(Linus 270787)
Decennia geleden was Natalie MacMaster de grote verrassing en dé ster van het Dranouter Folkfestival. MacMaster komt uit het Canadese Cape Breton, een enclave in het Noord-Amerikaanse continent waar het Keltisch erfgoed – van lang geleden geëmigreerde Ieren, Schotten en Bretoenen – nog dagelijks geëtaleerd wordt in de vorm van muzikale uitingen. West-Europa, inclusief Nederland, viel voor de blonde tapdansende fiddler met spetterende optredens vol energie en flitsende jigs en reels.
Maar net zo snel verdween de hype rond MacMaster, al bleef ze wel actief. Ze huwde met de uit Ontario afkomstige Donnell Leahy, eveneens maestro fiddler en een van de drijvende krachten in de Leahy familieband. Naast diverse producties onder eigen naam of in andere samenstellingen, is dit pas sinds 2002 hun derde gezamenlijke album. Dertien tracks, grotendeels eigen(tijds) werk, plus een paar bewerkte ‘klassieke’ folkdeunen, waaronder East neuk of Fife en The laird o’ Bemersyde van Scott Skinner.
De twee fiddlers worden bijgestaan door een flink aantal gastmusici, waarbij Brian Finnigan (Colour theory), Rhiannon Giddens (Woman of the house) en Yo yo ma (So you love) een bescheiden hoofdrol krijgen toebedeeld. De instrumentatie – met violen, cello, gitaar, banjo, piano en andere toetsinstrumenten plus een paar blazers, tot de rockritmesectie van bass ’n drums – is net zo gevarieerd als het geboden werk. De composities hebben kop en staart, zijn perfect uitgevoerd met een flinke dosis energie, knap geproduceerd met een visie met doorgaans een uptempo beat.
Ruimte voor rustpunten is er onder andere in het licht klassiek aandoende So you love, met een vertegenwoordiger van de volgende generatie Leahy-MacMaster in een belangrijke rol middels dochter Mary Francis op piano. Als kers op de taart twee zangnummers, gezongen door Giddens en Robyn Cunningham op een verder geheel instrumentaal album.
