‘Elke keer als je er naar luistert ontdek je nieuw dingen’
Al bij de eerste noten is er onmiddellijke de herkenning: perfect uitgevoerd unisono spel tussen de zingende accordeon van Raquel Gigot en de viool of nyckelharpa van Rudy Velghe, de fraaie warme omlijstende klanken uit het keyboard van Gwenael Micault, ondersteund door bouzouki (John Faulkner) of gitaarspel (Erwan Berenguer). Alsof het nooit is weggeweest en in feite is dat ook zo. Ook al verscheen er lange tijd geen cd, Orion is nooit gestopt. Velghe en Gigot werkten mee aan diverse projecten, zoals Cadans der Getouwen of Het huis der Verborgen muziekjes, maar er waren ook andere redenen waarom een nieuwe Orion zo lang op zich liet wachten.
foto: Filip Gosselé
“Zeg maar familiaire redenen,” verklaart Rudy Velghe, daarbij duidend op de twee kinderen die Gigot en Velghe de aflopen jaren kregen. “Bovendien is Orion geen groep die elke twee jaar een cd zal uitbrengen. We maken een versie van een nummer, laten het rusten en wanneer we terug komen in de studio kan hetzelfde nummer ineens een andere invalshoek krijgen. Dat is de luxe als je een eigen studio tot je beschikking hebt. Deze cd is qua arrangementen zo vaak aangepast dat we wel tien verschillende versies hadden kunnen uitbrengen. Onze platenfirma, Keltia Musiques, heeft ons nooit gepusht om binnen een bepaald tijdsbestek met resultaten te komen. Het was altijd ‘’t is goed, we wachten’. We zijn tot het uiterste gegaan met onze ideeën.”
“Het is geen eenvoudige cd. Hij bevat veel lagen,” vult Raquel Gigot aan. “Elke keer als je er naar luistert ontdek je nieuw dingen.” Duidelijk wordt dat een volgende Orion cd geen tien jaar op zich zal laten wachten. “Op dit moment hebben we multitrack opnamen voor driekwart van een live-cd. Het zal geen drie jaar duren. En Orion live klinkt heel anders dan Orion in de studio. Live kunnen we niet al die lagen spelen. Het wordt dus een verrassend album.”
Geluid en aanpak
Naast die personele ontwikkelingen heeft Orion zich als groep goed kunnen ontplooien. De beginperiode kenmerkte zich door veel bewerkingen van traditionele Ierse en Keltische muziek. Steeds meer kwamen eigen composities op de voorgrond. Strawberry town bestaat vrijwel alleen uit eigen materiaal. Rudy Velghe: “We begonnen in de jaren tachtig toen folk helemaal niet populair was. Toch kwamen er mensen naar de optredens die het heel mooi vonden. Velen zijn ons blijven volgen. Het spreekt op een of andere manier dus aan. In het begin was het traditioneel en dat is meer en meer naar eigen werk geëvolueerd. Blue room (2e cd) laat de eerste schuchtere pogingen horen. Restless home (3e cd) bestond voor de helft uit eigen werk. Nu zijn het vrijwel alleen eigen composities. Het ontstaan is een organisch proces, maar Raquel zet alles direct op papier. Ik pingel meer en dan ontstaat er iets van geluid.”
Medley: Four Teeth Hornpipe-Mr Morceau’s Fancy-Kasper’s Reel
[audio:https://www.newfolksounds.nl/wp-content/uploads/2010/03/Orion-Four-Teeth-Hornpipe-Mr-Morceaus-Fancy-Kaspers-Reel-4.19-Velghe-gigot-velghe-Strawberry-town-Keltia-musique-RSCD-295.mp3|titles=Four Teeth Hornpipe-Mr Morceau’s Fancy-Kasper’s Reel]De Keltische muziek van Orion is niet standaard, en afwijkend van wat we meestal horen bij Keltische folk; meer uitgekristalliseerd, wat orkestraal soms, maar vooral een warm geluid. Velghe: “Als je Ierse muziek wilt spelen, moet dat van binnenuit komen. Je moet de leefwereld begrijpen en er niet als toerist rondhangen. Je moet je bronnen kennen. Zodra je die kent komt een ander punt aan de orde. Wij zijn muzikanten van hier, we zijn opgegroeid met andere muziek, met andere achtergronden. Voor mij is dat West-Europese traditionele muziek, zoals Vlaamse, Franse (vooral Malicorne), Bretonse, Zweedse en andere volksmuziek. Daarnaast druppelen invloeden door uit de middeleeuwse muziek, funk, rock, reggae, jazz, musette, bluegrass, Balkan, klassiek. Daar moet je een positieve draai aan geven, dat verwerken in je eigen muziek. Net zoals iedereen die Keltische muziek speelt, zijn ook wij beinvloed door Planxty, De Danann en de Bothy Band. Dan noem ik gelijk drie groepen die nog iets nieuws toevoegden aan de Ierse muziek. Daarna zijn er alleen maar bands geweest die zaken hebben geperfectioneerd, niet iets nieuw hebben gebracht. Wij zijn daaraan schatplichtig, maar we hebben ze nooit geïmiteerd. Vanaf het prille begin zijn we op zoek gegaan naar een eigen geluid. Daarom waardeert men Orion ook zo in Ierland. Precies omdat we niet klinken als de zoveelste kruising tussen De Danann en de Bothy Band. Ik zeg niet dat wij de boel vernieuwen. Ook in Keltische muziek is alles ooit al eens gedaan. Wij spelen een jig of reel unisono met viool en accordeon. Dat is traditioneel. Je kan hooguit je eigen kleuren mengen, o.a. door al die invloeden op een voor de traditie respectvolle manier te doseren.”
Raquel Gigot vult aan: “Wij wonen in Brussel. Hier is een smeltkroes van stijlen. Er zijn veel muzikanten van verschillende herkomst. Alle culturen lopen door elkaar, we zijn verwend met culturele veelzijdigheid. Er is sprake van een muzikale microkosmos. Jazz, flamenco, echte Griekse muziek, etc. De echte muziek bestaat hier nog, naast elkaar, en daar zuigen wij elementen van op.” Een veelgehoorde opmerking is dat Orion ‘allemaal van die trage dingen doet.’ Strawberry town kent echter opmerkelijk veel uptempo nummers. Velghe: “We spelen trage nummers ja, of tunes trager dan men gewend is. Toch is er een evenwichtige mix. De volgorde van de tracks op een cd moet je heel overwogen plannen. Ik denk dat het bij ons 1/3 traag, 1/3 snel en 1/3 medium is. Als je als eerste en laatste track een langzaam nummer kiest, blijft het idee hangen dat het een zweverige cd is. Kies je in plaats daarvan voor twee snelle nummers dan heet het ineens uptempo. De volgorde van de tracks bepaalt de sfeer.”
Strawberry town zou de valse indruk kunnen wekken dat het een ‘Rudy Velghe soloalbum met gastmuzikanten’ is. Veel instrumenten, naast de viool en nyckelharpa ook gitaar, harmonium en keyboards, worden door Velghe bespeeld.Hij schreef en/of arrangeerde een groot deel van de nummers, al dan niet in samenwerking, hij nam het album op en mixte het. De centrale Orion man eerst over de totstandkoming van een album. “Dat is heel intuïtief. De definitieve vorm kan heel lang op zich laten wachten. Zeg maar dat een album zes of zeven levens heeft. Ik ga gevoelsmatig aan de slag, maar het is geen trial en error. Door ervaring weet ik waar ik naar toe wil, alleen is dat moeilijk te omschrijven. Iedere muzikant heeft zijn eigen inbreng. Ik heb het totaalplaatje in mijn hoofd. Ik hoor het nummer zoals het moet worden. Tijdens het opnemen of het afmixen merk ik dat er nog iets ontbreekt. Dan voeg ik iets toe en soms blijkt dat dan toch weer te vol te zijn. Neem nu het laatste nummer van de cd, The open gate. Daar speelt een hobo unisono met de accordeon. Hoboïst Piet van Bockstal speelt daar op een echte Ierse manier, met alle ornamentaties erbij. Het is perfect uitgebalanceerd en je hoort het pas als je je er op concentreert. Maar haal nu eens die balans weg….. Zo is er een veelheid aan details te ontdekken in dit album. Ze liggen niet aan de oppervlakte, maar onder het tapijt. Die vele extra’s nemen de stugheid weg en maken dat het tapijt zacht wordt. De klank van de opnamen geeft iets weer van een huiskamer. Dat klopt wat betreft de ruimte waarin het wordt opgenomen, maar het is er mede dankzij de apparatuur. Die is echt ‘top of the range’ en staat meestal alleen in de grotere studio’s. Veel albums klinken gewoon slecht omdat er veel te veel gecomprimeerd wordt. Daar raken we aan gewend, maar ik bewaar zoveel mogelijk de dynamiek. Wel hebben we wat minder reverb toegepast en de klavieren staan wat minder in de picture. De stem van John klinkt alsof hij thuis bij je in de huiskamer zit. Elke keer als we afmixen hebben we referentiecd’s in de studio liggen als vergelijkingsmateriaal. We beluisteren die vanuit productioneel oogpunt. Het gaat daarbij niet om het muzikale, maar om het technische. “
Dan nog de opmerkelijke rol van Velghe als multi-instrumentalist: “Gitaarspelen was altijd mijn hobby. Voor sommige nummers zaten al stukken kant en klaar in mijn hoofd. Het eerste nummer Ton ar Liestalegou is op gitaar gemaakt. Ik heb dat ook zelf ingespeeld. Uiteraard speelt onze gitarist het live op het podium. Zo zijn ook passages op St Jorisdansen op de accordeon na volledig door mij ingespeeld. (Met brede lach) Misschien had ik wel zin om op deze cd als gitarist naar voren te komen.” Nog een opmerkelijk instrument van Velghe is de nyckelharpa. Misschien niet meer zo onbekend, maar daaraan heeft hijzelf zijn steentje bijgedragen. “Ik was de eerste in België die dat instrument ging bespelen. Het was net voor de opnamen van Orion 1990 (de eerste cassette die later als cd werd heruitgegeven). De klank heeft iets magisch, door de resonerende sympathiesnaren. Ik heb niet geprobeerd de Zweedse speelstijl over te nemen, maar heb een eigen speelstijl omwikkeld. De nyckelharpa klinkt vooral mooi in Balkandeuntjes en de nummers van O’Carolan. Die krijgen iets van dat barokke mee.”
Wat je niet kan vastleggen op een studiocd is de presentatie. Ik ben ook reuze benieuwd hoe men dat gaat vangen op de live cd. Want een optreden van Orion is, hoe serieus ook naar de muziek toe, tevens een avond vol droge humor in de presentatie. “Die is echt spontaan. Tijdens de laatste noot van een nummer schiet er iets door je hoofd en daar ga je op in. Dat kan je niet oefenen en herhalen. Elk optreden is dat anders. Het floept er gewoon uit. Als ik sta te spelen beeld ik me in dat ik in een café met vrienden ben. Contact met je publiek maken is belangrijk. Je moet geen rol spelen. Die humor hebben we ook als groep onder elkaar. Er gebeurt doorlopend van alles op de scene.”