Starling
(Trad Records, TRAD007)
Van Toon van Mierlo (doedelzak, saxofoon, diatonisch accordeon) en Jeroen Geerinck (keyboards, mandola) is het genoegzaam bekend dat ze graag eens in andere watertjes gaan zwemmen, en daarbij het oversteken van de landsgrenzen niet schuwen. Zo versieren ze de dansers met Hot Griselda waarin ze een geslepen kwartet vormen met noorderburen Kaspar Laval (bouzouki) en Stijn van Beek (uillean pipes).
Evengoed trekken ze evenwel op stap met Franse zuiderburen Thierry Nouat (draailier) en Aurélien Claranbaux (diatonisch accordeon), en ook Novar is reeds aan zijn tweede cd toe. De negen instrumentale dansmelodieën zijn op eentje na allemaal van de hand van toondichter van Mierlo, die zo een nieuw hoofdstuk toevoegt in de annalen van de Vlaamse neotraditie.
De nummers worden in de melodielijn vooral aangestuurd door de heldere draailier en donkere doedelzak, terwijl de accordeon van Claranbaux nu eens meer in de begeleiding opduikt, dan weer de melodieën gaat verrijken met tegenmelodieën en tweede stemmen. Jeroen drukt tenslotte gewoontegetrouw zijn stempel met zijn typische ritmische ondersteuning met uitgesproken grooves. Toon verwerft ondertussen ook een waarmerk in de betiteling van zijn nummers, en zo verwondert het ons niet dat de opener Botsotokes al meteen een stevig uptempo toebedeeld wordt dat de beginnende balfolkdanser noopt tot voorzichtig laveren doorheen deze polkastorm.
Die lijn wordt mee door Nouat doorgetrokken in de scottish Copain Hibou, de al even blijmoedige als zwierige wals Chaussée d’Anvers en de door stevige beat en grooves geflankeerde bourree Du pop à Ars. Ook de jig Mathijs in den Aldi is een oorkruiper. Rust wordt er gebracht met onder meer de door Jeroen gedragen hanterdro Nightjar en de op doedelzak aangestuurde mazurka Marielou. Nouat laat uiteraard vooral van zich horen wanneer het op bourrees aankomt en ook Savagnin/Le Chabris is er zo eentje. Buitenbeentje vormt de stevig op keyboards afsluitende scottish.
Stevig potje dansplezier waar ook als luisteraar vol van genoten kan worden. Er hadden gerust nog enkele nummers bij gemogen trouwens.
Over deze schrijver
Bart Vanoutrive
Het folkvirus strikte me reeds tijdens de grote folkrevival van de jaren zeventig. Geleidelijk aan kregen mijn rockvinylplaten, misschien wel via de brug die Jethro Tull bouwde, het gezelschap van langspelers van Steeleye Span, Fairport Convention, Malicorne, Alan Stivell,... Het folkfestival van Dranouter, dat toen nog in zijn kinderschoenen stond, opende de deur naar talloze minder gekende groepen die hun eigen culturele wortels optimaal te benutten om hun muzikaal project vorm te geven.
Gaandeweg werd me duidelijk hoe de talloze muzikale tradities, eigen aan evenveel culturele identiteiten, bindweefsel vorm(d)en voor het gemeenschapsleven, en de eraan verbonden rituelen en festiviteiten. De in die muziek uitgedrukte levensthema's en emoties blijken steeds opnieuw een universeel karakter te hebben, of we nu luisteren naar etnische grooves uit brousse of steppe, dan wel oorverdovende metalfolk. Ik merkte hoe ook de 'klassieke' kunstmuziek door de eeuwen heen mee geïnspireerd werd door de lokale volksklanken en -dansen.
Ik wordt geïntrigeerd door het basismateriaal, dat soms eeuwenlang de tand des tijds doorstond en vaak werd vastgelegd in veldopnames. Het boeit me te zien hoe muzikanten er vervolgens mee aan de slag gaan. Sommigen kiezen hierbij voor eenvoudige 'traditiegetrouwe' akoestische bezettingen en zoeken aansluiting bij het 'origineel'. Anderen zoeken het verder vanuit een creatief proces dat via nieuwe arrangementen, ongebruikelijke instrumenten, elektronische hulpbronnen,... overgaat tot een volledige renovatie met behoud van de façade. Ook zijn er die zelf aan het componeren slaan en zo een bijdrage leveren tot een nieuwe traditie, gebruik makend van de oerdegelijke oude leest. En wat te zeggen over groepen die vanuit hun eigen culturele identiteit de hand reiken naar andere culturen en kiezen voor vormen van fuzie? Het boeit me allemaal mateloos.
Vast staat dat binnen de 'folk' een universele taal 'gesproken' wordt waardoor linguistische obstakels weggeruimd worden. Het gemeenschapsverbindende aspect binnen de tradities lijkt voor mij evengoed te werken als hechtmiddel tussen tradities en culturen. Zo vormt deze muziekvorm zonder twijfel een mogelijke remedie tegen heel wat ziektes die onze huidige mondiale samenleving plagen.