Meer liedjes over de Eerste Wereldoorlog deel 7: De vergiftige gasbommen

Uit de grote hoeveelheid bladmuziek en vliegende blaadjes die ik vond met liedjes over de Eerste Wereldoorlog, maakte ik een afgewogen selectie om een beeld van Nederland in de periode 1914 -1918 te geven. Dat we neutraal waren in die oorlog, wil niet zeggen dat hier alles naar wens ging. Problemen waren er genoeg, die hun weg vonden in een keur aan liedjes.
Per artikel besteed ik telkens aandacht aan één lied, waarvan ik een eenvoudige opname met zang en gitaar maakte.

In de Eerste Wereldoorlog werden voor het eerst op grote schaal chemische wapens gebruikt. Het gifgas werd verspreid door de loopgraven en kostte vele tienduizenden soldaten het leven. Aanvankelijk werd chloorgas gebruikt, sinds december 1915 het sterkere fosgeengas. Vanaf 1917 werd ook mosterdgas (yperiet) ingezet. Hoewel dit gas niet zo snel dodelijke gevolgen had als het eerder gebruikte chlorine, stierven de slachtoffers een veel pijnlijkere dood. Getroffenen kregen pijnlijke blaren, kregen zere ogen en begonnen heftig te kokhalzen. Mosterdgas was zwaarder dan lucht, wat betekende dat na een gasaanval veel gas achterbleef in de loopgraven.

Gassed, schilderij van John Singer Sargent (maart 1919)

De Roosendaalse lieduitgever Frans Rombouts maakte de tekst van het lied De vergiftige gasbommen in den oorlog van 1914-17 op een populaire melodie: Zachtjes klinkt het avondklokje. Dat lied is een vertaling uit het Duits: Leise tönt die Abendglocke, waarschijnlijk geschreven rond 1870. Auteur en componist van het lied zijn onbekend. De Nederlandse versie ervan dateert van rond 1900. Een redelijk recente versie van Zachtjes klinkt het avondklokje werd opgenomen door de Friese zanger Bennie Huisman voor de cd De kist van Pierlala (2004), uitgegeven door Globe Records om de lancering van het onderwerp Straatliederen als onderdeel van de website Het geheugen (van Nederland) luister bij te zetten. Meer mensen zullen het lied kennen in de versie van de Zangeres Zonder Naam, die het opnam onder de titel Achter in ’t stille klooster. Ook in dit lied is reeds sprake van oorlogsslachtoffers, die worden verzorgd door ‘zusters in hun zwarte dracht’. Een moeder die zich meldt bij de kloosterpoort krijgt te horen dat haar zoon niet meer leeft. Dat ontneemt haar de wil om verder te leven.

Oorspronkelijk gaf Rombouts het lied uit onder de titel De vergiftige gasbommen in den Oorlog van 1914-15. Twee jaar later bleek de tekst nog even actueel, zodat slechts het tweede jaartal aangepast hoefde te worden bij de nieuwe uitgave. De tekst is heel expliciet in het beschrijven van de marteling die de getroffen soldaten moesten ondergaan. De wreedheid ervan kan je niet ontgaan.

De melodie staat overigens onder de titel In ’t zwarte klooster via een cijfersysteem genoteerd in Het straatlied, een 312 pagina’s dik boek vol liederen, uitgegeven door Douwe Wouters en Julius Moormann in 1933.

Scroll naar boven