De Grote Oorlog in liedjes – deel 2

In dit tweede artikel over liederen met de Grote Oorlog als onderwerp, gaat de aandacht uit naar herinterpretaties van liederen uit de periode tot 1925, naar vertalingen van liederen uit andere landen dan Nederland en België, en naar in latere instantie gecomponeerde nummers die deze niet te bevatten oorlog beschrijven.

Dit is deel 2, zie ook deel 1 en deel 3 van De Grote Oorlog in liedjes.

Gij zijt kanalje

Degene die er in Nederland het best voor heeft gezorgd dat een aantal liederen uit de tijd van de Grote Oorlog uit de vergetelheid zijn gered is Jaap van de Merwe. Enerzijds nam hij er een paar op in zijn liedbundels Gij zijt kanalje heeft men ons verweten en ’t Oproer Kraait, anderzijds zorgde hij ervoor dat er nieuwe interpretaties werden gezongen voor het radioprogramma ’t Oproer kraait. Daar verscheen vervolgens een (slechts kort in de handel verkrijgbare) LP van en pas veel later een door het Theaterinstituut uitgegeven 4-cd box.

Heldenloon (Jan was een flinke jongen)

Een lied uit het radioprogramma dat werd geherinterpreteerd is Heldenloon, wat in het eerste deel van dit artikel werd vertolkt door Maurice Dumas.

In 1973 zong Edda Barends het (met als ondertitel Jan was een flinke jongen), zij het in een verkorte versie, en met een afwijkend tweede couplet:

Edda Barends – Heldenloon (Jan was een flinke jongen) 1973

De Vlaamse muziekgroep Wreed en Plezant (met Frakke Arn – ex-Rum – in de gelederen) onderhoudt een zeer  informatieve en onderhoudende website. Het lied Heldenloon kwam onder de titel Voor het heil van het lieve vaderland ook bij hen aan bod. En nog beter: ze hebben ook een door henzelf ingespeelde opname van het lied aan het artikel toegevoegd.

Oorlogsindustriëlen

Een lied wat Jaap van de Merwe opnam in Gij zijt kanalje heeft men ons verweten is Oorlogsindustriëlen van de hand van de Nederlandse zanger/gitarist Dumont. Van Dumont zijn echter geen opnames bekend. Ik ken twee opgenomen versies van het lied, beiden Vlaams: de ene is van Wim de Craene, en de andere van Het Belgisch Combo (met zanger/acteur Erik de Volder). De versies zijn haast identiek. Om dit te illustreren heb ik de twee nummers ergens halverwege aan elkaar geplakt. Het loopt zowat naadloos over:

Dumont2
Wim de Craene-Belgisch Combo – Oorlogsindustrielen
100 jaar Speenhoff

J.H. (Koos) Speenhoff is een apart verhaal als het gaat om de Eerste Wereldoorlog. Hij zong zeer regelmatig voor de gemobiliseerde soldaten, en schreef ook gelegenheids-repertoire. Daar zijn echter geen opnames van beschikbaar, wat opvallend is, want van Speenhoff zijn bepaald niet weinig opnames bewaard gebleven.

Van het lied Afscheid van een milicien is wel een opname, en dat lied heeft hij voor de almaar op actie wachtende soldaten gezongen, maar het stamt al uit 1911. Het verscheen ook in een 1916 uitgegeven bundeltje met soldatenliedjes.

Een ander lied uit diezelfde bundel is het lied Kinderoorlog, waarin de oorlog als een kinderachtige ruzie wordt voorgesteld. Met een dergelijke invalshoek wist Speenhoff wel raad. In 1969 verscheen de lp 100 jaar J.H. Speenhoff. De liederen werden uitgevoerd door leden van Tom Manders’ Radio en TV Cabaret (Manders kennen we beter als Dorus). Kinderoorlog wordt daarbij uitgevoerd door Diny Paerels.

speenhoffmobilisatie
Diny Paerels – Kinderoorlog

In 1919 nam Speenhoff samen met zijn vrouw Cesarine Prinz het lied Engelsche krijgsgevangen op. Volgens internationale verdragen moesten naar Nederland uitgeweken militairen tot na afloop van de oorlog worden geïnterneerd om te voorkomen dat ze zich via het neutrale Nederland opnieuw bij hun legers zouden voegen. Dat lied werd in 1968 door Frans Halsema opgenomen als Darling do you love me?

J.H. Speenhoff & Cesarine Prinz – Engelsche krijgsgevangenen (1919)
Frans Halsema – Darling do you love me (1968)

Willem van Iependaal

iependaal

Ook een bijzonder verhaal is dat van Willem van Iependaal (pseudoniem van Willem van der Kulk), die heeft gevochten in de Grote Oorlog in België. Bij het uitbreken van de oorlog leefde Van Iependaal al enkele jaren in Engeland, waar hij in de tuinbouw werkte.

Al gauw was hij de enige niet-gerecruteerde jonge man van zijn dorp en begon er een vijandige stemming tegen hem te ontstaan. Daarop meldde hij zich als vrijwilliger bij het leger. Van Iependaal werd ingedeeld bij het Schotse 4e regiment van de South African Infantry en werd uitgezonden naar Vlaanderen.

Na de ontscheping in Boulogne werden stellingen betrokken bij Ieper. Hier ondervond hij de oorlogsverschrikkingen aan den lijve. Tweemaal raakte hij gewond: kogels in zijn achterwerk en in zijn been. Ook zou hij een gasaanval doorstaan hebben.

kluivenduiker

Gedesillusioneerd door zijn ervaringen in de zinloze massaslachting keerde hij na de oorlog terug naar Nederland. In zijn geboortestad Rotterdam ging hij van boord gekleed in het Schotse rokje van zijn legeronderdeel. Prompt werd hij aangehouden, zijn paspoort werd ingenomen en hij verloor het Nederlandse staatsburgerschap wegens vreemde krijgsdienst. Hij kreeg het pas terug in 1954, omdat hij in de Tweede Wereldoorlog joden in zijn huis had laten onderduiken. Over zijn ervaringen aan het Vlaamse front is hij altijd gesloten gebleven. Wat hij erover kwijt wilde heeft hij opgeschreven in enkele gedichten en in de roman Kluivenduikers doedeldans (1937).

In 1975 maakte Jaap van de Merwe muziek bij het gedicht Bajonet op!, dat in 1933 was verschenen in de bundel Over de leuning en langs de kaai. Voor ‘t Oproer kraait werd het vertolkt door een Robert Long, die in 1974 met succes zijn eerste Nederlandstalige lp had uitgebracht. In de bundel verschenen nog twee gedichten die van Iependaal schreef over de Grote Oorlog: Op voorspraak van St. Barbara en Reims 1917.

Robert Long – Bajonet op (1972)

In 1931 verscheen in de bundel Liedjes van ordelijke ellende de tekst van Das muss ein stück vom Himmel sein. Van Iependaal maakte er ook zelf muziek bij. Het bevat het oorlogsinvalide thema. Ik heb drie uitvoeringen van het lied: van ‘t Verzetje (onder de titel De straatzanger), van Dempsey (te vinden op hun geheel aan van Iependaal gewijde cd Door een toeval) en van Jakkes, die het opnamen voor hun lp Hartverscheurend (1982).

Jakkes – Das muss ein stuck von Himmel sein

Dirk Witte

Wijnglas

En natuurlijk mag Het wijnglas niet ontbreken, tijdens de Grote Oorlog geschreven door Dirk Witte toen hij was gemobiliseerd als ziekendrager en op het repertoire genomen door Jean-Louis Pisuisse (zie ook de toevoeging aan deel 1 van Liederen over de Grote Oorlog). Het lied is een hekeldicht – een vers waarin dwaasheden of misstanden aan de kaak worden gesteld.

Terwijl het volk ten strijde trekt en er bij bosjes mensen sterven, spreekt de politiek op veilige afstand mooie woorden tijdens het nuttigen van een goed glas wijn. Als je de namen verandert, dan heeft het lied nog niets aan actualiteit ingeboet. Zowel in Nederland als in België werd het in zo’n vijftig jaar later opnieuw opgenomen: door Gerard Cox (voor het hommage-project Namen die je nooit vergeet) en door Vuile Mong en zijn Vieze Gasten, op hun titelloze debuut-lp, waarop allerhande verzetsliederen te vinden zijn ‘uit het publiek domein’.

Vuile Mong en de Vieze gasten – Het wijnglas (Dirk Witte)

Ze schreven het lied niet toe aan Dirk Witte. Dat werd op een latere uitgave wel gecorrigeerd. In 2007 nog verscheen Het wijnglas ook op een de live-cd De kleine man, een ode aan het Nederlandse lied van 1890 tot 1930 van Jim de Groot (zoon van Boudewijn).

Vlaanderen in nood

Voor het radioprogramma ’t Oproer Kraait vertaalde Jaap van de Merwe bijzonder veel linkse liederen uit alle landen van de wereld. Daar zaten ook wel liederen tussen die betrekking hadden op de Grote Oorlog. Het Duitse lied Vlaanderen in nood stamt al uit de 18e eeuw, maar werd weer actueel door de wereldkrijg. Frans van Schaik, die natuurlijk onsterfelijk is vanwege Ketelbinkie, voerde de Nederlandse versie uit. Paul Rans & Claude Flagel namen het lied overigens in de oorspronkelijke versie op voor hun cd Drie oorlogstaferelen.

Frans van Schaik – Vlaanderen in nood (1969)
La butte rouge (de rode heuvel)

Een ander lied waar van de Merwe een vertaling van maakte is La butte rouge, misschien wel het beroemdste anti-oorlogslied in Frankrijk (voor Le déserteur van Boris Vian bestond). Het werd geschreven door Montéhus en op muziek gezet door Georges Krier. Montéhus was naast tekstschrijver ook zanger. Vanwege de inhoud van zijn liederen werd hij ‘Le chansonnier humanitaire’ genoemd (alleen was hij tijdens de oorlog net zo patriottistisch als alle andere Fransen).

Het lied verwijst naar de bloedige gevechten in 1916 in de buurt van Bapaume (een stadje ten zuiden van Arras), op de rand van het front aan de Somme. Montéhus schreef het in 1922 of 1923, maar er bestaat geen opname van het lied door hemzelf gezongen. De oudste opname wordt toegeschreven aan Marty, een tenor van de opera van Monte-Carlo. Er bestaan meer dan twintig opgenomen versies van het lied in het Frans.

Wim de Craene -1e lp

Tekst en muziek van De rode heuvel, zoals het lied bij Jaap van der Merwe heet, staat wel opgenomen in de in 1969 uitgegeven bundel ’t Oproer Kraait, geïllustreerd gezangboek voor rebellen (uitgeverij Bert Bakker), maar er is geen radio-opname van bekend. Wim de Craene heeft meerdere liederen uit zangbundels van Jaap van der Merwe gehaald, en zo ook De rode heuvel. Hij nam een versie ervan op voor zijn debuut-lp uit 1973. Kristien Dehollander zingt een ingetogenere versie op We died in hell, they called it Passendaele, die meer in lijn is met het origineel en de daarop voortbordurende latere versies.

Wim de Craene – De rode heuvel (1973)
Nooit brengt een oorlog vrede - logo

Om twee Vlamingen kun je niet heen als je het hebt over liederen over de Grote Oorlog: Wannes van de Velde en Willem Vermandere. Wannes van de Velde was in 1978 betrokken bij de totstandkoming en uitvoering van het project Nooit brengt een oorlog vrede, een ‘volksspel’, waarbij veel gezongen werd. Wannes van de Velde schreef er tekst en muziek voor. Ook Alfred den Ouden en Kristien Dehollander (oprichters van het Dranouter Festival) waren erbij betrokken.

De Grote Oorlog wordt als uitgangspunt genomen om de domheid van oorlog over het voetlicht te brengen. De titelsong werd ook door het koor Wak Maar Proper op het repertoire genomen.

Elf Novembergroep – Nooit brengt een oorlog vrede

Het was voorbij, het leed was weer geleden.
Er werd getracht het lijden te vergeten.
Men had beslist geen oorlog meer te voeren,
nu men de waanzin weer eens had gevoeld.
Niemand vond baat bij ‘t nutteloze lijden,
niemand zag nut in deze nutteloze strijd.

Hoe zeer ook wordt geleden,
nooit brengt een oorlog vrede,
maar zinneloze nijd.
Laat ons hier dus verwensen,
de haat onder de mensen,
de leugen van het glorierijke wapenfeit.

Toch komt hij weer, de oorlog die niet komen kan,
door winstbejag, door roekeloze leiders.
Er wordt beslist de oorlog in te roepen,
tot sterking van ’t versleten kapitaal,
en de machine is niet meer te stuiten.
Weer kraakt het militaire juk ons allemaal.

Maar iedereen, wat er ook wordt geschreven,
beslist uiteindelijk over eigen daden.
En moet je kiezen, kies dan voor het leven,
dat is voor ons de inzet van de strijd.
En wil de wet je dwingen toe te geven,
weet dan dat oorlog nooit de vrede brengen kan.

Mistero buffo

Wannes van de Velde was ook betrokken bij hét spektakelstuk van de Internationale Nieuwe Scene, de Mistero buffo. Aan de vertaalde Italiaanse liederen en gesproken tekst werden ook Vlaamse elementen toegevoegd. Met name twee liederen die de Grote Oorlog bezongen: Over de oorlog zing ik een lied, waarin uitdrukkelijk verwezen wordt naar de vlakte van de IJzer, en Beverlo. Van het laatstgenoemde lied wordt gezegd dat het een na-oorlogs protestlied zou zijn, maar een bron is er niet van gevonden. De kans is ook aanwezig dat Wannes van de Velde beide liederen zelf heeft geschreven.

Op de hommage-cd Oorlogs- en vredesliederen van Wannes van de Velde vertolkt Jan de Smet (Nieuwe Snaar) Beverlo samen met Pol Depoorter (gitaar, mandoline).

INS – Over de oorlog zing ik een lied

Willem Vermandere is beeldhouwer, musicus, verhalenverteller en zanger. Hij woont in het dorpje Steenkerke in de Westhoek. Dat is het hoekje van Vlaanderen dat het zwaarst werd getroffen door de Groote Oorlog.

Het ouderlijk huis van Willem Vermandere lag tegenover een oorlogskerkhof uit de Grote Oorlog. Hij groeide op met uitzicht op de doden en de naamlozen. Dat heeft littekens op zijn ziel gekrast. Sommige van zijn teksten getuigen daarvan.

Willem Vermandere zingt al jarenlang liederen over de Grote Oorlog, en er verscheen ook een thema-cd met liederen en gesproken tekst onder de titel Altijd iemands vader, altijd iemands kind. Vermandere stelde het album samen op verzoek van IJzerbedevaart Comité. Hij nam alle nummers opnieuw op. Titels van nummers op de cd zijn onder meer: Vladslo, Duits kerkhof en Duizend soldaten.

Hernieuwde aandacht

diederik-van-vleuten-buiten-sc_1

Een tamelijk recent Nederlands lied (1995) komt van de hand van schrijver Jan Boerstoel en Diederik van Vleuten. Cabaretier van Vleuten had Jan Boerstoel gevraagd of hij een tekst over het onderwerp kon schrijven voor het theaterprogramma Andermans eiland, waarin een pelgrimage naar de slachtvelden van de Eerste Wereldoorlog werd gemaakt. Na enkele weken gaf Jan Boerstoel aan dat ‘de opzet voor een stukkie’ klaar was. Er werd geen letter meer aan veranderd. Momenteel treedt Diederik van Vleuten op met de solovoorstelling Buiten schot, waarin hij de oorlog van 1914-1918 naar het theater brengt.

In 2000 brachten Guido Piccard en Philip Masure een uitstekende cd uit onder de titel Webbesnaren. Daarop staat ook het lied Kamiel. De tekst is door Guido Piccard gebaseerd op een prentbriefkaart die een soldaat met de naam Kamiel in de Grote Oorlog verstuurde. Het is een somber ooggetuigenverslag, waarin de soldaat hoopt de geadresseerde na de strijd nog te zien.

Recentelijk bracht de viermans a capella formatie Les Voix Perdues een cd uit met als titel This blasted war/Stomme oorlog. Daarop naast repertoire van Coope, Boyes & Simpson en Siegfried Sassoon ook twee nummers in het Nederlands: Ik was erbij van Bram Vermeulen en Lied van den Yser op tekst van Karel Mestdagh. Zeker een interessant project.

Aanvullingen op dit artikel zijn van harte welkom.

3 gedachten over “De Grote Oorlog in liedjes – <em>deel 2</em>”

  1. Dumont heeft in 1908 dertien nummers opgenomen.
    Ik heb er twee gedigitaliseerd.
    Ik zal ze een dezer dagen op Soundcloud zetten.

  2. Mijn moeder zong een lied over WO1 in België. Een paar zinnen heb ik daarvan onthouden. Kan iemand mij aan de gehele tekst helpen; Deze luid;
    Nog rookt het puin van Luik, Visé en Dendermonde
    Nog hoor ik kindergeschrei in ( Ieper Lakenhal)?…..

    En gij geëerde vorst aan de hoofd van alle Belgen……….

Reacties zijn gesloten.

Scroll naar boven