(La Cahute production)
Het begint met het gekende Les filles au printemps. Een lange basdrone uit de trekzak, solozang, gevolgd door een meerstemmige koortje, een kort intermezzo en gaandeweg een overgang met viool, dwarsfluit, de gitaar komt er in, een knorrende basgitaar en jawel, daar is tie: de tappende voetpercussie (samen met de tikkende triangel). Het heerlijk swingende instrumentale intermezzo wordt weer afgesloten met een couplet van het lied.
Quebec folk in al zijn glorie. En dat blijft het gedurende het gehele album. Ormuz is een zeskoppig gezelschap dat een pakhuis aan instrumenten meeneemt: de al eerder genoemden, aangevuld met bijvoorbeeld bouzouki, basklarinet en klavier. Samen met de dwarsfluit is het orgel een aangenaam bijkomend instrument in de meestal wat behoudende Quebecsound. Het geeft net dat zetje waardoor Ormuz positief afwijkt van het geijkte.
Maar ook in het arrangeren onderscheidt het zestal zich. De akkoordbegeleiding van de tunes is rijker dan van menig collega formatie. Leadzanger Martin Huygebaert klinkt minder krachtig dan bijvoorbeeld de zang bij Le Vent du Nord, maar dat geeft weer voordelen in de fraaie ballads, zoals Je m’en fus trouver ma maitresse. En wanneer de overige stemmen zich in wisselende hoeveelheid voegen bij de solozang, ontstaan heerlijke meerstemmige liederen. Jammer genoeg wordt het enige a capella lied Bel artiileur de bonnen mine dan wel meerstemmig, maar unisono gezongen.
Afwisseling is er meer dan voldoende, variërend dus van slow ballads tot opzwepende scottishen, jigs en reels, wat chansonachtige liederen, poppy tunes en hier en daar een stevig stukje rock. De meeste nummers werden zelf gecomponeerd door gitarist-bouzoukispeler Martin Huygebaert en trekzak-toetsenist Olivier Catteau. Ze worden aangevuld met bewerkte traditionelen. Volop genieten deze La Veillee.