Laurens Ham – Op de vuist

Op de vuist
(ISBN 978 90 263 4496 1, 380 pagina’s)

Het boek met de ondertitel Vijftig jaar politiek en protestliedjes in Nederland kwam net te vroeg uit om de rijzende Amsterdamse ster, Sophie Straat, een plek te geven. Jammer. Maar neerlandicus Laurens Ham zorgde dat zij alsnog een plaats kreeg in zijn Louis Peter Grijp-lezing op 10 mei in Utrecht. De titel van de lezing, De smartlap is niet dood (over het levenslied als protestlied bij de Zangeres Zonder Naam), is een verwijzing naar het laatste album van de Mokumse zangeres.

Tijdens de lezing kwam de vlotte en duidelijke verteltrant van Laurens Ham goed uit de verf. Als je zijn boek leest, ontdek je dat hij net zo schrijft als hij praat. Met boeiende zinnen en duidelijke achtergronden leidt hij je door de recente geschiedenis van het protestlied. In een integrale personificatie van historicus, socioloog, politicoloog en musicoloog baant hij zich een weg door de Nederlandse protestliedcultuur vanaf het midden van de jaren zestig tot enkele jaren terug. Om binnen dat tijdspad niet te verdwalen heeft de schrijver de materie in behapbare hoofdstukken ingedeeld. Die zijn eventueel afzonderlijk te lezen. Aan het eind van ieder deel volgt een korte lijst met tips om te luisteren. Die kan uiteraard slechts illustratief zijn.  De discografie aan het eind van het boek is daarentegen immens.

De al vaker opgeworpen vraag: Wie was nou de eerste, Armand of Boudewijn de Groot? komt in het eerste hoofdstuk, Pacifisme, provo en protestliedjes aan de orde. Ook Ham weet het antwoord niet maar stelt wel vast dat Ben ik te min en Welterusten Meneer de President onlosmakelijk met de Nederlandse (protest)liedcultuur zijn verbonden.

Tientallen artiesten passeren de revue. Ze zijn terug te vinden in de uitgebreide index. Niet alleen bekenden uit de linkse beweging zoals Frits Lambrechts, Jaap van der Merwe, Proloog en Bots krijgen aandacht, ook het feminisme, de krakers en de homobeweging worden aan een historische analyse onderworpen.

De rap lijkt uitgevonden om het protest de juiste vorm en aandacht te geven. De vroege hiphop zet bovendien het antiracisme op de kaart. Diverse hiphoppers overschrijden echter de grens van het betamelijke en dat roept op zijn beurt weer tegenprotest op. Zelfs de ritmedominante house als protest komt voorbij in het hoofdstuk Tussen horror en flowerpower.

In het laatste deel Boeren aan de macht speelt de rockgroep Normaal een centrale rol. Ook het protest van rechts krijgt daarbij aandacht. Vader Abraham en Boer Koekoek laten zich immers horen als tegenstanders van het beleid van Joop den Uyl en het Landbouwschap. Wie dit hoofdstuk tot zich neemt, ziet de Boer Burger Beweging aan de horizon verschijnen.

In zijn epiloog trekt de schrijver enkele interessante conclusies. Ze snijden hout. Twee licht ik eruit. ‘Een liedje dat alleen maar provoceert en op geen enkele andere manier de hand uitsteekt naar een bredere gemeenschap, kan maar in beperkte mate een politiek mobiliserende rol spelen’ en ‘Protestmuziek is taai: taaier dan politieke en muzikale modes in ieder geval, misschien zelfs taaier dan uitzichtloze periodes van onderdrukking’. Die uitspraken kan de beginnende protestliedschrijver wellicht een steuntje in de rug geven.

Met dit standaardwerk heeft Laurens Ham niet alleen een uitgebreide bloemlezing van het moderne Nederlandse protestlied samengesteld. Het is tevens een interessant boek voor iedereen die over de schutting van zijn eigen, vertrouwde muzikale domein durft te kijken. Het protestlied vormt daarbij een uitstekend handvat.

Scroll naar boven