Uit de grote hoeveelheid bladmuziek en vliegende blaadjes die ik vond met liedjes over de Eerste Wereldoorlog, maakte ik een afgewogen selectie om een beeld van Nederland in de periode 1914 -1918 te geven. Dat we neutraal waren in die oorlog, wil niet zeggen dat hier alles naar wens ging. Problemen waren er genoeg, die hun weg vonden in een keur aan liedjes. Per artikel besteed ik telkens aandacht aan één lied, waarvan ik een eenvoudige opname met zang en gitaar maakte.
Ik besteedde reeds aandacht aan het fenomeen oorlogswinstmakers met een lied wat werd geschreven door Sam Trip en Max Tak. Blijkbaar zaten de zakelijke opportunisten en hun gedrag ook J.H. Speenhoff dwars, getuige de nogal felle tekst die hij schreef voor zijn lied Een teleurgestelde Owejer. Het lied – tekst en melodie – is opgenomen in het mini-bundeltje Vier liedjes met wijsjes door J.H. Speenhoff. De melodie heb ik een beetje naar mijn eigen hand gezet. De tekst is ook te vinden in Speenhoff’s Honderdtien krekelzangen, welk boekje ik als pdf kon downloaden.
Overigens maakte Speenhoff nog meer liedjes over O.W.-ers: De vrouw van den Owejer! en Openhartige bekentenis van eenen O.W.-er. Hiervan heb ik echter geen muziek kunnen traceren.
Zoals reeds in mijn eerdere artikel gememoreerd, verdienden de O.W.-ers kapitalen aan de import- en exporthandel met het buitenland, en liepen graag met hun rijkdom te koop. Ze voelden zich beter dan het gewone volk, omdat ze veel meer geld te besteden hadden en dat ook graag etaleerden. Maar ze konden niet meekomen met de hogere standen, omdat ze de gedragsregels daarvan niet kenden. Zo maakten zij zich bij verschillende lagen van de bevolking belachelijk. Ze kenden geen manieren en gedroegen zich luidruchtig en onbeschaafd, terwijl ze zich voordeden als de nieuwe aristocratie. Voor de O.W.-ers zelf was ook duidelijk dat ze op het vlak van manieren in gebreke bleven. Soms profiteerde de verarmde adel hiervan door tegen betaling les te geven in omgangsvormen en goede smaak. Ook verschenen er in de kranten advertenties waarin adellijke titels te koop werden aangeboden aan de nieuwe aristocratie. Dat gebeurde met de grootste discretie, want het mocht niet uitkomen dat de titels gekocht waren.
Iets anders wat voor kwam was het kopen van nummerborden met een laag nummer, om die op nieuwe auto’s te bevestigen. Het idee erachter was dat het idee ontstond dat de auto al veel langer in het bezit van de O.W.-er was. Zo leek het alsof hij al veel eerder fortuin had gemaakt en één van de eerste autobezitters van Nederland was.
Maar de inspanningen om manieren te leren wierpen nauwelijks vruchten af. De O.W.-ers vielen altijd snel door de mand. De oorlogswinstmaker werd een patser die nergens bij hoorde.
In België werden oorlogswinstmakers zeepbaronnen genoemd. Van de Duitse overheid kregen deze lieden toestemming om zeep te maken, waaraan enorme schaarste was, en waarmee zij veel geld verdienden. De kwaliteit van die zeep was overigens bijzonder matig. Later werd de kwalificatie zeepbaron gebruikt voor al degenen die tijdens de oorlog massa’s geld verdienden aan dubieuze handel of smokkel.
Overigens waren er meer zangers die de oorlogswinstmakers bezongen. Ik heb de voorkant van bladmuziek uitgaven gevonden van Clinge Doorenbos (De O.W. er), van Wie doet je wat?? (de oorlogswinst) uit de revue Afkloppen van Henri Ter Hall, en van Lousie Fleuron (Oome Kees en Tante Kee van de O.W.) op de muziek van And we all went marching home, met een tekst van Tony Schmitz, waarin de gebreken flink werden uitvergroot. Verder vond ik ook nog een opname van Kees Pruis (Een liedje over O.W. ers, op de melodie van Al is ons prinsje nog zo klein).
Oome Kees en tante Kee van de O.W.
Oome Kees had oorlogswinst gemaakt,
In de sacharine, En de margarine,
Zoo was hij in goeie doen geraakt
En had nu al het air Van ’n millionair,
En wanneer hij nou met Tante Kee
In zijn splinternieuwe auto reè
met zijn buik vol wijn en zalmsla
Dan bleven alle menschen staan en riepen ze hem na
Dat is Oome Kees en Tante Kee Van d’O.W.! Van d’O.W.!
Ze zitten met hun luie ziel, in een groote automobiel,
Dat is Oome Kees en Tante Kee Van d’O.W.! Van d’O.W.!
Vroeger was hij arm als Job, maar nou zijn zij er bovenop
Dat ’s allemaal van de O.W.
’n Gouden ketting hangt op Kees z’n vest
Waar je zoo ze zeggen ’n hond aan vast kunt leggen
Tante Kee doet net zoo hard haar best,
Heeft hoedjes op d’r kop van honderd pop.