Michel Terlinck – Analogia

Analogia
(Appel rekords, APR1502)

Hommelmuziek, kan dit nog wel van deze tijd zijn!? De protagonist van dit album is daar reeds jaren rotsvast van overtuigd, en weet ook ons te overtuigen. Hij bewijst hier andermaal dat zelfs een concertante rol voor dit timide instrument weggelegd kan worden en bespeelt er hier een viertal in verschillende toonaarden en stemmingen. Onder meer met eigen composities weet hij dit fragiele instrument daarenboven uit de loutere volks- of folkmuziek te halen, zonder het aan zijn wortels te onttrekken, vanuit zijn aandacht voor dynamiek, klankkleur en accenten.

En dit werkt zelfs in solistische interpretatie, recht uit de traditie, zoals in zijn bewerking van Le marchand de Smyrne uit Pierre Trappeniers’ Contradansen bundel II (1775). Maar eerst is er een selectie van vijf delen uit zijn 9-delige 6e suite Het denkbare huis (2007-2008), die resulteerde uit een samenwerking met Koen Deprez. Die richtte in Izegem een woning in, geïnspireerd op het boek De God denkbaar denkbaar de God van Willem Frederik Hermans. De titels van de delen verwijzen elk naar een ruimte in deze woning.

Het eerste, De gang der analogieën, was bepalend voor de titel van dit album. Hommel en altdraailier, bespeeld door Thomas Hoste, geven hier de cadans aan voor een strak marsritme. In Bureel Denkbaar enkel op zaterdag speelt Michel solo op twee achter elkaar geplaatste hommels, een dromerige melodie (in sol) met bourdons vanuit de grote hommel in si. In de derde ruimte The red ballroom gaan draailier en landsknechttrom (Guido De Meester) voluit mee in de jig.

Na Paris dans la nuit, met een repetitief middendeel op de bourdons, wordt deze suite afgesloten met een voorzichtig Prudence. We bevinden ons ondertussen immers in de badkamer van het ‘Denkbare huis’. Verder leert dit album ons dat de diatonische hommel zich perfect laat aanleunen tegen de door Johan De Baedts bespeelde percussie (tombak en bendir) en de saz (Cumali Bulduk), onder meer in Michel’s gelijknamige compositie Saz (1997), opgedragen aan de in 2018 onverwacht overleden Bekir Sahbaz. Daarvoor brachten zede  reeds het beklijvende Sultan kim oldu semalu ve sürü van Ali Ekber Ciçek en Zültü Livaneli.

Voor zijn Suite n°5 voor chromatische hommel (1996-1997) sluit Guido De Meester zich bij hem aan met een tweede chromatische hommel. Samen met de draailier gaat het er melancholisch ‘Wiegend’ aan toe in de opener. Vergis u niet, ook in de eerste lijnen is geen cello (die komt nog), maar  die altdraailier aan zet! Deze laatste komt in al zijn glorie uit de kast in het derde, plechtstatige deel La Fattoria, waarna ’t Eynde integraal uit de solerende chromatische hommel in re-sol getoverd wordt.

In de traditionele Stokkendans van Zoerle-Parvijs bedient Michel zich opnieuw van twee diatonische hommels (sol-do en re-sol). Ook met de, de dynamiek verbredende, cello (Ann Van Hecke) gaat hij de dialoog aan met eigen werk in Voor Reinaat (2001), en voor zijn interpretatie van Christophe Toussaint’s Cyclhydrique 33 (Christophe Toussaint), waarin het belang van het respecteren van rusten op partituur weer eens bewezen worden. We vinden ook nog een chromatische hommelervaring in duet met Guido terug met hun benadering van Organdi een klassieker van Gilles Chabenat uit 1988. En zijn ‘Beraberce’ (2000), Turks voor ‘samenzijn of overeenstemming’? Die werd logischerwijze weerhouden voor een spetterende finale met alle gastmuzikanten samen, waarbij Thomas andermaal stevig inzet om zo de anderen dansend mee op sleeptouw te nemen. Zo zet hij een sterk punt achter een vol uur hommels snarenplezier.
Weer een luisterervaring rijker dus.

Scroll naar boven