Maybe so
(Proper Records 2022)
Het was medio jaren 70 dat ik de Ierse Folk ontdekte via een muzikale kennis en volgens de gebruikelijke route: éérst de ontdekking van The Dubliners en vervolgens de nog fijnere ontdekking van Planxty – Christy Moore, Dónal Lunny, Liam o’ Flynn en Andy Irvine – de supergroep die de Ierse muziektraditie een eigen smoel gaf en de Ierse folk z’n huidige bekendheid gaf. Ook de individuele leden volgde ik in hun solo aspiraties.
Ook Paul Brady, net terug uit Amerika na een succesvolle tijd met The Johnstons, is een kortstondig lid geweest van Planxty. Hij werd gevraagd toen Christy Moore even meer tijd stak in z’n solocarrière. Samen met Johnny Moynihan (ex-Sweeney’s Men) omdat Dónal Lunny moe was van het vele touren (maar niet voor lang). Opnamen van hun laatste concert als originele Planxty – al mét ex-Chieftains fluitist Matt Molloy – kwamen in 2018 alsnog uit met de titel One night in Bremen.
Paul Brady was in 1975 dus maar even lid en tot platen maken met de groep is het nooit gekomen. Wél later met Andy Irvine op de sublieme titelloze ‘all time classic’ van het duo, die nog steeds als tijdloos wordt beschouwd. Daarna ging Paul meer en meer het moderne pop pad op, met nog steeds geweldige nummers, maar minder folk. Het album Hard station markeerde de overgang van folk naar pop. Een later album, Back to the centre, bevat nog twee folk juweeltjes: The island, van eigen hand, overgaand in de wonderschone traditional The homes of Donegal, een ode aan zijn geboortegrond.
Elk nieuw album daarna is nooit fout. Ook levert hij songs af voor andere grote artiesten zoals het onsterfelijke Private dancer van Tina Turner. In al die jaren is zijn stem zijn handelsmerk: hoog, absoluut uit duizenden herkenbaar en erg goed begeleid met z’n gitaarspel. En na al die jaren en de vele albums verder lijkt zijn stem nog steeds onaantastbaar en ook z’n schrijvershand levert nog steeds prachtsongs af.
Maybe so is zijn 18e album, op 75-jarige leeftijd en wéér mooi. Een soort laidback pop vol fraaie melodieën en met sterke songs. En zowaar een Ierse noot in de vorm van Improvisations on the Galway reel, solo gebracht met piano, keyboard en mandoline. Tekstueel heeft Paul Brady ook vaak iets van waarde te melden. Hier is het onder andere in de song-met-baby geluidjes It’s a Beautiful world (now you are here) als een waarschuwing tegen ons milieugedrag en Amerika’s wapengebruik. Een album met iets meer gas terug zou ik zeggen, maar toch soms met die kenmerkende uithalen van de man. Anno 2020 zal het geen nieuwe fans opleveren, maar voor de oude liefhebbers van zijn werk is deze schijf goed te pruimen, denk ik zo. Zijn gitaarspel is nog steeds prima en goed verzorgd, maar naar mate ik dit tamelijk relaxte album verder beluister, heb ik ook wel weer zin om z’n laatste ‘folk’ soloalbum Welcome here kind stranger op te zetten, met zíjn versies van The Lakes of Pontchartrain en Paddy’s green Shamrock shore. Of I am a youth that’s inclined to ramble met de draailier van Andy Irvine en de bouzouki van Dónal Lunny. Of ook de Balkaneske tune Out the door and over the hill.
Nee, 1978 komt niet meer terug, maar Maybe so van Paul Brady is toch een mooi album. Niet verkeerd voor een 75-jarige muzikant.