Karan Casey – Nine apples of gold

(Crow valley music; Xango Music Distribution)

Karan Casey is voor mij dé stem van de Ierse folkrevival. Haar warme en toch heldere stem klinkt fluweelachtig en toch krachtig, zacht omfloerst, licht nasaal met de gekende Ierse tongval. Ze maakte schitterende albums als leadzangeres van Solas, daarna een succesvolle solocarrière en gastbijdragen bij bijvoorbeeld Lunasa. Een hernieuwde samenwerking met ex-Solasgitarist John Doyle leverde een monumentaal album op (Exiles return).

Haar laatste cd’s vond ik iets te poppy, maar Nine appels of gold staat weer als een huis. Je kunt het niet als een album met traditionele muziek bestempelen. Alle tracks zijn hedendaags, al is niet duidelijk of het eigen composities zijn of bewerkte songs door (of met) anderen geschreven. Casey – vocalen en op twee nummers piano – wordt geassisteerd door haar vaste begeleiders Sean Og Graham (gitaar, toetsen, bouzouki, banjo, ukelele, button accordeon) en Niamh Dunne (viool, altviool, harmony vocals), aangevuld met een bassist, toetsenist, mandolinespeler, drums & percussie, cello en zelfs een trombone.

Gastvocalen zijn er van Rioghnach Connolly en Pauline Scanlon. Met laatstgenoemde zingt ze de sleutelsong I live in a country. Een upbeat song over de onderdrukking en het stilzwijgen van de rol van de vrouw in de Ierse geschiedenis en cultuur. Een roep naar vrijheid om te zijn wie je bent (‘I want to be free, I want to be me‘). De tekst wordt als in een rap gedeclameerd, afgewisseld met een melodieus refrein.  Het feministisch thema komt in meerdere songs naar boven.

Muzikaal hangt het album sterk(er) tegen de folk aan dan tegen pop. Daughter dear en By and by zijn twee van die typische Casey ballads: voortslepend, wat deprimerend, met fraaie melodielijnen en wat je haast een harmonisch klagende zang kan noemen. Daartegenover staan wat uptempo ballads als The weeping time, een mix tussen een traditionele folksong en een bluesy popsong, inclusief een fraai gedoseerd en in de achtergrond gemixte rhodes. Dat is in feite de standaard op dit album: een akoestische basis, aangekruid met hier en daar een poppy/rocky sausje, waardoor de dynamiek van het geheel toeneemt. Andere songs worden aangekleed met een strijkinstrumenten die extra, maar niet melodramatische, dramatiek toevoegen.

The rocks of Bawn refereert muzikaal aan The Lakes of Pontchartrain en benadert wellicht nog het meest de traditionele song. Sterk album van Casey.

Scroll naar boven