Train 221
(Buda Musique 869242)
Op hun zesde gezamenlijke product voegen doedelzakspeelster/fluitiste en zangeres Joanne McIver en harpist Christophe Sauniere jazz-elementen toe. Niets om bang van te worden. Nog steeds overheerst het Keltische element. Lekkere uptempo instrumentals met hier en daar en melodie met een wat laidback gevoel. De jazzy toevoeging komt voornamelijk vanwege de uitstekende ritmesectie, Christophe Bras (drums) en Jules Bikókó (contrabas). Heerlijk op de achtergrond, maar net dat even ietsje meer toevoegend. Uiteraard wordt er geïmproviseerd, maar op een zeer te versmaden wijze. In enkele nummers volgen de pipes of fluiten van McIver en de viola van David Gaillard elkaar perfect op en vullen elkaar uitstekend aan. Sauniere begeleidt de melodieën met fraaie harmonischen, maar gooit er regelmatig ook prima variaties van de melodielijn uit. En dan heb je ongemerkt toch meer jazzy invloeden dan je in eerste instantie wellicht gedacht of gevreesd had. Fijn toch, om zo positief verrast te worden en te merken dat er niks mis mee is om eens wat meer buiten de deur te pissen? Opnieuw blijkt dan dat (Keltische) folk en jazz niet vies van elkaar zijn. Het concept dat McIver & Sauniere hier presenteren is niet geheel nieuw. Denk aan eerdere situaties met onder meer Savourna Stevenson en Corrina Hewat, doch dit duo voegt daar wel een eigen richting aan toe. McIver speelt op deze plaat overigens aanzienlijk vaker de whistle dan smallpipes in vergelijking met eerdere producten. En wie nog niet overtuigd is… luister eens naar de openingstrack The lost park. Je zweert een saxofoon te horen, maar het is echt de whistle van McIver. Prima schijfje in een uitstekende productie van Alain Genty.