Mari Boine & Bugge Wesseltoft – Amame

(By Norse Music BNM066CD)

Er zullen weinigen zijn die nog nooit van Mari Boine (Persen) hebben gehoord. In het laatste decennium van de vorige eeuw was zij één van de sterren die de wereldmuziekpodia bestormden, zeker na de release van Gula Gula, een lied waarin zij respect afdwingt voor de eeuwenoude Samicultuur. Het gelijknamige album werd uitgebracht op het Real World label, dat zeker aan de bekendheid bijdroeg.

Boine bracht een aantal sterke albums uit met sterk ritmische, haast sjamanistische songs, waarbij ze zong in haar moedertaal, af en toe in het Noors en Engels. De teksten waren kritisch, emancipatorisch. Na de eeuwwisseling gooide ze het over een andere boeg, ontsloeg haar band en maakte in 2002 het album Eight Seasons met jazztoetsenist Bugge Wesseltoft. Daarop veel elektronica en jazzy-pop geluiden. Daarna werd het stil(ler) rond de zangeres, die in Noorwegen toch een aantal belangrijke releases deed. Maar de aandacht in West-Europa verslapte.

In september verscheen Amame. Na twintig jaar een hernieuwde samenwerking met Wesseltoft, die zich hier hoofdzakelijk tot de (akoestische) piano beperkt, met hier en daar wat spaarzame elektronische toevoegingen. Het is een verrassend, intiem en toch krachtig album geworden. Alle muziek is gecomponeerd door Boine, de teksten worden geleverd door een achttal verschillende songwriters. Ze zijn meer poëtisch, doch ook strijdbaar en emancipatorisch. Meest aansprekende voorbeeld hiervan in het lied Elle, een tekst van Rawdna Carita Eira. Het is een eerbetoon aan de Samische Ellen Aslaksdatter Skum, die in 1852 tot 18 jaar verbanning werd veroordeeld, omdat ze deel had genomen aan de Kautokeino Rebellie voor meer zeggenschap voor het Samivolk.

De stem van Boine heeft aan warmte gewonnen, is rijper, volwassener. Naast de krachtige uithalen zijn er omfloerste gedeelten, waarin de kracht zit in de pure eenvoud en ingetogenheid. De muziek is heel ingetogen, haast lyrisch. Wesseltoft omspeelt de melodieën, maar ze zijn geenszins té jazzy. Ik zou het omschrijven als Sami-Chanson, want daar lijkt het nog het meeste op. De meeste melodieën kennen een slow tempo. Dat betekent geenszins gezapig, want vuur zit wel degelijk zowel in de teksten als in de uitvoering. Een sprekend voorbeeld daarvan is de slottrack Mu oappa niegus (in de droom van mijn zuster). Op een paar elektronische toevoegingen na geheel akoestisch, maar wel ‘ouderwets’ uitgesponnen,  uitgekristalliseerd en met een schitterende dynamische opbouw.

Boine kan het nog steeds: het vuur is niet gedoofd, de stem rijper, de muziek volwassener. Prima album.

Scroll naar boven