Päivi Hirvonen – Kallio & Maija Kauhanen – Menneet

Päivi Hirvonen
Kallio – (Nordic Notes NN161)

Maija Kauhanen
Menneet – (Nordic Notes NN159)

Violiste-zangeres Päivi Hirvonen en kantelespeler-zangeres Maija Kauhanen ma(a)k(t)en deel uit van de ethno-electro groep Okra Playground, maar brachten ook solo al eerder werk uit. Beide vrouwen zijn niet bang voor een flinke dosis experiment, maar de basis blijft de Finse volksmuziek.
Het solodebuut Alku van Hirvonen was een sterk staaltje productietechniek. Een echt solo-album waarbij ze alle klanken zelf voortbracht met viool en zang, beiden meermaals in gedubde vorm. Alku een krachtig album, Kallio is daarvan de overtreffende trap. Opnieuw vrijwel solo uitgevoerd, op openingstrack Kulkijatna na met extra vocalen door Tero Pajunen, Oona Kapari en Pekko Käppi.

Zeer gedegen bouwt Hirvonen de nummers op en uit. Kenmerkend is dat ze vaak beginnen met geplukte tonen op de viool, soms met een tweede lijn samengevoegd. Dat geeft een ritmische structuur die doet denken aan de duimpiano en zelfs aan de klanken uit een eenvoudige kantele of lier. Meermaals moest ik denken aan het werk van de Keniaan Oyub Ogada.

Bovenop die basis volgen lagen met zang en gestreken klanken uit de viool. Het levert indrukwekkende songs op met een grote dynamiek. De instrument- en stembeheersing is uitmuntend. Hirvonen kan een tune neerzetten en een geheel tegengestelde melodie zingen. In vergelijking met haar debuut is de stap voorwaarts het gebruik van programming. Niet onbekend bij Hirvonen – bij Okra Playground werd dat verheven tot kunst – en hier zeer verweven ingezet. Een andere aanvulling is de jouhikko, een gestreken lier, die extra body geeft aan de krachtige sound. Alle composities zijn van eigen hand. De muziek van Hirvonen luistert als een soundscape bij een goede Skandinavische film: warm, krachtig, wijds, innemend, mystiek en open.

Over het solo debuut Raivopyörä van Maija Kauhanen uit dat zelfde jaar was ik minder enthousiast. Met name gold de kritiek het productiewerk en de wilde ongecontroleerde vocale uithalen en zweverige koortjes. Kauhanen neemt nu samen met Helmi Camus de productionele verantwoordelijkheid, evenals alle voortgebrachte klanken op de 23-snarige Saarijärvi kantele, de 39-snarige concertkantele en de 5-snarige kantele. Die – al dan niet geprepareerde – snaren slaat ze aan met plectra en vingers, strijkt met een strijkstok of de e-bow. Het totaal wordt aangevuld met huis, tuin en keuken percussie (letterlijk) en de stem van Kauhanen. Uiteraard komen alle composities uit eigen koker.

Tot zover de details. Wat betreft de beschouwing valt op dat de sound wat transparanter lijkt, met een mix van traditionele elementen, pop- en rockinvloeden. Uptempo en swingende nummers wisselen af met redelijk ingetogen werkjes die evolueren naar een krachtig slot. Uitzondering is het subtiele en introverte Mitä Jäljelle jää. Dat vormt een schril contrast met de ‘hardcore kantelesound’ op de titelsongs. Het spacy Turvapaikka is een andere uiterste, waarmee de gevarieerdheid wel is bewezen.
Nog steeds ben ik niet kapot van de zang en de uithalen van Kauhanen. Instrumenteel is er niet veel aan te merken, maar echt boeien kunnen de twee cd’s van de kantele virtuoze net nog niet.

Scroll naar boven