Oratnitza
(MK 55856/23.04.2012)
Als je de muziek van Oratnitza hoort, denk je echt niet meteen aan Bulgarije. Daar liggen weliswaar de wortels van het kwartet, maar het geluid lijkt uit een andere wereld te komen. Oorzaak is de didgeridoo die in de muziek een prominente plaats inneemt. Het is het instrument waar Georgi Marinov soms onwaarschijnlijke klanken aan ontfutselt. Ondanks die lekker in het gehoor liggende exotische aankleding en het soms tot house-proporties opgeklopte ritme, is traditie het vertrekpunt. In 2009 vatte het viertal het plan op om oude Bulgaarse liederen in een eigentijds jasje te gieten, zodat het publiek er ook nu nog van zou genieten. Dat is uitstekend gelukt. De aanpak doet soms denken aan de Warsaw Village Band, maar roept op andere momenten Gjallarhorn-sferen op. Gastoptredens van gaidaspelers voeren de stemming op en in Tzurni Ochi stijgt die tot een hoogtepunt als twee zangeressen ook nog mysterieuze Bulgaarse stemmen in de strijd werpen. Voeg daarbij het geluid van de kaval, een herdersfluit waar de melancholie zit ingebakken en het krachtige, wisselende ritme van de tupan. Dan heb je Bulgarbeat: krachtige muziek van een kwartet dat ongetwijfeld ook bij liveoptredens uitstekend uit de voeten kan.
Live zijn ze inderdaad (nog) fantastisch(er)!