Baissatz-vos montanhas
(AEPEM, 20/08)
Laat ons eerlijk wezen, eigenlijk zijn deze ‘vijf spelers’ eigenlijk maar met vier. Desalniettemin spelen Antonin Duval (viool, zang, voeten), Arnaud Bibonne (cabrette, zang), Lucien Pillot (draailier, zang) en Florent Paulet (diatonisch accordeon, zang) minstens voor vijf. Ze beschouwen evenwel hun klankman Joanny Nioulou als een onmisbaar vijfde wiel aan hun overigens gesmeerd lopend karos.
Met hen trekken we voor hun tweede album opnieuw naar de Velay om terug te vallen op de rijke verzameling aan repertoire dat verzameld werd door de generatie voor hen, binnen de van de tachtiger jaren tot het begin van de eeuwwisseling uitermate actieve Association Ratapenada. Twee van de oprichters ervan, Jean-Louis Deygas en Michel Paulet, komen hen overigens even vervoegen in het lied ‘Je me suis engagé pour l’amour’. Met hen zetten ze de traditie van de heel potige en veelkleurige Occitaanse zang- en danstraditie met bravoure verder.
Gezien we ons hier in de Haute-Loire bevinden, ruilt Bibonne consequent zijn boha in voor de cabrette. Waarmerken zijn, naast hun enthousiasme, de loepzuivere cadenzen, ondersteund door de heel streekeigen technieken op hun instrumenten en de speelse arrangementen die nergens de melodielijn onder de mat vegen. Ze kiezen hierbij radicaal voor een collectief samenspel, dat weinig ruimte laat voor individuele solo-uitstapjes.
Daarnaast zijn er de boeiende polyfone zangpartijen, waarin ze zich de voorbije periode nog intensiever gingen toeleggen, vaak met parallelle en homoritmische stemmen en daarnaast gevoed door aangehouden noten, punctuaties of spannende finales. Dit levert een heel ‘vette’, meerlagig klankpalet op, rijk aan gevarieerde timbres waarbij de stemmen elegant repliek bieden aan de instrumenten. Hiermee zingen ze afwisselend in het Frans en het Vellave (het Occitaanse dialect uit Velay).
In een 16-tal sets verzamelden ze een groot aantal, met zorg uitgekozen en gearrangeerde, voor het overgrote deel traditionele melodieën die strijd voeren om de schoonheidsprijs. Meteen leveren ze ook een bloemlezing die met een breed palet van bourrees in twee en drie tijden, scottishes, walsen, mazurkas en polkas aanstuurt om deze schijf dansend te beluisteren. Dat ze het echt hebben voor het gezongen bal mag meteen blijken in de openingsbourree die de cd-titel mocht aanleveren, en a capella gezongen wordt.
Een eerste oorworm vinden we in de bourree in twee tijden ‘Le mois d’avril s’en va finir’. In het instrumentale Scottish jouée par urbain trincal is het in aanzet vooral de viool die de trein op gang trekt, waarna de cabrette meer naar voor buigt. Heerlijk deinen is het vervolgens op de wals En allant à la chasse. Ze vergasten ons ook op een lichtvoetige set mazurkas, waarna het er, mee door het prominent aanwezige voetenspel, een stuk ruwer aan toe gaat in een stevige set instrumentale bourrees in drie tijden, waarvan het tweede luik een van hun zeldzame eigen composities omvat.
Ook voor hun swingende serie polkas verkozen ze even de stemmen te sparen. Arnaud Bibonne kroop in de pen voor zijn Regret D’Yssingeaux als voorspel op de heel inventieve scottish La Badoise. Er staat ons nog een set lichtvoetige mazurkas te wachten, met in een eerste luik de – aanvankelijk niet begeleide – stemmen bovenop een rijgdraad, gevolgd door een instrumentaal gebrachte Mazurka jouée par Antonin Ribeyre.
Origineel is ook hun aanpak van de bourree La bodolhosa. En er is ook ruimte voor een trieste ballade onder bourdonbegeleiding en vioolintermezzo’s tussen de refreinen Mos bons amics sèi tot en plors (‘Mijn goeie vrienden ik ben volop aan het wenen’). Neuriënd wordt de bourree in twee tijden La prene per la man (‘Ik neem haar bij de hand’) aangevatten, waarna zich een polyfoon pareltje ontspint. En als afsluiter is er de met veel power gebrachte instrumentale scottisch Pas du loup de Léon Mazière. Stevige en degelijke kost allemaal.
Naast de gedegen bronvermeldingen krijgen we er liedteksten (met Franse vertaling) en partituren gratis bovenop in het booklet. En getrouw aan het devies van AEPEM werd alweer veel zorg besteed aan de bronvermeldingen.