Retrouvailles
(Grand Barbichon Prod, LM 05)
Sinds hun debuut met Les rôdeurs in 2005 acht dit Centraal-Franse viertal met de regelmaat van de klok de tijd rijp voor een nieuw repertoire, annex album. Met hun vijfde, Retrouvailles, zetten ze radicaal die trend door, waarmee ze hun onderhand zo herkenbare en geoliede ‘la machine’ sound steeds weer laten uitbreken. De basislijn wordt gelegd door de tandem Grégory Jolivet (electro-akoestische draailier, jolivette, effecten) en Julien Barbances (cornemuse du centre, zang, viool, oud), trouw geruggensteund door Florian Huygebaert (percussie) en Jean-Laurent Cayzac (contrabas, bas, gitaar, effecten). Allen staan ze daarenboven in voor de koorzang.
Typisch blijft het bochtig en tegelijk hypnotiserend parcours dat ze ons laten afleggen, waarbij vermeden wordt dat we van de baan vliegen door de diep gespoorde groove , balancerend en tribaal, die de ritmesectie garandeert en waarin regelmatig exotische klankkleuren opduiken, uit de oude reggae, de maloya uit Réunion of de Afro-Cubaanse sferen. Vrij uniek is ook het heel specifieke vibrato dat Barbances in zijn ruw en tegelijk helder stemgeluid weet te leggen. Er wordt behoorlijk wat afgezongen. De helft van de nummers vormen eigen instrumentale composities, naast één gezongen nummer op tekst (op oude leest, van Barbances, ‘Iel m’attend’), waarin heel wat ruimte voor experiment gelaten wordt.
Voor de overige helft van de nummers grasduinden ze in traditionele liederen, die ze qua arrangement, zoals verwacht, volledig naar hun eigen hand zetten, wat een heel boeiende reünie met dat aan de collectiviteit behorend repertoire oplevert, zwanger van ‘oude’, die vaak nog verrassend actueel blijvende, woorden. Doorgaans neemt Julien hierbij de voorzang voor zijn rekening waarbij de rest mee instapt in de koorpartijen.
Ze huurden ze de vrouwenstemmen in van Samia en Nadia Ammour (Tighri Uzar) voor het Zuid-Amerikaans gekruide Oh Goi Lan Lire en het potige La Meunier. Onder meer op dit laatste nummer demonstreert Gregory zijn nieuwste ‘speeltje’, een speciaal door Philippe Meunier voor hem ontwikkelde ‘jolivette’, dat best begrepen kan worden als een elektro-akoestisch draailiertoetsenbord, dat evenwel niet met een wiel, maar met een boog en tapping bespeeld wordt. Zowat een kruising tussen draailier en nyckelharpa dus. Ook op Charmante Bergère is deze nieuwigheid prominent aanwezig.
In de instrumentele nummers laten ze doorgaans alle registers los, enig elektronisch effect niet schuwend, zonder dat dit ook maar ergens afbreuk doet aan de akoestische sound. Her en der duiken muzikale knipoogjes op, zoals wanneer dat in hun Les Coelacanthes plots een fragment van de traditionele evergreen Le galant indiscret opduikt, een klassieker die voor het eerst opdook op het album van Les écoliers de saint-genest (1983), en Gilles Chabenat zijn beginnend meesterschap demonstreerde.
Hun recept, waarvan enkele ingrediënten de liefde voor het ostinato, het aanwenden van lussen en een bedwelmende bourdon betreffen, maakt hen onmiddellijk herkenbaar en verlenen binding aan de bouwstenen die ze componeren. De diepste geheimen blijven evenwel bewaard want dit maakt deel uit van hun organische samenspel dat alchemistische reacties laat opborrelen die moeilijk te imiteren vallen. En het weze duidelijk, alles dient perfect dansbaar te blijven.
Website: www.lamachine.info