Kees van der Poel – Dream guitar

Dream guitar
(Pan Records PAN233 – bestellen via )

Kees van der Poel (ooit Wargaren, Wolverlei, EUTS e.a.) hernieuwde enkele jaren geleden de samenwerking met oude vriend Leo Wijnkamp. In The Ragtime Guitar parlour kwam hij als gitarist meer uit de verf dan ooit tevoren. Maar zijn passie voor de gitaar en het streven naar een ideale sound, bracht hem er toe een album onder eigen naam te verwezenlijken.

Het begrip ‘dream’ heeft in dit opzicht diverse betekenissen. Allereerst het wegdromen bij prachtige melodieën die je wegvoeren naar illustere plekjes of omgevingen waarin en waarbij je mooie herinneringen oproept of vergaard. Maar dream staat ook voor het doorgeven van een cultuurerfgoed, gedachten, waarden… Iets dat verscholen zit in folkmuziek. De gitarist refereert hierbij aan een van zijn inspiratiebronnen, de Keltische folk, maar ook de dreamtime van de Aboriginals. De dream kan ook slaan op de adoratie van hele volksstammen voor de sublieme muzikant.

Dat is echter geenszins de droom van van der Poel. Integendeel: dit album is gevuld met muziek vanuit het hart, het respect voor oude en nieuwe melodieën, haast introspectief en helend. In de uitvoering geldt echter wel de sublieme artiest. Zijn toon is kraakhelder, warm, zuiver, vol emotie, zo ontroerend. Het lijkt alsof de veteraan de snaren niet plukt, trekt of wrijft, maar met zijden touch aanraakt, waarbij toch een krachtige, volle toon ontstaat. De sound is perfect voor een droom, evenals de geluidstechnische opname.

Hij koos 12 nummers uit, waarvan 4 composities van de Ierse harpspeler Turlough O’Carolan. Weet je niet beter, dan zou je zweren dat de oude Ier deze melodieën voor de gitaar en wellicht expliciet voor Van der Poel gepend heeft. De uitvoering van het door Jan en allemaal gecoverde Si bheagh  and Si Mhor is misschien de allermooiste die ik gehoord heb. Dat is mede te danken aan de voortreffelijke bijdrage van Janos Koolen op mandoline. Geen noot te veel of te weinig, allen op de juiste plaats en zo intiem.

Dat kunststukje herhalen ze in Captain O’ Kane, waarbij de mandoline is vervangen door de piano en Carel Kraayenhof een ingetogen solo op concertina toevoegt en wat meer power door enkele tonen uit de bandoneon. Gepassioneerd zingt Frederique Spigt Luilekkerland, een vertaling van een oorspronkelijke Paul Brady song. Ze is opnieuw te horen in de eigen Van der Poel compositie De babysitter.

Herinneringen doemen op bij Clarinde/De tijgerin, beiden Nederlandse boerendeunen, opgeduikeld tijdens de Wolverlei periode en ook die sfeer uitstralend. Ditmaal met een gastrol voor violist Gilles Rullmann. Een handvol melodieën kent zijn oorsprong in het Scandinavische, soms in combinatie met oer-Hollandse deunen. Heel subtiel en roerend is ook het met Kraayenhof uitgevoerde Dexter’s tune van Randy Newman, een eerbetoon aan Van der Poel’s vader, een stilstaan bij dementie.

Op de soundscapes van Co Vergouwen besluit de gitarist met Carolan’s farewell to music. Waarna ik mijn cd herstart om weer van voor af aan af te genieten. Je zult toch maar als zeventigplusser met zo’n solodebuut-cd aankloppen! Wellicht wel cd van het jaar, de oude en nieuwe muziek en verhalen verbindend. Dromen zijn geen bedrog…

Scroll naar boven