Ook zong ik daar zelf, samen met de andere zangers; niet alleen oude muziek, maar ook Schubert en opera.”

De rol van muziek vandaag

Tijdens mijn speurtocht viel het me al op dat er eigenlijk niets te vinden is over wat Jantina Noorman de laatste tien jaar heeft gedaan. Aan het einde van ons gesprek vroeg ik dan ook waar ze zich de afgelopen jaren mee bezig heeft gehouden en wat ze tegenwoordig nog met de muziek doet. Noorman: “Het festival waar ik de masterclasses deed, hield eind jaren tachtig op door gebrek aan geld. Musica Reservata hield ook op te bestaan omdat in 1994 Michael Morrow stierf. Je moet goed begrijpen dat ik nooit moeite heb gedaan om bij een groep te horen, de muziek kwam altijd naar mij toe. Wat dat aangaat was ik echt die schooljuffrouw die toevallig zong. Het maakte me ook niets uit of het nu stopte of niet. Ik had genoeg andere zaken om te doen. Ik dirigeer verschillende koren en ik zing nu nog elke zondag de solo in onze kerkgemeenschap. Buiten de muziek ben ik actief als vrijwilliger in een tweedehands winkel waarvan de opbrengst naar de dieren gaat.”

Selectieve discografie van op cd verschenen titels
– Jantina Noorman: Sings Dutch folksongs
(Folkways fw 06838; bestelling alleen mogelijk via www.folkways.si.edu)
– Jantina Noorman, Emma Kirby ea: Dido and Aeneas (Chandos chaconne CHAN0521)
Musica Reservata:
16th century Italian & French dance music (Boston skyline bsd 123)
Music from the time of Christopher Columbus (Philips 432 821-2)
– A concert of early music (Vanguard svc 96
– The instruments of the middle ages and renaissance (Vanguard 0vc 8093/94)

© Dit artikel verscheen eerder in New Folk Sounds 100, augustus/ september 2005 en is online gepubliceerd in het kader van de folkcanon. pdf

Dit artikel had niet tot stand kunnen komen zonder de hulp van Max van Egmond, Judith Milardo, Marcel Bijlo, Trevor Herbert, Daniel Knight, Juul Muller, Kees Schilder en de hele redactie van het KRO radioprogramma Adres Onbekend. Ik ben al deze mensen dan ook veel dank verschuldigd.

Scroll naar boven