(La Compagnie du Nord CIE014)
We kennen Le Vent Du Nord als een van de vaandeldragers van de Quebec folkmuziek. De Keltische invloeden (jigs en reels en de uit Bretagne overgewaaide kan ha diskan), de Franse invloeden – met name tekstueel, een instrumentarium dat deels traditioneel is, ook weer geleend uit de Keltische en westerse folk en… uiteraard de voetpercussie. Zeer dansbaar, meestentijds opgewekt en in majeur, sfeer verhogend op elk festival.
Maar Les voix du vent is van een geheel andere orde. Ten eerste lieten de vijf heren van Le Vent Du Nord de instrumenten thuis. Ze zijn alleen vocaal aanwezig. Afwisselend in de leadzang, maar vrijwel altijd met koorzang in de kenmerkende polyfonie. En uiteraard… de voetpercussie. Het instrumentarium komt van het strijkkwartet Le Quator Trad en concertpianist Philippe Prud’homme. Hedendaagse Quebecfolk met een klassiek strijkorkest en klassiek pianist? Jazeker: je moet er even aan wennen, maar je wordt vanzelf meegesleept in een wonderlijke wereld.
Natuurlijk mis je de flitsende vioolpartijen van Le Vent, de trekzak, de… noem maar op. Maar het idee werkt wonderwel. De strijkpartijen zijn wat statiger dan de vrijere vioolpartijen bij het oorspronkelijke vijftal, maar daar staan weer heerlijke harmonische vondsten tegenover. Pianist Prud’homme doet geen gekke, maar wel heel mooie dingen. Soms uiterst subtiel door alleen een reeks opeenvolgende akkoorden met loopjes te spelen, soms ook door krachtige akkoorden en basnoten.
In enkele nummers is de klassieke insteek groter dan in andere, zoals bijvoorbeeld in Louisborg, deels a capella gezongen, maar later begeleid door een schitterend arrangement van het strijkkwartet. De arrangementen daarvoor werden overigens geschreven door Olivier Demers. Juist, de voetpercussiespecialist. In Petit rêve V krijgen kwartet en pianist een eigen spot.
De 11 nummers zijn een herneming van eerder werk uit het repertoire van Le Vent. Enkele van die bewerkingen kan je bestempelen als pareltjes, zoals het bekende Le pays de Samuel (subtiel begeleid door Prud’homme en een fraai strijkorkestpartij). Het behoort met Riton/C’est dans Paris, dat een onvergetelijke chanson wordt, tot mijn keuze voor hoogtepunten van het album. Het enige niet traditionele lied, of door leden van Le Vent gecomponeerde nummer, Forillon benadert nog met meest het standaardrepertoire van het vijftal. Maar wees gerust: als folkliefhebber zal je je geen buil vallen aan alle 11 tracks en lang genieten van een zeer geslaagde combinatie van Quebecfolk op een bijzondere wijze.