Nieuwe cd’s van Trad Records: Decombel-Van Mierlo, Siger, Viorel, Loogaroo

De machinekamer van Studio Trad draaide de voorbije maanden op volle toeren. Hierbij werd de kaart getrokken van het intiemere werk, door formaties die naast grotere podia zeker ook niet terugdeinzen voor meer besloten concertruimten. Er speelt een hoge dansbaarheidsfactor, maar de kwaliteit van hun ijver dient op zijn minst ook de oren van de luisteraars weten te strelen. Stuk voor stuk zijn deze muzikanten bedreven in het scheppen van neo-traditionele melodieën en arrangementen die ontstaan in de eigen schoot, en afgewerkt in een productiehuis dat zich ook internationaal steeds meer als kwaliteitslabel profileert.

DECOMBEL-VAN MIERLO
Marafiki
(Trad Records, TRAD020)

Hoewel ze de voorbije tijd ook met Naragonia (Quartet) niet stilgezeten hebben en samen ook deel uitmaakten van enkele andere projecten (MANdolinMAN, Novar, Snaarmaarwaar) vonden Maarten Decombel (akoestische gitaar, mandoline) en Toon Van Mierlo (diatonisch accordeon, doedelzak) toch nog ruim de tijd om elkaar te bevruchten met een aantal nieuwe composities. De wereld was nu eenmaal een hele tijd op slot… Hèt moment om een heus album als duo uit te brengen, hierbij kiezend voor live-registraties, die intimistisch deinen op het ritme van de dagelijkse existentie.

En hoewel vooral Toon nieuw materiaal aanbrengt, openen ze met het heel langzaam ingespeelde  intrede met Kom Hem van de Väsengitarist Roger Tallroth. Met het titelnummer, gekoppeld aan Happily lost is er vervolgens meteen een eerste lichtvoetig feelgood inbreng van Toon. Nog exotischer wordt het wanneer ze samen de tangosferen opzoeken in Gaston Bueno Lobo’s Criollita, dat ze van een heel eigen kleedje voorzien. Ook gingen ze neuzen in de composities voor mandoline van Alessandro Morelli, en wisten er een op de leest geschreven dromerige musettewals Speranze Perdute af te stoffen en vervolgens binnenste buiten te keren. Maarten kroop in de pen voor de set Tempelhof/Zeven Dreven, terwijl voor de overige vijf nummers ontsproten aan de grenzeloze creativiteit van Toon.

Hun virtuositeit doet je meer dan eens vergeten dat hier slechts twee muzikanten aan zet zijn, en jawel, eenmaal, meer bepaald op 7h swim/Salut les grues zochten ze versterking bij Olle Geris die de doedelzak van Toon komt vervoegen met een Franse musette. Meteen is dit ook het enige nummer waarop hij zijn trekzak opzij zet.
Het geheel vormt een fragiele, intieme setting, waarin de instrumenten voortdurend de dialoog aangaan met elkaar in een sprankelend samenspel. Zelf noemen ze deze schijf een ode aan de vriendschap, beleefd op een muzikaal eilandje waarop het heerlijk verblijven is.


SIGER
Rodeland
(Trad Records, TRAD021)

Dat broer Koen het even voor bekeken houdt, weerhoudt de broers Ward (gitaar, mandola, piano, harmonium en soundscapes) en Hartwin (diatonisch accordeon) er niet van om als duo verder te gaan, en dagen op met de vertolking van een achttal eigen composities, naast twee traditionele melodieën, Meiwals en De vier gasten. Een ode aan Rodeland, hartje Oost-Vlaanderen, waar ze opgroeiden. Meteen keren ze met deze intieme pareltjes terug naar hun roots, waarbij nieuwe verkenningen hen wisten te inspireren, tripjes die ze heerlijk wisten te vertalen in integere pastelklanken.

Alles wordt compact gehouden, rijp voor de huiskamer.  Drijvend zijn vooral de mandola en de trekzak, terwijl de andere instrumenten subtiele verfijningen en onderlaagjes aanbrengen die de melodieën extra weten te verfijnen.  Zo volgen we De trambaan, waarna we afstappen in De Stokerij, waar het geleidelijk in een potig crescendo ontaardt. Romantiek troef vervolgens tijdens een Scheldewals, waarna ingetogen en innemend de Meander overschouwd wordt. Een staaltje van hoe ze hun instrumenten weten te laten sprankelen.

Iets verder, meer naar het noorden, zoeken ze hun inspiratie voor Flamsk Fika, waarin pianoloopjes even de spanningsboog komen versterken, terwijl Barbaren ons meer naar Keltische, zeg maar Bretoense sferen, voert. Glijdend deinen op Meiwals zet aan tot dromerijen. En ook op Houtem Jaarmarkt overvallen ons de melodieuze verrassingen, die ons het verhaal brengen van de plaatselijke paardenhandelaars. Steviger en hoekiger gaat het eraan toe bij de Steenbakkers. Afronden doen ze, niet zonder weemoed, met het tweede traditionele deuntje dat ze kundig onder handen namen.


VIOREL
Flandriens
(Tradrecords, TRAD022)

Hoewel hij ook hier – in het platenhuis van vertrouwen – aan de knoppen zat voor opname, productie, mixing en mastering, nam Jeroen Geerinck (akoestische gitaar) tegelijk plaats voor de opnamemicro’s voor een serie duetten met Hartwin Dhoore (diatonische accordeon). Samen startten ze, enigszins aansluitend bij hun solo-programma’s, een nieuwe etappe met Viorel waarmee ze voluit de kaart trekken van de balfolk.

Ze voelen zich hierbij (terecht) Flandriens, waar Jeroen een blitse scottish aan wijdt, die weten te volharden om ook in zwaar weer door te zetten, elkaar in de coronatijden inspirerend om alsnog muziek te blijven schrijven en uitvoeren.  Hun jarenlang geconnecteerd zijn staat hierbij borg voor ongebreidelde spontaniteit en puurheid in het muscieren.

Zeven dansmelodieën zijn van de hand van Jeroen, voor een viertal kroop Hartwin in de pen, de meeste doordrenkt van invloeden uit de Belgisch-Franse traditie. Kersvers akoestisch, zuiver instrumentaal repertoire dus waarmee ze op zoek gaan naar de ‘kern van de balfolk’. Dynamische wendingen vormen hierbij een essentieel onderdeel, getuige onder andere de scottish Uncle Wilbur’s. Sommige melodieën zullen mogelijks de geschiedenis ingaan als evergreens uit de coronatijd, zoals de stevig op gitaar ingezette bourree in twee On Tour/No tour.

Een uitgesproken akoestisch geluid dus, fijntjes ingekleurd met speelse arrangementen die een uitgesproken organisch ontstaan kenden vanuit de synergie die spontaan ontspringt uit hun samenspel.


LOOGAROO
Nautilus
(Trad Records, TRAD023)

Los van hun talloze andere muzikale avonturen vormen Florian De Schepper (akoestische gitaar, Griekse bouzouki) en Pablo Golder (diatonisch accordeon) reeds meer dan tien jaar een duo, waarmee ze zich ongetwijfeld in hun puurste vorm in de oren wurmen.

Er ging dan ook een duurzaam rijpingsproces vooraf aan de realisatie van dit frivole album, door een tweetal dat een muzikale verbinding wist tot stand te brengen tussen een tokkelaar die afstudeerde aan een klassiek conservatorium en een trekzakker die nauwelijks voeling heeft met uitgeschreven muziek. Akoestische finesse van het hoogste kaliber siert dit album waarop ze een bloemlezing brengen van hun beider eigen composities, die een heerlijke, soms gemoedelijke, dan weer exuberante dansante sfeer uitdragen. Hierin gaan ze voortdurend de dialoog aan met elkaar, waarbij de wulpse melodieën van het accordeon omweven worden door Florians originele akkoordkeuzes.

In de nummers nemen ze dan ook voortdurend alternerend het voortouw, terugvallend op pittige tutti’s. Ze steken het ook niet onder stoelen of banken dat her en der subtiele jazz- en manouche-invloeden opduiken. In Certuban wordt de gitaar eenmalig ingeruild voor een saxofooninput. Het staat buiten kijf dat in dit intieme, vaak sensueel reisverhaal hen ook alle ruimte biedt om te improviseren. Wanneer een grootmeester als Riccardo Tesi zich heel lovend uitspreekt over deze plaat “…met een onverwachte oplossing in elk nummer, die verrast, amuseert en je ontroert, een echte frisse wind…” is de essentie meteen vertolkt.
Alweer een aanrader, van het huis van vertrouwen dus.


Scroll naar boven